Juli 2017

Print this page

IEPT20170731, Rb Den Haag, CGN v NRC

Artikel NRC ‘Rabo stopt met Noorse broeders’ niet onrechtmatig: artikel vindt voldoende steun in feitenmateriaal. Het verwijzen van NRC naar beschuldigingen in eerdere publicaties van NRC niet onrechtmatig: geen spoedeisend belang, over rechtmatigheid beschuldiging wordt in bodemprocedure geoordeeld en de onrechtmatigheid van de verwijzing naar deze beschuldigingen kan niet los van de juistheid van de beschuldiging worden beoordeeld. NRC voldaan aan wederhoor: overgenomen passage betreft de kern van reactie CGN.

 

IEPT20170728, Rb Den Haag, MSS v TWT

EP 515 voor “Mobile sanitary unit for accommodating at least three sanitary facilities” niet inventief in licht van DE 263: vakman zou door zijn algemene vakkennis zonder meer de leer van DE 263 ook toe te kunnen passen op van dat document enigszins afwijkende inrichtingen zoals een mobiele sanitaire inrichting met drie toiletten, althans zijn daarbij toe te passen modificaties als technisch triviale maatregelen te beschouwen

 

IEPT20170726, Rb Den Haag, Smart v CTouch
Inbreuk op conclusive 1 EP 335 (“Size/scale and orientation determination of a pointer in a camera-based touch system”). CTouch heeft onvoldoende onderbouwd dat zij stand van de techniek US 449 of US 557 toepast: in beide publicaties worden de edges van de pointer niet bepaald met behulp van triangulatie (dat door CTouch en EP 335 wordt toegepast). “Lexinus lijn” maakt geen inbreuk op EP 335: geen inbreukanalyse gemaakt, terwijl inbreuk wordt betwist. Geen belang bij inbreukverbod conclusies 6, 7, 13 en 19 gelet op vastgestelde inbreuk op conclusie 1.

 

IEPT20170726, Rb Amsterdam, Spinnin Records

DJ verplicht om tijdens contractsperiode gereed gekomen producten exclusief aan Spinnin Records aan te bieden. Bij Universal uitgebrachte Instrumental Mix was gereed voor het einde van contractsperiode bij Spinnin Records: nummer vertoont grote overeenkomsten met binnen contractsperiode live ten gehore gebrachte versie. Dit geldt niet voor de vocale versies: onweersproken gesteld dat na eindigen contractsperiode nog vocale, muzikale en compositorische wijzigingen zijn aangebracht. Partijen mogen zich bij akte uitlaten over vraag of verschillende versies van het nummer als één productie moeten worden beschouwd.

 

IEPT20170726, Rb Amsterdam, Holland Ticket Services v Hello Amsterdam

Geen spoedeisend belang bij vorderingen omtrent gestelde inbreuk op exclusieve licentie op omslag en logo pocketgids: onvoldoende aannemelijk dat er een tweede editie van de pocketgids zal komen met dezelfde stijl.

 

IEPT20170725, Rb Den Haag, Millennium v Teva

Op EP 360 gebaseerd Aanvullend Beschermingscertificaat voor bortezomib inventief: technisch probleem is het vinden van verbinding met verbeterde activiteit en selectiviteit bij remming van proteasoom binnen de groep verbindingen als geopenbaard in WO 904, onvoldoende aannemelijk dat selectie van bortezomib voor de gemiddelde vakman op prioriteitsdatum voor de hand lag.

 

IEPT20170725, Hof Amsterdam, Ziggo v Fox en EMM

Ziggo mag ook oud UPC-abonnees bedienen onder met EMM/FOX gesloten distributieovereenkomst: taalkundige uitleg overeenkomst als uitgangspunt nu deze na gedetailleerde onderhandelingen en bijstand van bedrijfsjuristen is gesloten tussen zakelijke partijen met grote financiële belangen, taalkundige betekenis ‘future subsidiaries’ brengt mee dat Ziggo Services (voorheen UPC) onder de overeenkomst valt, argumenten tegen taalkundige uitleg niet gevolgd en ook belangenafweging leidt niet tot ander oordeel nu beide partijen gerechtvaardigd financieel belang hebben.

 

IEPT20170725, Hof Amsterdam, Scoezh v Buma

Buma hoeft niet te gedogen dat Scoezh op Fresh FM weer Buma-repertoire zal uitzenden: voldoende aannemelijk dat Scoezh wist van en meewerkte aan eerdere inbreukmakende webcasting, Buma mag eisen dat over het verleden wordt afgerekend, Buma mag een behoorlijk onderbouwde opgave van reclame-inkomsten verlangen, Scoezh heeft het bedrag dat zij erkent schuldig te zijn nog niet betaald en eis dat oud-bestuurder op geen enkele wijze bij Scoezh betrokken mag zijn gaat weliswaar te ver maar kan niet leiden tot toewijzing vordering.

