
Bevatten de publicaties van KRO-NCRV over de gefailleerde zorginstelling X onrechtmatige uitlatingen bevatten richting de voormalig bestuurders? In de uitzending worden beschuldigingen geuit over zorgfraude, incompleet ingediende jaarrekeningen, en slecht geleverde zorg die zou hebben geleid tot de dood van een bewoner. Eisers claimen dat ze onterecht worden beschuldigd, dat er onvoldoende ruimte voor wederhoor was, en dat hun reputatie en carrière in gevaar zijn gekomen. De rechter oordeelt echter dat de uitlatingen gebaseerd zijn op feiten en niet onrechtmatig zijn. De vrijheid van meningsuiting prevaleert, aangezien de publicaties bijdragen aan een maatschappelijk debat en voldoende steun vinden in feiten. Het beroep op artikel 8 EVRM (bescherming van de reputatie) werd afgewezen, omdat de gevolgen voor eiser onvoldoende waren aangetoond.
[eiser sub 1] c.s. zijn de voormalig bestuurders van de gefailleerde zorginstelling [onderneming 1] B.V.. Deze zorginstelling bood zorg aan ouderen en ook aan ex-verslaafden en mensen met psychiatrische problemen. De zorginstelling had diverse vestigingen. De redactie heeft eiser benaderd voor een interview, zij zijn benieuwd naar het verhaal van de toenmalige bestuurders omdat diverse mensen contact heeft gehad met de onderneming. Er is vooraf telefonisch contact geweest. KRO-NCRV heeft een televisie-aflevering uitgezonden ondanks sommatie om niet uit te zenden.
Daarin kwamen tot uiting dat [onderneming 1] wordt aangemerkt als zorgcowboy c.q. zorgfraudeur. De jaarrekeningen die het zorgbedrijf bij het ministerie van volksgezondheid moet indienen, blijken incompleet. Van al die jaren is er maar één te vinden. Tevens zou de dood van een bewoner rechtstreeks het gevolg zijn van slecht geleverde zorg.
Eisers stellen dat er onvoldoende ruimte voor wederhoor is geboden en dat de uitlating zorgt dat zij worden bedreigd, niet meer voor sollicitatiegesprekken wordt uitgenodigd.
Een beroep op artikel 8 EVRM ter bescherming van de (beroepsmatige) reputatie is alleen mogelijk bij een ernstige aantasting die het privéleven schaadt. [Eiser sub 1] c.s. zijn geen bestuurders meer van [onderneming 1] en procederen als privépersonen. Zij beroepen zich op bedreigingen en verminderde baankansen in de zorgsector en hebben daarmee voldoende gesteld om artikel 8 EVRM in te roepen.
In de uitzending vertellen betrokkenen bij [onderneming 1] over hun ervaringen. [onderneming 1] levert zorg aan kwetsbare groepen in de samenleving en is gefinancierd met publiek geld. Daarmee raakt de uitzending aan een onderwerp dat in de maatschappelijke belangstelling staat. Dat betekent dat er bij de publicaties daarover veel ruimte en gewicht toekomt aan de vrijheid van meningsuiting.
De uitlatingen in de uitzending en publicatie richten zich op [onderneming 1], met slechts enkele verwijzingen naar ‘de bestuurders’. Hoewel [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] toen bestuurders waren, is dat bij het grote publiek niet bekend. Ze worden niet bij naam genoemd, niet afgebeeld en niet herkenbaar in beeld gebracht. Alleen de stem van [eiser sub 1] is kort te horen, zonder dat zijn naam wordt genoemd.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de uitlatingen in de uitzending en publicaties van [naam] grotendeels feitelijke basis hebben en niet onrechtmatig zijn. [onderneming 1] wordt niet expliciet als zorgfraudeur bestempeld, en de term ‘zorgcowboy’ is een waardeoordeel met voldoende onderbouwing. De beschuldigingen over financiële en zorginhoudelijke misstanden vinden steun in officiële rapporten en verklaringen van betrokkenen. De bewering dat slechte zorg tot een sterfgeval leidde, is gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek. De rechter acht de berichtgeving niet excessief en wijst de bezwaren van [eiser sub 1] c.s. grotendeels af.
De voorzieningenrechter concludeert dat de uitlatingen in de publicaties van [naam] niet onrechtmatig zijn. Ze dragen bij aan een maatschappelijk debat en vallen binnen de ruime kaders van de vrijheid van meningsuiting. Omdat de publicaties niet direct naar [eiser sub 1] c.s. te herleiden zijn en voldoende steun vinden in feitenmateriaal, wegen hun belangen minder zwaar. Bovendien heeft [naam] journalistieke zorgvuldigheid betracht door gedegen onderzoek te doen en ruimte te bieden voor wederhoor. De ernstige gevolgen voor [eiser sub 1] c.s. zijn niet overtuigend aangetoond, waardoor hun (privacy)belangen moeten wijken voor de persvrijheid.