Geen algemeen verbod Greenpeace gebruik portret CEO Rabobank

02-12-2024 Print this page
IEPT20241126, Rb Amsterdam, Rabobank v Greenpeace

Greenpeace heeft het portret van Decraene, bestuursvoorzitter van Rabobank, gebruikt op spandoeken, posters, stickers en in online publicaties. Rabobank en Decraene hebben in kort geding gevorderd dat Greenpeace een verbod krijgt op toekomstige schendingen van portretrechten van Decraene en andere Rabobank-medewerkers, dat de verspreide uitingen worden verwijderd en dat rectificatie plaatsvindt.


De voorzieningenrechter oordeelt dat een algemeen verbod op toekomstige schendingen van portretrechten te onbepaald is. Hoewel de uitingen van Greenpeace een inmenging in de privésfeer van Decraene vormen, zijn deze niet onrechtmatig. Actiegroepen zoals Greenpeace genieten extra bescherming onder de vrijheid van meningsuiting. Er is niet aangetoond dat de inmenging verder gaat dan kritiek op Decraene’s functioneren als bestuursvoorzitter, via het gebruik van zijn portret. De vorderingen zijn daarom afgewezen.
 

PORTRETRECHT - GEEN PRIVACYBELANG - PUBLICATIE


Eén van de campagnes van Greenpeace betreft het tegengaan van ontbossing In dit kader maakt Greenpeace zich onder meer sterk voor een “bossenwet voor banken”. Rabobank is één van de banken waarmee Greenpeace in gesprek is. In oktober 2024 zijn twee spandoeken aan de 'Viñolytoren' op de Zuidas in Amsterdam gehangen waarop directeur van Rabobank werd weergegeven in een 'wanted'-poster.


Artikel 20 Aw ziet op portretten die in opdracht zijn gemaakt en dat er sprake is van een auteursrechthebbende die niet bevoegd zou zijn dit openbaar te maken. Greenpeace is noch maker noch auteursrechthebbende. Ondanks dat de uitkomst van de interpretatie van artikel 20 Aw wellicht haaks staat op het systeem van de wet, betekent niet Greenpeace dan dus meer vrijheid heeft dat wel te doen. De voorzieningenrechter gaat er vooralsnog van uit dat het onrechtmatig is om zonder toestemming openbaar te maken.

 

Ingevolge artikel 10 lid 2 EVRM vindt er een belangenafweging plaats.


De vordering om elk gebruik van het portret te verbieden, gaat verder dan wat het recht op bescherming van privésfeer rechtvaardigt. Er is namelijk ook legitiem gebruik mogelijk is én als bestuurder van een grote bank met enige publieke bekendheid, moet hij enige inmenging in zijn privésfeer dulden. Bovendien is de vordering te onbepaald, omdat in dit kort geding niet alle toekomstige omstandigheden van portretgebruik kunnen worden beoordeeld. Ditzelfde geldt voor de vordering om gebruik van portretten van ‘andere aan Rabobank verbonden individuen’ te verbieden.


Niet is gebleken van inmenging in zijn privésfeer die verder gaat dan het leveren van kritiek op zijn handelen als bestuursvoorzitter, door middel van gebruik van zijn portret.


De voorzieningenrechter weigert de voorzieningen.


ECLI:NL:RBAMS:2024:7219