 

IEPT20170725, Hof Den Haag, Monster v Unilever

Oppositie van Monster tegen inschrijving van het Benelux woordmerk RELEASE THE BEAST van Unilever alsnog toegewezen voor zover het de waren ‘ice cream’, ‘water ices’ en ‘frozen yoghurt’ betreft. Geringe mate van soortgelijkheid tussen ‘non-alcoholic beverages’ (Monster) en ‘ice cream’, ‘water ices’ en ‘frozen yoghurt’ (Unilever): allen bestemd ter verfrissing en verkoeling, enigszins uitwisselbaar, vaak via dezelfde distributiekanalen verkocht en de trend dat drankproducenten onder hun drankmerken ook ijsproducten op de markt brengen ondersteunt dit oordeel. Geringe mate van soortgelijkheid gecompenseerd door grote mate van overeenstemming tussen teken RELEASE THE BEAST en Monsters’ merk UNLEASH THE BEAST!: grote gelijkenis op visueel vlak nu merk en teken elk 15 letters hebben en uit drie woorden bestaan, waarbij de laatste twee woorden identiek zijn en het eerste woord grotendeels gelijk is, grote auditieve gelijkenis nu merk en teken vrijwel hetzelfde worden uitgesproken, grote begripsmatige gelijkenis nu de laatste twee woorden identiek zijn en betekenis van release en unleash zeer dicht bij elkaar ligt.

 

IEPT20170724, Rb Gelderland, Achternaam als handelsnaam

Zoon van oprichter familiebedrijf mag zijn achternaam niet als handelsnaam voor nieuw opgerichte onderneming gebruiken nadat het familiebedrijf is overgenomen door eiseres: verwarringsgevaar te duchten nu in beide handelsnamen de elementen ‘[naam]’ en ‘Grond en Sloopwerk’ voorkomen en ondernemingen zijn gevestigd in aangrenzende gemeenten, eiseres heeft oudere handelsnaamrechten, omstandigheid dat de gebruikte handelsnaam de achternaam van gedaagde is maakte dit niet anders nu familiebedrijf inclusief handelsnaam is verkocht en voldoende recht en spoedeisend belang bij verbod ondanks aanwijzingen dat inbreuk reeds is gestaakt. Geen onrechtmatige daad door oprichten concurrerende onderneming en benadering klanten.

IEPT20170720, HvJEU, Ornua v Tindale
Uit feit dat Uniemerk en nationaal merk in deel van de Unie vreedzaam co-existeren kan niet worden afgeleid dat in ander deel van de Unie waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarringsgevaar bestaat. Rechtbank voor het Uniemerk mag een deel van de Unie waar de vordering geen betrekking op heeft in oordeel over merkinbreuk betrekken mits marktomstandigheden en socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen. Uit feit dat Uniemerk en teken in deel van de Unie vreedzaam co-existeren kan niet worden afgeleid dat in ander deel van de Unie waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van het teken rechtvaardigt.

 

IEPT20170720, Rb Zeeland-West-Brabant, Poppodium 013 v Podium 0113
Podium 0113 maakt door gebruik te maken van het teken "0113" inbreuk ex artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE op het woordmerk 013 van Poppodium 013: verwarringsgevaar door auditieve en visuele overeenstemming, merk 013 niet uitsluitend beschrijvend, diensten zijn soortgelijk. Ook sprake van inbreuk ex artikel 2.20 lid 1 sub c: 013 aangemerkt als bekend merk wegens grote bekendheid Poppodium 013, voldoende aannemelijk dat het onderscheidend vermogen en de reputatie van het merk worden aangetast en dat Podium 0113 ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het gebruik.

 

IEPT20170719, Rb Amsterdam, MKB Ondernemers v TomTom

Inzage in "alle e-mails" afgewezen m.b.t. onderhandelingen over gebruik teken "Tom": geen bepaalde bescheiden en geen rechtmatig belang door enkel vermoeden dat TomTom op de hoogte was van naamswijziging MKB.

 

IEPT20170719, Rb Den Haag, Octrooicentrum Nederland

Besluit om geen ABC te verlenen voor product trastuzumab emtansine blijft in stand: product wordt niet beschermd door basisoctrooi EP 448.

 

IEPT20170719, Rb Amsterdam, Schaatsenfabriek Viking v Viking Outdoor Footwear

Overeengekomen zin “Viking Fottoy will only use the Viking trade marks for boots (not for other outdoor footwear) in the Benelux” levert Viking Outdoor Footwear niet de verplichting op om alle professionele wederverkopers te verbieden haar schoenen te verkopen in de Benelux: zowel de tekst van de overeenkomst als de overige omstandigheden rechtvaardigen een dergelijke uitleg niet. De reikwijdte van de term boot wordt aan de hand van de betekenis naar de Engelse taal vastgesteld op schoeisel dat net iets boven de enkel komt: niet gebleken waarom de (Nederlandstalige) Van Dale definitie leidend zou moeten zijn in een Engelstalig overeenkomst tussen een Nederlandse en Noorse partij. Overeengekomen beperking van het merkgebruik ziet enkel op in de overeenkomst opgenomen merken: niet gebleken van feiten of omstandigheden die een afwijking in de letterlijke tekst van de overeenkomst rechtvaardigen.

