MERKENRECHT
Geen beëindigingsgrond licentie
Leden van IAPOI, GIRI en Gallup International gerechtigd tot gebruik merk en enkele feit dat de merkhouder, Gallup Inc., lidmaatschap heeft opgezegd is onvoldoende voor beëindiging gebruiksrecht nu nergens is bedongen dat gebruiksrecht eindigt in geval van breuk met Gallup Inc.
Daargelaten de vraag voor wie Stapel in 1947 het woordmerk 'Gallup' heeft geregistreerd, is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, IAPOI, GIRI en Gallup International met hun leden altijd afspraken hebben gemaakt over het gebruik van de naam Gallup. Een gebruik dat voor de organisaties en haar leden vrij stond, met dien verstande dat het recht op gebruik eindigde als het lidmaatschap eindigde en slechts in elk land één organisatie de naam mag gebruiken. Op grond van de Toronto Resolutie was voor ieder nieuw land toestemming vereist van Gallup Inc. Onder andere Gallup International, Nipo en Gallup Inc waren dus gerechtigd tot het gebruik van de naam 'Gallup'. Dat aan dit recht een einde is gekomen, is naar het oordeel van de rechtbank door Gallup Inc en Gallup Gmbh onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat Gallup Inc in 1992 haar lidmaatschap in Gallup International heeft opgezegd is daartoe onvoldoende, aangezien, zoals Gallup Inc ook zelf stelt, nergens is opgenomen of bedongen dat het recht op gebruik door Gallup International en haar leden eindigt bij een breuk met Gallup Inc.
Gebruik na overdracht
Niet gebleken dat gebruiksrecht bij overdracht merk is prijsgegeven
Voorts is gesteld noch gebleken dat Nipo met de overdracht van de merkenrechten in 1995 aan Gallup Gmbh het bestaande recht op gebruik heeft prijsgegeven. Uitgaande van een recht op gebruik van de naam 'Gallup' met de genoemde beperkingen, waarvan niet is komen vast te staan dat aan dit recht een einde is gekomen, zijn Gallup International en Nipo gerechtigd dit gebruik voort te zetten. Gallup Inc en Gallup Gmbh kunnen zich hier niet op goede gronden tegen verzetten.
Exclusiviteit gebruiksrecht vervallen
Nu de License Agreement door Nipo is opgezegd is daarmee de werking van artikel 3 van de Agreement komen te vervallen.
Nipo baseert haar vorderingen in reconventie op artikel 3 van de Agreement (zie 2.12). Gallup Inc heeft de vorderingen gemotiveerd betwist en aangevoerd dat zij niet langer gehouden is aan de in artikel 3 opgenomen garantie. Artikel 3 verwijst naar de License Agreement, waarin de bedoeling en de omvang van het gebruik dat Nipo nog van het woordmerk 'Gallup" wilde maken is vastgelegd, namelijk voor de aanduiding 'Gallup Impact', aldus Gallup Inc. De garantie in artikel 3 is slechts een bevestiging van de exclusiviteit die in de License Agreement is vastgelegd. Artikel 3 is daarmee volgens Gallup Inc accessoir aan de License Agreement. Gallup Inc stelt zich op het standpunt dat zij niet meer gehouden is aan de in artikel 3 opgenomen garantie, nu de Licentie Agreement bij fax van 24 januari 2006 door middel van opzegging door Nipo is beëindigd. De rechtbank is van oordeel dat de lezing van Gallup Inc in lijn is met de tekst en de opbouw van artikel 3 van de Agreement. De stellingen van Nipo maken niet dat van een andere lezing van artikel 3 van de agreement in samenhang met de License Agreement moet worden uitgegaan. Nu de License Agreement door Nipo is opgezegd is daarmee de werking van artikel 3 van de Agreement komen te vervallen. De vorderingen van Nipo in reconventie worden derhalve afgewezen
Bevoegdheid overdracht
Als merkhouder bevoegd tot overdracht ook indien werd gehouden voor een derde
Bij die overeenkomst heeft Nipo de merken overgedragen aan Gallup Inc. Zij was hiertoe als merkhouder bevoegd, ook al zou zij de merken niet voor zichzelf, maar ten behoeve van een ander hebben gehouden
Akte - wilsovereenstemming
Uit voldoen kosten registratie blijkt geen wilsovereenstemming overdracht
Gallup International vordert primair een verklaring voor recht dat Nipo op 28 augustus 1987 de merkenrechten 132442 en 035278 aan haar heeft overgedragen en Gal1up International sindsdien merkhouder is. Overdracht van geregistreerde merken dient op grond van de BMW schriftelijk te geschieden. Het geschrift is vormvrij, maar daaruit moet de wilsovereenstemming van partijen wel ondubbelzinnig blijken. De rechtbank is van oordeel dat de door Gal1up International ter onderbouwing van haar standpunt overgelegde fax van 28 augustus 1987 niet aan dit vereiste voldoet. Het enkele feit dat Gallup International de kosten van de registratie heeft voldaan is onvoldoende om overdracht van de merken aan te nemen. Bovendien is niet aannemelijk gemaakt dat juist de betaling in 1987 tot overdracht zou hebben geleid, terwijl Gallup International, naar eigen zeggen, reeds sinds 1982 deze kosten voor haar rekening heeft genomen.
Geen titel
Onrechtmatige toestand geen rechtsgrond voor overdracht merkrecht
Gallup International vordert subsidiair een verklaring voor recht dat het merkhouderschap door Gallup Inc en Gallup Gmbh een onrechtmatige toestand oplevert en Gallup International vordert vervolgens beëindiging van deze onrechtmatige toestand door overdracht van de merken aan haar . Met betrekking tot de gevorderde overdracht is de rechtbank van oordeel dat daartoe geen rechtsgrond bestaat. Het bestaan danwel creëren van een onrechtmatige toestand levert nog geen rechtsgrond op voor overdracht van de merken. Gal1up International heeft ook overigens geen feiten of omstandigheden die tot overdracht van de merkenrechten kunnen leiden. Nu er geen rechtsgrond bestaat voor de gevorderde overdracht van de merken heeft Gallup International naar het oordeel van de rechtbank bij de enkele verklaring voor recht geen belang.
IEPT20070905, Rb Amsterdam, Gallup v Nipo