PACE heeft geen ministeriële toestemming ex 30a Aw voor muziekrechtbemiddeling

19-03-2025 Print this page
IEPT20250305, Rb Den Haag, Pace Rights v Mojo en Buma

Geen schadevergoeding ter hoogte van gefactureerde licentievergoeding voor PACE die optreedt namens auteursrechthebbenden: het innen van die licentievergoedingen namens de rechthebbenden kan niet worden gedaan door PACE, omdat zij in Nederland zonder toestemming van de minister niet bevoegd is (artikel 30a lid 4 Aw). Verlaging advocatenkosten MOJO: geen gedetailleerde opgave overgelegd.
 

 

AUTEURSRECHT


Componisten, tekstschrijvers en muziekuitgevers hebben auteursrecht op hun muziekwerken die door artiesten worden uitgevoerd tijdens live optredens, zoals concerten en festivals. In Nederland is aan (tot dusverre als enige) BUMA toestemming verleend tot bedrijfsmatige bemiddeling inzake muziekauteursrecht, zoals bedoeld in artikel 30a Aw. MOJO is de grootste concertorganisator en -promotor in Nederland. Het Britse PACE int namens individuele rechthebbenden vergoedingen bij gebruikers voor het gebruik van specifieke werken bij specifieke uitvoeringen.

 

De afgelopen jaren heeft PACE meermaals voorafgaand aan een door MOJO georganiseerd concert contact opgenomen met MOJO met de mededeling dat zij optreedt namens de auteursrechthebbenden wiens muziekwerken zullen worden uitgevoerd en MOJO na het concert een factuur gestuurd ter inning van de voor de openbaarmaking verschuldigde
licentievergoeding.


PACE beschikt niet over de op grond van artikel 30a Aw vereiste toestemming. De afgelopen jaren hebben PACE en MOJO regelmatig met elkaar gecorrespondeerd over deze kwestie, waarbij MOJO haar standpunt heeft herhaald en heeft aangegeven dat zij de vergoedingen voor de rechthebbenden in bewaring houdt totdat de kwestie is opgelost. CvTA concludeert dat PACE in strijd handelt met artikel 30a Aw, door zonder de benodigde toestemming als bedrijf bemiddeling inzake muziekauteursrecht te verlenen.


PACE heeft namens de band Dream Theater aan MOJO een factuur gestuurd ter inning van licentievergoeding. PACE vordert (na afwijzing van inbreuken) schadevergoeding ter hoogte van licentiebedrag.

 

MOJO betwist primair dat dat zij inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten, omdat niet zij, maar de uitvoerende artiesten, muziekwerken openbaar maken.


Subsidiair betoogt MOJO dat PACE als bedrijf bemiddeling inzake rnuziekauteursrecht verleent, terwijl zij niet beschikt over de daarvoor in artikel 30a Aw vereiste ministeriële toestemming. Daardoor kan MOJO op grond van artikel 30a lid 4 Aw geen rechtsgeldige overeenkomsten sluiten met PACE en kan MOJO de door PACE gestuurde factuur niet bevrijdend aan haar betalen.


De kantonrechter oordeelt dat bemiddeling in de zin van artikel 30a Auteurswet (Aw) niet is beperkt tot collectief beheer door collectieve beheersorganisaties (cbo’s) of onafhankelijke beheersorganisaties (obo’s), maar alle vormen van bedrijfsmatige bemiddeling inzake muziekauteursrecht omvat. Dit volgt uit de ruime formulering van artikel 30a lid 2 Aw en de wetsgeschiedenis, waarin geen aanwijzingen zijn dat bemiddeling alleen door cbo’s of obo’s kan worden verleend.


PACE stelt dat zij slechts auteursrechthebbenden bijstaat in individueel beheer en geen bemiddeling verleent. De kantonrechter verwerpt dit en oordeelt dat PACE bemiddeling biedt door namens rechthebbenden contracten af te sluiten, licenties te verstrekken en vergoedingen te innen. Aangezien PACE hiervoor geen ministeriële toestemming heeft, is zij niet bevoegd om deze activiteiten in Nederland uit te voeren.


Daarom wordt de vordering van PACE afgewezen. PACE kan het gefactureerde bedrag niet innen namens de rechthebbenden, aangezien de bemiddeling zonder toestemming ongeldig is. Dit betekent ook dat PACE geen betaling of schadevergoeding kan eisen van MOJO voor het gebruik van muziekwerken tijdens het Dream Theater-concert in 2020, omdat een eventuele auteursrechtinbreuk niet jegens PACE, maar jegens de rechthebbenden is gepleegd.


De kantonrechter wijst de vorderingen van PACE af.

 

IEPT20250305, Rb Den Haag, Pace v Mojo en Buma

 

Kopie oorspronkelijke afschrift