 

IEPT20170719, Rb Gelderland, Compañero v DG Rubber

Compañero’s structuurmatten met antislipprofiel voor beton van hebben geen eigen gezicht op de markt: door Compañero genoemde kenmerken gebruiksgemak en materiaalkeuze zijn functioneel en onderscheiden zich wat uiterlijke verschijningsvorm betreft niet van Umfeld, productieproces en functionaliteit hebben geen betrekking op de uiterlijke verschijningsvorm van de matten, slaafse nabootsing gaat om de invloed van de gelijkenis op de aankoopbeslissing en niet om eventuele verwarring die ontstaat nadat de aankoopbeslissing is genomen, profielen bestaan uit eenvoudige standaardvormen die dermate triviaal zijn dat deze niet bijdragen aan het eigen gezicht, gezandstraalde gedeelte in vierkante profiel is bovendien functioneel van karakter aangezien het het antislipeffect vergroot, ruitprofiel werd reeds gebruikt op multiplexplaat, ook verrichtte inspanningen, commercieel succes of verworven marktaandeel leiden niet tot een eigen gezicht. Voor zover handelen DG Rubber als stelselmatig nabootsen kan worden aangemerkt leidt dit niet tot onrechtmatig handelen: stelling dat stelselmatig nabootsen van een productlijn, ook indien de individuele nabootsingen geen nodeloze verwarring en dus geen onrechtmatig handelen meebrengen, een onrechtmatige daad oplevert, wordt weliswaar in de literatuur verdedigd maar vindt geen steun in de wet of in de jurisprudentie. Compañero dient te stellen en zo nodig te bewijzen dat zij gerechtigd is eventueel verbeurde dwangsommen te incasseren: verbod toegewezen ten gunste van [X] terwijl niet is gebleken van inbrengen in of cederen aan Compañero.

 

IEPT20170719, Rb Gelderland, AirGroup v ATF

Oneerlijke handelspraktijk ex art.  6:193c lid 1 sub a en b BW en misleidende reclame ex art. 6:194 aanhef en sub a, f en i BW ATF door  te vermelden dat zij ‘REACH compliant/gecertificeerd’ zijn, dat ‘REACH certified material’ wordt gebruikt en/of dat producten ‘REACH conform’ zijn: voor die begrippen is geen basis te vinden in de REACH-Verordening en ATF laat bovendien in strijd met die verordening na aan afnemers informatie te verschaffen over gebruik weekmaker. Concurrent AirGroup kan beroep doen op art. 6:193a-j BW: artikelen zijn uitwerking van Richtlijn OHP die expliciet benoemd dat concurrenten moeten worden beschermd tegen oneerlijke business-to-consumer handelspraktijken, nationale wetgever heeft geen expliciete keuze gemaakt om hier vanaf te wijken.

 

IEPT20170714, Rb Midden-Nederland, De VU

Verweerder veroordeeld gemaakte afspraken tussen hem en de VU na te komen: uitspraken op LinkedIn kunnen worden opgevat als in twijfel trekken van door de VU aan OPTN verstrekte licentie. Reconventie - De VU hoeft op grond van beperkte contractuele informatieplicht geen rekening en verantwoording jegens verweerder af te leggen. Gevorderde verstrekking kopieën van bescheiden ex artikel 843a Rv afgewezen: onvoldoende weersproken dat deel van bescheiden niet bestaat en voor overige bescheiden is rechtmatig belang onvoldoende toegelicht en zou sprake zijn van fishing expedition.


IEPT20170713, Rb Oost-Brabant, Your Agency
Artiest mocht optreden voortijdig en definitief beëindigen nadat met drank werd gegooid vanuit publiek: overeengekomen afspraken over veiligheid vereisen niet dat optreden werd hervat. Geen sprake van uitlokking door uitlating artiest over afbreken optreden: er werd vóór uitlating al met glazen gegooid en de uitlating kan als waarschuwing worden beschouwd.

 

IEPT20170712, Rb Gelderland, Mosman

Samenwerkingsovereenkomst opgezegd: indien deze al is blijven bestaan na sluiten arbeidsovereenkomst is deze op 28 maart 2016 opgezegd. Onvoldoende aannemelijk dat op moment van opzegging al opdrachten waren verstrekt en aanvaard. Vordering tot afgifte technische gegevens en kennis die in depot zijn gegeven bij notariële akte afgewezen: geen van in de akte genoemde situaties van toepassing (overlijden en wilsonbekwaamheid). Geen verwarring op de markt veroorzaakt door gedaagden: [gedaagde sub 1] was al geruime tijd voor samenwerking met Mosman actief op de markt en als auteursrechthebbende gerechtigd technische kennis en know how over te dragen aan Solex, op geen enkele wijze geconcretiseerd dat de markt ten nadele van Mosman is verward, Mosman dient zich voor eventuele inbreuken op haar auteursrechten te wenden tot Solex. Geen schadevergoeding wegens per direct stopzetten van alle samenwerking door [gedaagde sub 2]: onvoldoende aannemelijk dat nakoming blijvend onmogelijk was, waardoor ingebrekestelling was vereist die is uitgebleven. Depot van het woordmerk [handelsnaam B] is te kwader trouw verricht: [gedaagde sub 1] gebruikte al geruime tijd voor de samenwerking met Mosman [handelsnaam B] als handelsnaam en teken voor zijn product, Mosman wist of behoorde te weten van voorgebruik door gedaagden voor soortgelijke waren in het Benelux-gebied. Het depot merk [handelsnaam B] en gebruik handelsnaam door [handelsnaam B] Mosman onrechtmatig jegens [gedaagde sub 1].


