
Het hof oordeelt dat NewBreath geen belang meer heeft bij opheffing van het beslag, nu de houdbaarheidsdatum van de babymelkpoeder is verstreken. De merkinbreuk door het gebruik van nagenoeg identieke etiketten zonder toestemming weegt zwaar, ook al waren de producten bestemd voor export. Bewijs voor een tekort in Libië ontbreekt. Heretikettering was niet de enige optie tegen verspilling; alternatieven waren mogelijk. NewBreath handelde laat en droeg bij aan de schade. Het hof vernietigt het eerdere vonnis, laat het beslag in stand en veroordeelt NewBreath tot betaling van de volledige proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep.
BESLAG
Het beslag werd door de rechtbank IEPT20240926 beperkt tot vijf blikken per productsoort, zodat deze als bewijs kunnen dienen. Dit beperkt de impact op NewBreath aanzienlijk gezien het totale aantal in beslag genomen producten.
Negen maanden na het beslag startte NewBreath een kort geding tegen Liptis c.s., met als hoofdeis de opheffing van het beslag tot afgifte. Subsidiair eiste ze toestemming om de blikken te heretiketteren via Hildering Packaging en dat daarna het beslag opgeheven zou worden. Ook wilde NewBreath voorkomen dat Liptis c.s. opnieuw beslag kon leggen op basis van merken- en auteursrechten.
Omdat NewBreath erkent dat de toegewezen vordering niet uitvoerbaar is en de houdbaarheidsdatum is verstreken, heeft zij geen belang meer bij opheffing van het beslag. Daarom blijft het beslag bestaan tot de rechtbank Den Haag een beslissing in de bodemzaak neemt. Het hoger beroep van Liptis c.s. slaagt hierin, en NewBreath moet hun proceskosten vergoeden.
Aangezien beide partijen bezwaar maakten tegen de eerdere proceskostenverdeling, beoordeelt het hof alsnog of de voorzieningenrechter terecht oordeelde dat het beslag niet proportioneel was vanwege de mogelijkheid tot heretikettering.
Het hof oordeelt, net als de voorzieningenrechter, dat de beperkte houdbaarheid van babymelkpoeder en de schaarste een uitzonderlijke situatie kan vormen volgens artikel 46 TRIPs-verdrag. Liptis c.s. betwisten dat er in Libië in september 2024 een tekort was aan babymelkpoeder door de coronapandemie. Zij tonen foto's van volle schappen. NewBreath betwist dat deze uit Libië komen en verwijst naar een krantenartikel uit The North Africa Post. Het hof stelt dat het aan NewBreath is om het tekort in Libië aan te tonen. Het overgelegde artikel gaat echter over Algerije, niet Libië, en er is verder geen bewijs. Daarmee is het tekort onvoldoende aangetoond.
Het hof vindt dat de voorzieningenrechter te weinig rekening hield met de ernst van de inbreuk. De etiketten van NewBreath zijn vrijwel identiek aan die van Liptis c.s. en zijn zonder toestemming in Nederland op de blikken aangebracht, wat een duidelijke merkinbreuk vormt – ook als de blikken voor export naar Libië bestemd zijn.
NewBreath heeft onvoldoende onderbouwd waarom heretikettering de enige manier zou zijn om verspilling te voorkomen. Ze had alternatieven, zoals overheveling of verwerking tot diervoeding. Ook hebben Liptis c.s. zich bereid getoond om daaraan mee te werken. Het hof weegt mee dat NewBreath zelf verantwoordelijk is voor het verstrijken van de houdbaarheidsdatum, doordat zij pas na negen maanden contact zocht over het beslag. Op basis van alle omstandigheden had de voorzieningenrechter het beslag onder de voorwaarde van heretikettering niet mogen opheffen.
Het hof vernietigt het kortgedingvonnis en wijst de vorderingen tot opheffing van het beslag af. NewBreath moet €19.455,50 betalen voor de kosten in eerste aanleg en €15.159,50 voor het hoger beroep.
IEPT-versie volgt later
Lees oorspronkelijke afschrift hier