De vordering van TCC om [gedaagde] te bevelen concurrerende werkzaamheden te staken, wordt afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang meer is, aangezien TCC Korda als klant al verloren heeft en er geen concrete aanwijzingen zijn dat [gedaagde] voor andere klanten van TCC werkt. Bovendien is het onzeker of de werkzaamheden van [gedaagde] daadwerkelijk onrechtmatig zijn. Het non-concurrentiebeding en relatiebeding zijn nietig wegens het ontbreken van een schriftelijke motivering. Ook ontbreekt bewijs dat [gedaagde] vertrouwelijke bedrijfsinformatie heeft gebruikt.
De kantonrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van TCC voor de gevraagde voorzieningen is vervallen. Het non-concurrentiebeding en relatiebeding in de arbeidsovereenkomst van [gedaagde] zijn nietig, omdat deze niet schriftelijk zijn gemotiveerd met zwaarwegende bedrijfsbelangen zoals vereist bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
TCC stelde dat [gedaagde] onrechtmatig concurreerde door vanuit zijn eigen onderneming werkzaamheden te verrichten voor een voormalige klant van TCC, Korda. Aangezien TCC heeft verklaard dat zij Korda als klant al verloren heeft, ontbreekt belang bij een verbod op deze werkzaamheden. TCC’s vrees dat [gedaagde] mogelijk ook voor andere klanten zou werken is onvoldoende concreet, en niet aannemelijk gemaakt.
Verder acht de kantonrechter het onzeker of TCC in een bodemprocedure succes zou hebben met een claim van onrechtmatige concurrentie. TCC heeft niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] vertrouwelijke bedrijfsinformatie heeft gebruikt, noch dat het gebruik van kennis, zoals opgedaan in een door TCC betaalde opleiding, onrechtmatig is. Het verwijt dat [gedaagde] de tarieven van TCC kent, wordt afgezwakt door zijn stelling dat deze algemeen bekend zijn in de markt. Het kort geding biedt geen ruimte voor nader onderzoek naar deze aspecten.