Adverteren met gezondheidsclaims botanische substanties is momenteel verboden
09-05-2025 Print this page
Dat algemene verbod geldt totdat de Europese Commissie haar beoordeling van die claims heeft afgerond en ze heeft opgenomen in de lijsten met toegestane gezondheidsclaims, tenzij het gebruik ervan al is toegestaan onder een overgangsregeling.
Zaak C-386/23 Novel Nutriology
Uit de samenvatting minbuza.nl:
Verweerster verkoopt het voedingssupplement „o’gaenics Adapto-Genie ANTI-STRESS-KOMPLEX”. Op haar website heeft zij reclame voor dit product gemaakt en geclaimd dat de ingrediënten „saffraanextract” en „meloensapextract” onder andere zorgen voor een positievere stemming en een verbetering van de levenskwaliteit.
Volgens verzoeker zijn deze claims niet-toegestane gezondheidsclaims in de zin van artikel 10 van verordening nr. 1924/2006. Derhalve heeft hij verweerster verzocht een onthoudingsverklaring af te geven. Verweerster heeft niet aan dit verzoek voldaan. Vervolgens heeft verzoeker zich tot de Duitse rechter in eerste aanleg gewend en verzocht verweerster te verbieden om in het economisch verkeer met de bovengenoemde claims reclame te maken voor het voedingssupplement. De verwijzende rechter heeft de vordering toegewezen. Het hiertegen ingestelde hoger beroep van verweerster werd verworpen. Daarna heeft verweerster bij de verwijzende rechter beroep in „Revision” ingesteld.
Prejudiciële vraag:
1. Mag voor kruidensubstanties („botanische substanties”) reclame worden gemaakt met gezondheidsclaims [artikel 10, lid 1, van verordening (EG) nr. 1924/2006] of met verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid [artikel 10, lid 3, van verordening (EG) nr. 1924/2006], zonder dat die claims volgens deze verordening zijn toegestaan en in de in de artikelen 13 en 14 van die verordening bedoelde lijsten van toegestane claims zijn opgenomen (artikel 10, lid 1, van de verordening) of zonder dat deze verwijzingen gepaard gaan met een specifieke gezondheidsclaim die is opgenomen in de in de artikelen 13 of 14 van de verordening bedoelde lijsten (artikel 10, lid 3, van de verordening), zolang de beoordeling door de [Europese] Autoriteit [voor voedselveiligheid] en het onderzoek door de Commissie met betrekking tot de opname van de voor „botanische substanties” ingediende claims in de communautaire lijsten als bedoeld in de artikelen 13 en 14 van verordening (EG) nr. 1924/2006 nog niet zijn voltooid?
Antwoord:
Artikel 10, leden 1 en 3, van verordening (EG) nr. 1924/2006 [Claimsverordening], moet aldus worden uitgelegd dat
het eraan in de weg staat dat in het kader van commerciële reclame voor een voedingssupplement bestaande uit „botanische substanties” in de zin van verordening (EU) nr. 432/2012 van de Commissie van 16 mei 2012 tot vaststelling van een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan, wordt toegestaan om specifieke gezondheidsclaims voor dergelijke substanties te gebruiken die psychologische of gedragsfuncties beschrijven of waarin naar dergelijke functies wordt verwezen, of te verwijzen naar de algemene, niet-specifieke voordelen van dergelijke substanties voor de algemene gezondheid en het welzijn op het gebied van gezondheid zonder dat die verwijzing gepaard gaat met een in de lijsten van toegestane gezondheidsclaims als bedoeld in de artikelen 13 en 14 van verordening nr. 1924/2006, zoals gewijzigd, opgenomen specifieke gezondheidsclaim, zolang de Europese Commissie het onderzoek van de gezondheidsclaims voor de botanische substanties met het oog op de opneming ervan op die lijsten niet heeft afgerond, tenzij het gebruik van dergelijke claims is toegestaan op grond van artikel 28, lid 6, van die verordening.
ECLI:EU:C:2025:304 en zaak C‑386/23