IEPT20170712, Rb Den Haag, Bayer
EVO (Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst) van toepassing op overeenkomst tussen [X] Beheer en Bayer. Geen forumkeuze tot stand gekomen tussen [X] Beheer en Bayer: voor overdragen overeenkomst door curator aan [X] Beheer was toestemming rechtsvoorganger Bayer [Z] vereist die deze toestemming niet heeft gegeven en er kan niet worden vastgesteld dat uitzondering uit overeenkomst, dat andere partij toestemming op onredelijke gronden heeft onthouden, van toepassing is.


IEPT20170712, Rb Den Haag, Cavotec
Boete van SEK 7.500.000,00 toegewezen wegens meerdere schendingen vaststellingsovereenkomst m.b.t. knowhow vliegtuigputten: gedaagde had in strijd met overeenkomst tekeningen voor vliegtuigputten die aan Cavotec toebehoren op zijn laptop staan, tekeningen zijn bovendien gebruikt en de vordering is beperkt tot 15-tal inbreuken hetgeen de rechtbank geenszins onredelijk voor komt. Onrechtmatig handelen door kopiëren en gebruiken tekeningen voor ontwikkeling vliegtuigputten: duidelijk dat tekeningen in kwestie vertrouwelijk karakter hadden, knowhow vertegenwoordigt marktwaarde en strijd met eerlijke handelsgebruiken door op deze manier te profiteren van specialistische kennis. Tekeningen niet auteursrechtelijk beschermd: tekeningen zijn technisch van aard en ondanks het grote aantal tekeningen had Cavotec moeten aangeven welke auteursrechtelijke trekken aanwezig zijn. Geen sprake van slaafse nabootsing: onvoldoende onderbouwd dat door Cavotec geproduceerde vliegtuigputten eigen plek op de markt hebben en verwarringsgevaar niet voldoende onderbouwd.

 

IEPT20170712, Rb Den Haag, Scotch & Soda v Esprit

Rechtbank internationaal bevoegd om van geschil kennis te nemen op grond van art 4 jo. 8 onder 1 EEX II-Vo: Esprit Europe gevestigd in Nederland, sprake van dezelfde feitelijke situatie nu beweerdelijke inbreuken dezelfde jassen betreffen en in alle landen op dezelfde wijze worden gepleegd en lex loci protectionis voor belangrijk deel identiek zodat bij gescheiden behandeling gevaar voor onverenigbare uitspraken bestaat. Scotch-jas is een naar Nederlands recht beschermd werk: genoemde elementen zijn afzonderlijk weliswaar niet bijzonder en voor een deel zelfs triviaal, de combinatie van elementen geeft de jas echter toch een eigen gezicht, met name door de fluoriserende binnenzijde, de doorlopende bies langs de rits en de onderzijde en de vlakverdeling. Esprit-jas maakt in Nederland auteursrechtinbreuk op Scotch-jas: zelfde totaalindruk nu genoemde elementen éen op éen zijn overgenomen. Geen inbreuk naar Frans recht: weliswaar is ook hier sprake van werk en inbreuk nu werkbegrip en beschermingsomvang zijn geharmoniseerd, geen harmonisatie wat betreft makerschap en eigendom rechten waardoor afzonderlijke beoordeling vereist is,  onvoldoende onderbouwd dat moet worden afgeweken van Frans uitgangspunt dat arbeidsovereenkomst niet afdoet aan het absolute recht van de maker. Ditzelfde geldt voor Duits recht: auteursrecht komt ondanks dienstbetrekking toe aan maker. Onvoldoende gesteld om te kunnen beoordelen of auteursrecht in de overige Europese landen wel aan Scotch & Soda toekomt.

IEPT20170712, Rb Den Haag, Swiss Pharma v Biogen
Gemiddelde vakman zou begrip “chronic pathological inflammation” uit EP 127 begrijpen als chronologische pathologische ontsteking veroorzaakt door MS en niet als specifieke soort ontsteking binnen MS: prioriteitsdocument P1 en oorspronkelijke aanvrage zagen op brede klasse ontstekingsziekten waarvan MS alleen maar een species was, uitgaande van prioriteitsdocumenten en oorspronkelijke aanvrage zou vakman begrijpen dat uitvinding in EP 127 wordt beperkt tot een species van dat genus, namelijk ‘chronical pathological inflammation caused by MS’. Als uitleg Biogen wordt gevolgd zou sprake zijn van onduidelijkheden die gevolg zijn van onzorgvuldige formulering octrooischrift en voor risico octrooihouder moeten komen. Conclusies 1, 3 en 4 EP 127 niet nieuw in licht van Conference Abstract (samenvatting van een presentatie over onderzoek naar behandeling MS). Conclusie 2 niet inventief: uitgaande van het Conference Abstract is het voor vakman voor de hand liggend om bij de chronische ongeneeslijke ziekte MS de duur van de behandeling te verlengen van 6 tot 12 maanden.

