
In dit incident wordt inzage gevraagd in een aan dit artikel mede ten grondslag liggende e-mail, in bezit van de Volkskrant. In de hoofdzaak gaat het om de vraag of een publicatie in de Volkskrant onrechtmatig is. Eiser in deze zaak heeft daarbij weliswaar een rechtmatig belang, maar bronbescherming staat aan toewijzing van de inzagevordering in de weg.
PUBLICATIE - 843a RV
Beoordeling aan de hand van 843a Rv, omdat de zaak aanhangig is gemaakt voordat de wet vereenvoudiging bewijsrecht in werking was getreden. Het debat tussen partijen gaat over de vraag of [eisers] een rechtmatig belang heeft bij inzage en of bronbescherming aan inzage in de weg staat.
[eisers] wil inzage in een e-mail die volgens hem onjuist en selectief is geciteerd door de Volkskrant. De mail is volgens [naam 5], de ex-partner van [naam 2], in een andere context geschreven en tegen haar zin gedeeld met de Volkskrant. [eisers] stelt dat dit zijn belang bij inzage onderbouwt en dat bronbescherming niet geldt omdat de identiteit van de bron al bekend is.
De Volkskrant stelt dat inzage niet nodig is voor de beoordeling van het geschil. Het citaat uit de e-mail is duidelijk een herinnering aan oude gebeurtenissen. De krant betwist dat de bron geïdentificeerd is en doet een beroep op bronbescherming, ook als de identiteit mogelijk bekend is. Volgens vaste rechtspraak beschermt het brongeheim ook niet-gepubliceerde informatie.
De rechtbank erkent het belang van [eisers] bij inzage in de inhoud van de e-mail, maar oordeelt dat dit geen “overriding requirement in the public interest” vormt. Volgens artikel 10 EVRM en EHRM-rechtspraak weegt bronbescherming zwaarder, ook voor ongepubliceerde informatie. Het verzoek tot inzage wordt daarom afgewezen.