
Vordering tot nakoming mondeling gesloten koopovereenkomst (waarin handelsnaam zat) wordt afgewezen. De vordering tot staking gebruik van het kenmerkende deel van de handelsnaam van eiseres "Troost & De Boer" wordt afgewezen. De handelsnaam heeft gedaagde rechtsgeldig gekocht van de curator in het faillissement van de dochtervennootschap van eiseres. Het is niet aannemelijk geworden dat eiseres een ouder recht heeft op dit kenmerkende deel van de handelsnaam. Omdat gedaagde als in voetsporen van rechtsvoorganger treedt. Geen inbreuk ex 2 Hnw of 5 Hnw.
De curator en gedaagde hebben een koopovereenkomst gesloten, waaronder inbegrepen de handelsnaam van TTB.
De Holding stelt dat dat zij en TTB gezamenlijk één onderneming vormden met één handelsnaam. Dat is niet juist. Er was sprake van twee (sterk) gelieerde ondernemingen met elk een eigen handelsnaam. TTB exploiteerde een taxibedrijf onder de handelsnaam "Taxi Troost en de Boer BV" en de Holding exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met verkrijgen, beheren en vervreemden van roerende zaken en vermogensbeheer onder de handelsnaam "Troost & De Boer Holding BV".
Bovendien is de ratio van de eis in artikel 2 Hnw dat overgang van de handelsnaam mede-overgang van de onderneming behoeft, achterhaald. Naar huidige maatschappelijke opvattingen kan een handelsnaam als goed worden beschouwd, dat, afgezonderd van de onderneming, aan derden kan worden overgedragen. Daarbij komt dat aan de verbinding tussen handelsnaam en onderneming, naar huidige maatstaven, geen al te grote eisen gesteld mogen worden.
Voor de strijd met artikel 5 Hnw door gebruik van de woorden 'Troost en de Boer', geldt dat het verboden een handelsnaam te voeren die reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd. Nu gedaagde de handelsnaam heeft overgedragen heeft gekregen van de curator in het faillissement van TTB, is zij, waar het de handelsnaam betreft, als rechtsopvolger van TTB te beschouwen. En is er geen sprake van eerder gebruik door de Holding.