 

IEPT20170712, Rb Den Haag, NUV v Tom Kabinet

Stelling dat e-book zowel een werk als computerprogramma is en dat bij deze samenloop van de Auteursrechtrichtlijn en Softwarerichtlijn de laatstgenoemde voorgaat, afgewezen: niet zonder meer in te zien dat e-book te beschouwen is als computerprogramma, Softwarerichtlijn prevaleert slechts boven Auteursrechtrichtlijn indien het beschermde materiaal volledig binnen de werkingssfeer van de Softwarerichtlijn valt, hetgeen bij  een e-book niet het geval is. Aanbieden en beschikbaar stellen van e-books door Tom Kabinet geen mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 lid 1 Arl.:met het aanbieden zelf verschaft Tom Kabinet niet de voor een mededeling vereiste toegang tot het werk, de toegang wordt na betaling slechts aan één persoon verschaft waardoor geen sprake is van een onbepaald - vrij groot - aantal ontvangers. Reproductiehandeling na aanschaf e-book geoorloofd: onweersproken aangevoerd dat deze reproductie wordt gemaakt met toestemming van de auteursrechthebbende als bedoeld in artikel 2 Arl. Geoorloofdheid reproductie van een middels donatie verstrekt e-book afhankelijk van antwoord op nader te stellen prejudiciële vragen over uitputting. Kopie e-book op server opgeslagen houden na wederverkoop is ook indien sprake is van uitputting ongeoorloofd: niet conform de door het HvJEU gestelde eis om de eigen kopie op het moment van wederverkoop onbruikbaar te maken. Eerste verhandeling e-book materieel gelijk te stellen met eigendomsoverdracht kopie, prijs e-books beschouwd als economisch reële vergoeding voor verwerven eigendom. Prejudiciële vragen aan HvJEU over of het tegen betaling voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van een e-book al dan niet een distributiehandeling kan zijn in de zin van artikel 4 lid 1 Arl en of daarmee het distributierecht kan zijn uitgeput in de zin van artikel 4 lid 2 Arl: tekst richtlijn geeft geen uitsluitsel, hetzelfde geldt voor eerdere rechtspraak van het HvJEU.


IEPT20170711, Rb Amsterdam, Conclusion v PWC
Gebruik slogan DIGITAL DONE DIFFERENTLY door PWC niet onrechtmatig jegens eiser die slogan BUSINESS DONE DIFFERENTLY gebruikt: niet aannemelijk dat verwarring ontstaat daar de  slogans niet identiek zijn, partijen de slogan gebruiken in combinatie met de naam van hun onderneming en de klantengroep van beide partijen bestaat uit deskundig publiek dat zich goed oriënteert bij de keuze een voor dienstverlener. Daarnaast zijn er geen bijkomende omstandigheden die het gebruik van de slogan onrechtmatig maken: het enkele feit dat PWC een opdracht heeft uitgevoerd bij Conclusion en toen kennis kon nemen van de slogan is hiervoor niet voldoende, ook het genoemde gevaar voor verwatering is dat niet, nu de woordcombinatie DONE DIFFERENTLY als een gangbare combinatie wordt aangemerkt.

IEPT20170711, Rb Den Haag, ASD v Heuvelhof
Mededeling ‘ZIPtuning wordt ZIPperformance’ misleidend: wekt de onjuiste indruk dat Ziptuning van ASD stopt en wordt vervangen door Heuvelhof aangeboden waren en diensten. Zipperformance maakt inbreuk op Uniewoordmerk Ziptuning: beide vangen aan met het onderscheidende en dominante element Zip en de toevoegingen stemmen begripsmatig overeen nu beide relateren aan prestatievermogen, sprake van concurrerende diensten nu beiden zich richten op publiek dat hun voertuig wil tunen gevaar voor verwarring, versterkt door overeenstemming in de logo’s.

IEPT20170711, Rb Midden-Nederland, Media036 v ADW
Ontbonden en in liquidatie verkerende omroepdienst Media036 heeft voldoende belang bij gevorderde rectificatie: rectificatie gericht op beperken negatieve gevolgen hetgeen past binnen doelstelling vereffening. Rectificatie afgewezen nu het artikel niet onrechtmatig wordt beschouwd: aan de kaak stellen van besteding publieke middelen door omroepdienst dient algemeen belang en duidelijk dat het grotendeels gaat om mening van een ex-presentator waarvoor ADW voldoende steun heeft gevonden in de feiten.

IEPT20170711, Rb Amsterdam, MN v Zoom in
Uitlatingen directeur Zoom.in in Quote artikel over geschil tussen Zoom.in en MN hoeven niet te worden gerectificeerd: na ontkenning is niet duidelijk of gewraakte uitlatingen daadwerkelijk in die bewoordingen zijn gedaan, uitlatingen maken bovendien deel uit van een fel debat tussen beide partijen.

