Concurrentiebeding dat meer dan twintig jaar geleden is aangegaan is aanmerkelijk zwaarder gaan drukken
25-03-2025 Print this page
Bakerijmachine-bedrijf wil oud-werknemer houden aan een concurrentiebeding dat meer dan twintig jaar geleden is aangegaan in de functie als demonstrateur, de laatste functie is executive product manager. Door deze ingrijpende functiewijziging, die niet voorzienbaar was, is het beding aanmerkelijk zwaarder gaan drukken. Gelet op recht op vrije arbeidskeuze, wordt dit beding ter zijde geschoven in het voordeel van verweerder.
Werkgever is een bedrijf dat zich bezighoudt met bakkerijmachines. Werkgever en werknemer zijn meer dan twintig jaar geleden een concurrentiebeding aangegaan voor de functie van werknemer als demonstrateur/ commercieel medewerker. De laatste functie van werknemer bij werkgever was die van executive product manager (EPM).
Het hof is net als de voorzieningenrechter van oordeel dat bij het aangaan van die laatste functie er sprake is geweest van een ingrijpende functiewijziging waardoor het beding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. De belangenafweging die moet plaatsvinden valt in het voordeel van de werknemer uit, gelet op zijn recht op vrije arbeidskeuze. Nu aannemelijk is dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het beding zijn gelding heeft verloren dan wel dat de belangenafweging in het voordeel van [verweerder] moet uitvallen, is het beding terecht door de voorzieningenrechter geschorst.
Het zou verweerder verboden zijn binnen een tijdvak van 3 jaren na beëindiging der dienstbetrekking in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van A te starten. Of Vemag een direct concurrend is, levert geen zelfstandig belang op. Het criterium betreft: is er sprake van een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding waardoor het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken.
[Verweerder] begon bij Tromp als demonstrateur/commercieel medewerker, waarbij hij machines demonstreerde, installeerde en testte ter ondersteuning van het verkoopteam. In 2019 werd hij Executive Product Manager (EPM) bij AMF, met verantwoordelijkheden zoals prijsbepaling, productinnovatie en strategisch inzicht in het aanbod van AMF.
Het hof oordeelt dat deze functiewijziging niet voorzienbaar was bij het aangaan van het concurrentiebeding, omdat de functie EPM pas in 2019 werd gecreëerd en aanzienlijk zwaarder is dan zijn oorspronkelijke functie. Het concurrentiebeding is daardoor aanmerkelijk zwaarder gaan drukken, omdat [verweerder] zijn specifieke kennis en ervaring enkel in de industriële bakkersbranche kan benutten. Dit beperkt zijn arbeidsmogelijkheden aanzienlijk, vooral gezien het hoge salarisniveau van de EPM-functie. AMF heeft niet voldoende aangetoond dat er gelijkwaardige functies buiten de concurrenten beschikbaar zijn.
Het grondrecht op vrijheid van arbeidskeuze weegt zwaarder dan het belang van AMF bij handhaving van het concurrentiebeding. Het is dan ook aannemelijk dat voor de duur dat AMF hem aan het concurrentiebeding houdt, [verweerder] geconfronteerd wordt met een aanzienlijke inkomensachteruitgang omdat hij niet kan werken in een positie waar zijn kennis en kwaliteiten tot hun recht komen.
Belangenafweging valt uit in het voordeel van verweerder.
AMF wordt in de kosten van hoger beroep veroordeeld €4.169.