Vorderingen tegen Staat wegens onrechtmatige rechtspraak Montis-zaken afgewezen

26-02-2025 Print this page
IEPT20250219, Rb Den Haag, Montis v Staat

Montis vordert een verklaring dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door zowel onrechtmatige rechtspraak als wetgeving, met schadevergoeding als gevolg. Zij stelt dat de Hoge Raad artikel 21 lid 3 (oud) BTMW onterecht niet in strijd achtte met het formaliteitenverbod van artikel 5 lid 2 BC, terwijl het HvJEU later oordeelde dat dit wél het geval was. De Staat betwist dit en voert aan dat Montis geen belang heeft bij haar vordering, omdat niet is aangetoond dat zij schade heeft geleden en dat Duitsland het land van oorsprong van de Charly is.

 

De rechtbank ooreedlt dat Montis Onvoldoende belang bij gevraagde verklaring voor recht en schadevordering: niet is komen vast te staan dat de BC in het onderhavige geval van toepassing is. 

 

Ten overvloede: Geen schending van Unierecht aan de orde omdat Montis niet langer stelt dat Berner Conventie in 1993 tot het Unirecht behoorde. Verwijten van Montis zien (enkel) op de juistheid van de rechterlijke beslissingen van de Hoge Raad, en niet op enige schending van fundamentele rechtsbeginselen bij de voorbereiding van die beslissingen. 

 

IEPT20250219, Rb Den Haag, Montis v Staat
ECLI:NL:RBDHA:2025:2637