 

IEPT20170711, Rb Amsterdam, Zoom in v MN

Vordering tot schorsing executie kort geding vonnis (IEPT20170601) over toegang tot CMS voor beheer Youtube kanalen grotendeels afgewezen: slechts met betrekking tot ‘rollup tool’ om nieuwe kanalen toe te voegen wordt ernstig rekening gehouden dat Zoom.in in de onmogelijkheid verkeert om aan het vonnis te voldoen, voor de overige mogelijkheden die MN zijn onthouden is niet aan het vonnis voldaan en is ook geen sprake van de onmogelijkheid hieraan te voldoen. Geen sprake van een vonnis dat klaarblijkelijk op een misslag berust: geen ‘evidente fout’ wegens door elkaar halen begrippen nu MN dit gemotiveerd heeft betwist en ook Youtube geen opheldering over de begrippen heeft gegeven.

 

IEPT20170711, Hof Arnhem-Leeuwarden, Cozzmoss

Auteursrechtinbreuk artikelen De Volkskrant en Trouw door opname in digitaal informatiesysteem van appellant: ongeoorloofde openbaarmaking door de artikelen als pdf op te nemen in haar digitale informatiesysteem en op haar website hyperlinks naar deze verveelvoudigingen te plaatsen. Beroep op Svensson-arrest (IEPT20140213) faalt: werken in eigen digitale informatiesysteem opgenomen en hyperlinks hiernaar opgenomen. Geen impliciete toestemming voor verveelvoudiging en openbaarmaken artikel “’t Zit hem in de boon”: uit overlegde stukken blijkt toestemming van de auteur niet. Beroep op citaatrecht faalt: integrale opname teksten in eigen informatiesysteem appellant, waarnaar met hyperlinks wordt verwezen niet proportioneel en functioneel noodzakelijk. Publicatie artikelen door appellant doet afbreuk aan normale exploitatie van het werk: De Volkskrant en Trouw genereren advertentie-inkomsten met de publicatie van de artikelen. Vaststelling schadevergoeding niet op basis van licentievergoeding: onvoldoende onderbouwd dat geëiste schadevergoeding per woord van € 0,36 en € 0,37 marktconform is voor kleine partijen. Schadebegroting op grond van gemiste advertentie-inkomsten: € 139,30.

 

 

IEPT20170711, Hof Den Haag, ITT v Karl Dungs

Verklaring voor recht dat [eiser 1] op basis van de SIDN-geschillenregeling voor .nl domeinnamen en zonder meeweging van WIPO-beslissing  houder van domeinnaam dungs.nl is afgewezen: WIPO-beslissing legt geen gewicht in de schaal in procedure voor overheidsrechter, overheidsrechter dient niet te oordelen aan de hand van de geschillenregeling. Er kan niet worden vastgesteld dat Karl Dungs onrechtmatig handelt door domeinnaam  op grond van WIPO-beslissing aan zich te laten overdragen en ook niet dat zij door die overdracht ongerechtvaardigd wordt verrijkt: nu [eiser 1] zijn vorderingen uitsluitend op grond van onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking beoordeeld wil zien - zonder een oordeel te krijgen over eventuele merkinbreuk - kan niet worden vastgesteld dat van merkinbreuk door [eiser 1] geen sprake is.


IEPT20170710, Rb Gelderland, Norah v Engels
Vorderingen in kort geding omrent vermeende inbreuk op merk- een handelsnaam afgewezen: twijfels bij spoedeisend belang nu discussie sinds 2012 speelt, onduidelijkheid over de inhoud en kort geding leent zich niet voor nadere onderbouwing of bewijslevering.

 

IEPT20170707, CBB, Pfizer v VWS

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had maximumprijs voor (tweede pijnindicatie van) Lyrica niet mogen baseren op prijzen van generieke kopieën die in de referentielanden alleen voor de eerste indicatie mogen worden verhandeld en niet voor de neuropatische pijnindicatie: situatie waarin sprake is van verlopen stofoctrooi voor bepaalde indicaties en nog geldend gebruiksoctrooi voor andere indicatie niet voorzien door wetgever, generieke geneesmiddelen die in referentielanden voor eerste indicaties en niet voor de neuropatische pijnindicatie mogen worden verhandeld niet vergelijkbaar in de zin van artikel 2 WGP.


IEPT20170707, HR, Nanada v Golden Earring

Muziekuitgaveovereenkomsten voor onbepaalde tijd: omstandigheid dat de overeenkomsten zijn aangegaan voor de duur van het auteursrecht en dat dit auteursrecht vervalt door verloop van 70 jaren vanaf 1 januari na het overlijden van de maker, brengt niet met zich dat overeenkomst voor bepaalde tijd zou zijn; evenals overeenkomst die eindigt door bepaalde gebeurtenis, is de duur onbepaald. Uitgaveovereenkomsten voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar. De omstandigheid dat de overeenkomsten voorzien in goederenrechtelijke overdracht van de muziekuitgaverechten brengt niet mee dat de overeenkomsten, ook voor zover daaruit voortdurende verbintenissen voortvloeien, naar hun bedoeling niet voor opzegging vatbaar zijn. Geen onjuist rechtsoordeel dat uit eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat na opzegging eerder overgedragen auteursrechten weer moeten worden overdragen. In het oordeel van het hof ligt besloten dat de overdracht van de muziekuitgaverechten dienstbaar was aan en onlosmakelijk verbonden was met de verplichting van Nanada c.s. tot promotie en exploitatie van de werken. Voor opzegging in beginsel zwaarwegende grond nodig, maar mettertijd kan die eis aan gewicht verliezen. Klachtplicht artikel 6:89 BW ook van toepassing op overeenkomsten met een voortdurende verplichting en evenzeer in die gevallen waarin ook het gestelde tekortschieten een voortdurend karakter heeft. Brief 25 augustus 2010 aan te merken als klacht.

