
Eisers vorderen toegang tot bescheiden in gerechtelijke bewaring via selectie door de Bewaarder en inzage of kopieën van de relevante gegevens. De voorzieningenrechter wijst dit af: het belang is onvoldoende onderbouwd en het doel van beslag en inzage wordt overschreden. Eisers maken onvoldoende aannemelijk dat gedaagden profiteerden van wanprestatie door ex-werknemers. Voor sommige werknemers gelden geen geldige bedingen of zijn deze niet geschonden. Voor één werknemer is contact met een klant niet uitgesloten, maar onvoldoende voor toewijzing. De vorderingen worden afgewezen; nadere beoordeling moet volgen in een bodemprocedure.
Eisers vorderen dat de Bewaarder wordt gemachtigd om uit de gerechtelijke bewaring een selectie te maken van bescheiden/data die vallen binnen het beslagverlof en de omschreven Beslagobjecten. Daarnaast eisen zij dat gedaagden binnen 48 uur na betekening van het vonnis de Bewaarder ondubbelzinnig opdracht geven om aan eisers een kopie, uittreksel of inzage te verstrekken van de geselecteerde gegevens.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat gedaagden iets te verwijten valt ten aanzien van (het profiteren van een aannemelijke wanprestatie gepleegd door) de heren. Naar voorlopig oordeel hebben Rosecure en [naam02] geen afspraken gemaakt over het verbod tot concurrentie na het eindigen van de arbeidsovereenkomst.
Gedaagden erkennen dat heer 2 het geheimhoudingsbeding niet heeft overtreden. Het concurrentiebeding uit de CAO verbied enkel tijdens dienstverband bij concurrent te werken.
De heer 3 is gebonden aan een concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Eisers stellen dat hij klanten, waarvoor zij bij een overname hebben betaald, heeft benaderd om over te stappen naar Voorne ICT, waarmee hij het relatiebeding zou hebben geschonden. Uit een klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat heer 3 contact had met Taxi. Gedaagden stellen dat het beding niet van toepassing is, en betwisten de rechtmatigheid van het verkregen bewijs. De voorzieningenrechter acht contact tussen heer 3 en de klant mogelijk, maar acht de vorderingen van eisers nu nog onvoldoende onderbouwd. Nadere beoordeling is nodig in een bodemprocedure.
Voor heer 4 geldt dat hij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd had, waarin niet is gemotiveerd waarom een relatiebeding en anti-ronselbeding noodzakelijk zijn en deze zijn dan ook nietig.
De vorderingen worden afgewezen.
De vorderingen tot machtigen van bewaarder om een selectie te maken van de in bewaring bevindende bescheiden wordt afgewezen. De deurwaarder verwacht de selectie binnen een week en eisers hebben onvoldoende onderbouwd wat hun belang nu nog is. Eisers vorderen op grond van artikel 843a Rv inzage in de door de deurwaarder gesepareerde bescheiden, het rechtmatig belang bij de gevorderde bescheiden ontbreekt. Dat na inzage ook andere vorderingen mogelijk zouden kunnen worden tegen andere partijen dan in dit kort geding, is geen reden om inzage te verlenen. Dat stemt namelijk niet overeen met het doel van de beslaglegging en de inzagevordering.
In reconventie vroegen gedaagden om opheffing van het bewijsbeslag wegens zorgen over privacy en bedrijfsinformatie. Ze stelden dat de informatie ook op minder ingrijpende wijze te verkrijgen is. Eisers verzetten zich hiertegen en stelden dat het beslag gerechtvaardigd is en gedaagden er geen hinder van ondervinden. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende nadeel voor gedaagden is aangetoond en dat de belangen van eisers zwaarder wegen. Het beslag blijft daarom in stand en de vordering tot opheffing wordt afgewezen.