
Samenwerkende partijen waarbij Hytrans octrooi heeft aangevraagd en tegen gedaagde inbreukvordering vordert. Deze wordt afgewezen omdat gedaagde naar voorlopig oordeel het octrooi kan opeisen. Gedaagde mocht de exclusieve overeenkomst tussen partijen ontbinden omdat eiser zich niet aan de overeengekomen exclusiviteit had gehouden.
OCROOIRECHT - SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
Hytrans c.s. is actief op het gebied van de ontwikkeling, productie, verkoop en marketing van watertransportsystemen voor noodtoepassingen, inclusief de ontwikkeling van slangen en slangkoppelingen. Hytrans c.s. verkoopt sinds de jaren 1990 diverse soorten slangen, waaronder geëxtrudeerde1 NBR/PVC-slangen, die geleverd worden door verschillende leveranciers. [gedaagde] is een producent van diverse producten en toepassingen gemaakt van voornamelijk zeildoek.
Vanaf 2005 is door Hytrans c.s. en [gedaagde] gewerkt aan de ontwikkeling van een modulaire, lichtgewicht, lagedruk overstromingsslang zonder de tot dan toe gangbare metalen koppeling (hierna: de ‘FloodHose’). Deze slang werd gemaalkt van zeildoek in plaats van geëxtrudeerd PVC.
Hytrans c.s. heeft een Nederlands octrooi verkregen NL 2011302 met Europese equivalent EP2837869B1. Als uitvinder bij die aanvraag is [naam 2] genoemd. De aanvraag is niet aan [gedaagde] medegedeeld.
Hytrans vordert nu om gedaagde te bevelen iedere (in)directe inbreuk te staken.
Tussen partijen is een bodemgeschil aanhangig, waarin [gedaagde] het Octrooi opeist op de grond dat de uitvinding is ontleend aan [gedaagde] . In de huidige procedure moet de voorzieningenrechter daarom beoordelen of de opeisingsactie van [gedaagde] kans van slagen heeft.
Verjaring
Als meest vergaande stelling heeft Hytrans c.s. zich beroepen op verjaring van de opeisingsvorderingen van [gedaagde] op grond van artikel 78 lid 7 ROW, binnen vijf jaar na vermelding van de verlening van het octrooi.
Uit de samenwerking rond 2012 blijkt dat het idee voor de gepatenteerde ‘trekbandjes’ afkomstig was van [gedaagde], en dat dit voorstel door Hytrans is overgenomen zonder hem als uitvinder te vermelden of hem bij de aanvraag te betrekken. De communicatie biedt geen grond voor de veronderstelling dat [gedaagde] afstand deed van zijn aanspraken.
Hytrans had op grond van de samenwerking redelijkerwijs moeten begrijpen dat het octrooi mede aan [gedaagde] toekwam. Omdat Hytrans bij de aanvraag en daarna bewust heeft nagelaten [gedaagde] te informeren of te betrekken, oordeelt de rechter dat Hytrans niet te goeder trouw heeft gehandeld. Gevolg is dat zij zich niet op verjaring kan beroepen. De opeisingsvordering van [gedaagde] is daarom niet verjaard.
Rechtsverwerking
Hytrans heeft een beroep gedaan op rechtsverwerking, omdat [gedaagde] sinds 2015 tot aan de dagvaarding geen actie ondernam ondanks kennis van het octrooi. Volgens Hytrans bleek dit onder andere uit mededelingen van dhr. De Kuijper in 2018. Ter zitting kon Hytrans echter geen concrete gedragingen van [gedaagde] aanwijzen waaruit zij redelijkerwijs mocht afleiden dat [gedaagde] zijn aanspraken had prijsgegeven.
De voorzieningenrechter stelt dat rechtsverwerking meer vereist dan enkel tijdsverloop; er moeten bijzondere omstandigheden zijn die bij Hytrans gerechtvaardigd vertrouwen hebben gewekt dat [gedaagde] zijn rechten niet meer zou uitoefenen. Die omstandigheden zijn hier niet aanwezig. Tijdens de samenwerking was het begrijpelijk dat [gedaagde] zijn rechten niet meteen opeiste, omdat beide partijen profijt hadden van het octrooi. Pas toen de samenwerking werd beëindigd en Hytrans het octrooi actief tegen [gedaagde] ging inzetten, ontstond bij [gedaagde] de noodzaak tot actie.
Opeising
De voorzieningenrechter komt op basis van het voorgaande tot de voorlopige slotsom dat de in EP 869 neergelegde uitvinding is ontleend aan [gedaagde] en dat [naam 1] moet worden aangemerkt als de eigenlijke uitvinder. Dat betekent naar voorlopig oordeel dat gedaagde die octrooiaanvrage kan opeisen. Die conclusie geldt ook voor de Nederlandse octrooi-aanvrage NL 2011302 en daarmee verleende rechten, nu daarin dezelfde, aan [naam 1] ontleende uitvinding is beschreven.
Het door Hytrans c.s. gevorderde inbreukverbod (de vordering onder I) zal daarom worden afgewezen.