IEPT20170707, Rb Den Haag, Hennessy v Van Caem
Vorderingen Hennessy jegens tot Van Caem behorende gedaagden KWF, JMN en DelicaSea afgewezen: onvoldoende aannemelijk gemaakt dat KWF handelingen heeft verricht die merkinbreuk zouden vormen, geen spoedeisend belang bij vorderingen jegens JMN nu meest recente gestelde inbreukmakende handelingen dateren van 2013 en geen spoedeisend belang bij vorderingen jegens DelicaSea nu meest recente verweten transactie dateert van 2014. LB11 kan beroep doen op uitputting met betrekking tot partij flessen Hennessy en Moet & Chandon: betreffende producten zijn door Hennessy binnen de EER zijn verkocht en geleverd aan derden, dat de producten waren bedoeld voor export buiten de EER doet hier niet aan af. Wel inbreuk LB11 door gebruik Hennessy-merken in prijslijsten: gebruik ter onderscheiding van waren LB11, niet gesteld of gebleken dat het gaat om uitgeputte goederen of dat er een andere geldige reden is voor gebruik.
 

IEPT20170707, Hof Amsterdam, Eisenhower v Body Engineers
Voornemen om licentieovereenkomst te sluiten voor rechten op logo met partij die beweerdelijk geen rechthebbende is levert geen gegronde reden op om aan juiste gang van zaken binnen onderneming te twijfelen: overeenkomst is nog niet gesloten en er is reeds een procedure aanhangig over vraag wie rechthebbende is.

 

IEPT20170707, Rb Noord-Nederland, Loods 5 v Loods G

Logo Loods G maakt geen inbreuk op beeldmerk van Loods 5: sprake van niet gelijkende lettertypes, andere plaatsing woord Loods en beperkte gelijkenis cijfer '5' en de letter 'G'. Ook geen inbreuk op woordmerk Loods 5: onderscheidend vermogen niet meer dan gering, betrokken waren slechts in geringe mate soortgelijk nu meubels die Loods 5 verkoopt vooral nieuw en design betreffen terwijl Loods G beeld van kringloopwinkel oproept. Beroep op art. 2.20 lid 1 sub c BVIE onvoldoende onderbouwd. Ook beroep op handelsnaam kan Loods 5 niet baten: verwarringsgevaar niet aannemelijk door verschil in betrokken waren en onvoldoende gebleken dat Loods 5 met website beoogt klanten uit het hele land te werven.

 

IEPT20170706, HvJEU, Moreno Marin v Abadia Retuerta
Een merk als LA MILLA DE ORO - dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van een waar of dienst, erin bestaande dat die waar of dienst, met een hoge waarde en kwaliteit, in overvloed op dezelfde plaats wordt aangetroffen- kan niet worden aangemerkt als geografische herkomstaanduiding. Een geografische herkomstaanduiding moet vergezeld gaan van een naam die een geografische plaats aanduidt, zodat een fysieke plaats kan worden geïdentificeerd. De locatie waar een waar of dienst overvloedig aanwezig is en van hoge waarde en kwaliteit is, zoals een merk LA MILLA DE ORO, hoeft niet binnen de kenmerkende eigenschappen te vallen waarvan het gebruik als merk een grond voor nietigheid is, zoals genoemd in artikel 3 lid 1 onder c van RL 2008/95.

 

IEPT20170706, Rb Noord-Holland, Royaal Vastgoed

Concurrentie- en relatiebeding in tijdelijk contract werknemer 2 geldig: zwaarwegende bedrijfsbelangen en voldoende specifiek ingegaan op kennis die werknemer zal vergaren en expliciet gewezen op klantcontact in relatiebeding. Noodzakelijkheid in concrete geval voldoende onderbouwd: in aanraking met vertrouwelijke informatie gekomen en bezit kennis van werkwijzen en knowhow Royaal Vastgoed. Werknemer 1 en 2 door concurrentie- en relatiebeding niet in onbillijke mate benadeeld: vormden hart van organisatie, kunnen kennis direct toepassen en kans aanwezig dat zij zakelijke mogelijkheden voor zichzelf hebben bewaard. Werknemer 1 en 2 moeten ook alle informatie en documenten m.b.t. de percelen grond die zij wilden aanschaffen c.q. hebben aangeschaft aan Royaal Vastgoed verstrekken. 

