Geen verwarringsgevaar tussen Impro en Improtechniek vanwege aard van onderneming

06-05-2025 Print this page
IEPT20250114, Hof Arnhem-Leeuwarden, Impro v Impro Techniek

IMPRO B.V. (voorheen eenmanszaak ‘Impressive Projects and Productions’) en Impro Techniek B.V. gebruiken handelsnamen die slechts beperkt van elkaar afwijken. Hoewel de toevoeging ‘Techniek’ enig onderscheid biedt, is dit beschrijvend en dus beperkt onderscheidend. Beide zijn landelijk actief, maar richten zich op verschillende markten: IMPRO B.V. op specifieke installaties in zwembaden, Impro Techniek B.V. op totaalinstallaties in utiliteitsbouw. Door dit verschil acht het hof verwarringsgevaar bij professioneel publiek niet aannemelijk. Het hoger beroep faalt.


HANDELSNAAMRECHT

 

Impro heeft sinds 2009 een eenmanszaak met handelsname 'Impressive Projects and Productions' (IM-PRO) dat in 2022 werd ondergebracht in een BV in Hengelo. Impro Techniek drijft een kantoor vanuit Utrecht.

 

De handelsnamen wijken slechts in geringe mate af. De toevoeging van het woord ‘techniek’ aan Impro Techniek B.V. zorgt voor enig visueel en auditief onderscheid, maar springt minder in het oog. Dit is dan ook een beschrijvende toevoeging en is nauwelijks onderscheidend. De gebruikte logo’s hebben dan wel onderscheidend vermogen.

 

Beide partijen zijn door heel Nederland actief, hoewel Impro Techniek B.V. verklaarde op de zitting dat zij voornamelijk actief is in het gebied rond Amersfoort, Utrecht en Amsterdam. en Impro in Nederland, deels in België en Duitsland. De van vestiging vormt, gezien het werkgebied geen onderscheidend kenmerk.


Het hof oordeelt dat er onderscheid is tussen de aard van de werkzaamheden van partijen. Hoewel beide bedrijven actief zijn in de elektrotechnische installatiesector, richt IMPRO B.V. zich hoofdzakelijk op specifieke installaties in zwembaden (zoals verlichting en audio), vaak als aanpassingswerkzaamheden, en werkt zij direct voor installatiebedrijven of eindklanten. Impro Techniek B.V. voert daarentegen totaalinstallaties uit binnen de utiliteitsbouw, via aannemers. Door deze structurele verschillen in werkzaamheden, marktsegmenten en opdrachtgevers acht het hof verwarringsgevaar bij het professionele publiek niet aannemelijk. Het hoger beroep van IMPRO B.V. wordt afgewezen.


Het hof bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.


ECLI:NL:GHARL:2025:103