IEPT20170705, Rb Den Haag, Stichting de Thuiskopie v Imation
Imation is € 290.972,99 aan thuiskopievergoeding verschuldigd voor leveringen van gegevensdragers via Consumer Channel: verweer dat niet is bewezen dat is geleverd aan privégebruikers afgewezen nu Imation dit eerder zelf heeft gesteld en het aantal dragers niet is betwist. Thuiskopieheffing voor leveringen via Commercial Channel bepaald op € 115.959,49 in plaats van het gevorderde bedrag van € 1.193.184,86: voldoende aangetoond dat dragers bij leveringen aan afnemers als Bruna en Primera uiteindelijk aan privégebruikers zijn verkocht, voor de overige leveringen is dit echter onvoldoende aangetoond. Beslissing over beroep op verrekening met teveel betaalde thuiskopievergoeding aangehouden in afwachting van antwoord op prejudiciële vragen uit (IEPT20170308).

 

IEPT20170705, Rb Den Haag, G-Star v Topstreetwear

Rechtbank volgt uitspraak Oberlandesgericht Dusseldorf waarin is geoordeeld dat het teken/Uniewoordmerk RAW BLUE geen inbreuk maakt op het Uniewoordmerk RAW: vraag of kleding waarop het teken/Uniewoordmerk RAW BLUE wordt gebruikt inbreuk maakt op de RAW-merken aangemerkt als dezelfde rechtsvraag als die voor lag bij Oberlandsgericht, onverenigbaar met considerans UMVo om rechtsvraag die reeds voor de gehele EU is beoordeeld opnieuw te beoordelen. Vermeende inbreuk door Raw Blue petten en jassen wel beoordeeld nu dit niet de reeds beoordeelde rechtsvraag betreft: gebruik teken Raw Blue op petten wijkt af van het Uniewoordmerk nu het element Raw in grote brede letters veel prominenter wordt gebruikt dan het element Blue en op de jassen het element Blue niet eens voor komt. Raw Blue petten stemmen verwarringwekkend overeen met RAW-merken: RAW-merken hebben groot onderscheidend vermogen dat door gebruik is versterkt, element Raw stemt auditief, visueel en begripsmatig overeen met het merk en is weergegeven in grote brede hoofdletters op prominente plek op de voorzijde van de pet, element Blue valt bij eerste oogopslag nauwelijks op. Ook jas inbreukmakend: onweersproken aangevoerd dat gelet op het grote onderscheidend vermogen van de RAW-merken, de soortgelijkheid van de waren en de overeenstemming tussen het teken Raw op de jas en de RAW-merken verwarringsgevaar te duchten is. 

 

IEPT20170705, Rb Oost-Brabant, Service Bund v Rodeo

Service Bund kan zich niet verzetten tegen gebruik van het 1e Rodeo beeldmerk of daarvan de nietigheid inroepen: gedeponeerd in periode waarin het RODEO woordmerk van Service Bund blootstond aan vervallenverklaring wegens non-usus. Gebruik 2e Rodeo beeldmerk beschouwd als voortgezet gebruik van 1e Rodeo beeldmerk in gewijzigde vorm waartegen Service Bund zich niet kan verzetten: het woord Rodeo is het meest dominante en onderscheidende bestanddeel van beide Rodeo merken, de gestileerde stier komt als tweede dominante en onderscheidende bestanddeel ‘zij het kleiner en tweemaal in plaats van éénmaal’ terug in het 2e Rodeomerk, woorden ‘Saloon’ en ‘Latin American Grill’ zijn weinig tot niet onderscheidend en niet van belang dat 2e Rodeomerk zelf ook is ingeschreven als merk. Geen verwarringsgevaar tussen RODEO woordmerk van Service Bund en handelsnaam Rodeo: leveranciers Service Bund leveren aan horeca-exploitanten terwijl het publiek van Rodeo bestaat uit restaurantbezoekers.

 

IEPT20170705, Rb Gelderland, Foto zonder toestemming

Gedaagde maakt inbreuk op auteursrecht eiser: foto geplaatst op website zonder toestemming en betaling van vergoeding aan eiser. Gedaagde verwijtbaar gehandeld door geen onderzoek te doen naar de auteursrechten op deze foto. €500,- schadevergoeding: hoogte bedrag voldoende gemotiveerd onderbouwd en in samenspraak met Tarievenlijst Stichting Foto anoniem.

 

IEPT20170704, Hof Den Haag, De Staat v Warner-Lambert
Voorshands oordeel dat publicatie full label Summary of Product Characteristics (SmPC) en bijsluiter door CGB in geneesmiddeleninformatiebank (GIB) geen directe of indirecte octrooi-inbreuk betreft. Prejudiciële vragen: moet de mededeling door de aanvrager of houder van een handelsvergunning voor een generiek geneesmiddel dat hij gebruik maakt van een carve out worden aangemerkt als verzoek tot beperking handelsvergunning m.b.t. geoctrooieerde indicaties of doseringsvormen? Mag de bevoegde autoriteit bij een carve out de volledige samenvatting van de productkenmerken en bijsluiter openbaarmaken inclusief de door de carve out weggelaten kenmerken? Maakt het voor vraag 2 uit dat de bevoegde autoriteit eist dat de vergunninghouder bij de bijsluiter in de verpakking een verwijzing opneemt naar de door de bevoegde autoriteit op haar website gepubliceerde volledige samenvatting van de productkenmerken inclusief de door de carve out weggelaten kenmerken