November 2017

Print this page

IEPT20171129, Rb Den Haag, ZigZac v Fatboy

Procedure tussen ZigZac en Fatboy ex art 222 Rv gevoegd met procedure met latere datum van dagvaarding tussen dezelfde partijen bij dezelfde rechtbank: op grond van dit artikel kan ook in de “oudste procedure” voeging met de “jongste procedure” worden gevorderd, vordering is tijdig ingesteld nu door Fatboy nog geen CvA is genomen, beide zaken betreffen hetzelfde onderwerp.

 

IEPT20171129, Rb Den Haag, Asetek v Coolergiant

Zaak geschorst totdat in Coolermasterzaak (IEPT20170920), waarin EP 771 is vernietigd, definitief oordeel over geldigheid EP 771 is verkregen

 

IEPT20171129, HvJEU, VCAST v RTI

Op grond van drie-stappen-toets geen toelaatbare privé-kopieën bij cloud-opslagdienst, die omroepuitzendingen opneemt en ze via internet ter beschikking van zijn klanten stelt, waarbij sprake is van ongeautoriseerde mededelingen aan het publiek. Geheel van dooropname dienst geviseerde personen vormt een “publiek”. Doorgifte originele uitzending vindt plaats op specifieke technische omstandigheden en op andere manier dan doorgifte door opnamedienst. Vermelde uitzendingen zijn verschillende mededelingen aan publiek, waardoor voor elke mededeling toestemming moet worden gegeven.

 

IEPT20171129, Rb Noord-Holland, Vormgeving Lesmethoden

Rechtbank komt terug op beslissing uit tussenvonnis (IEPT20171129) dat [A] naar analogie van art. 45d lid 1 Aw (vermoeden van overdracht aan producent) een billijke vergoeding verschuldigd is aan gedeeld maker van vormgeving lesmethode: door partijen voorgestelde berekeningswijzen voor billijke vergoeding liggen dermate ver uit elkaar dat deze op basis hiervan niet kan worden vastgesteld, beslissing lijkt [A] op spoor te hebben gezet van standpunten en berekeningen waarvan de uitkomst grenst aan het absurde en die de bijzonderheden van de zaak volledig miskennen. [A] dient alsnog toestemming van [B] te verkrijgen om de vormgeving te gebruiken: [B] kan op deze manier afdwingen dat op basis van redelijke uitgangspunten wordt onderhandeld over omvang vergoeding. 

 

IEPT20171127, Rb Midden-Nederland, Foodhall Mout

Foodhall Mout maakt geen inbreuk op het Benelux woordmerk MOUT van Proeflokaal Mout: geen inbreuk ex art 2.20 lid 1 sub b BVIE nu onvoldoende aannemelijk is dat Foodhall Mout het teken MOUT niet alleen als handelsnaam maar ook als merk gebruikt, omstandigheid dat op de foodhall groot ‘MOUT’ is aangebracht maakt dit niet anders, daarnaast is geen sprake van inbreuk ex art 2.20 lid 1 sub d BVIE (gebruik anders dan ter onderscheiding van waren of diensten) nu Foodhall Mout zich kan beroepen op voorgebruik.

 

IEPT20171124, Rb Rotterdam, FZB v VZO

Relatie- en concurrentiebeding vernietigd. Onbillijke benadeling de zin van artikel 7:653 lid 3 sub b BW: concurrentie- en relatiebeding [gedaagde 2] met een looptijd van drie jaar en geen geografische beperking is buitenproportioneel, onredelijk om [gedaagde 2] na het einde van de arbeidsovereenkomst te vragen het voortbestaan van de zakelijke relaties met opdrachtgevers te bevorderen, beding dat [gedaagde 3] in nieuwe functie relatie FZB met opdrachtgever niet in de weg mag staan is buitenproportioneel gelet op functie en duur van het dienstverband. Geen onrechtmatige werknemersconcurrentie: niet aannemelijk dat stelselmatig klanten FZB zijn benaderd of is geprobeerd ze over te halen over te stappen en geen stelselmatige en substantiële afbraak bedrijfsdebiet. Geen schending geheimhoudingsbeding door gedaagden: FZB heeft niet concreet gemaakt en onderbouwd dat gedaagden met derden geheime informatie hebben gedeeld. Gevorderde afgifte onvoldoende bepaald: onvoldoende concreet van welke documenten en bescheiden FZB een afschrift wenst.

 

IEPT20171123, HvJEU, Benjumea Bravo de Laguna v Torras Ferrazzuolo

Nationaal recht toepasselijk op de opeising van een Uniemerk indien de betrokken situatie niet een onder artikel 18 GMeV vallende situatie betreft.

 

IEPT20171122, Rb Den Haag, Lindberg

Gedaagde heeft inbreuk erkend en bij CvA aan alle vorderingen behalve aan schadevergoeding en proceskostenbetaling voldaan. Schadevergoeding van € 2.000 (€ 500 per bril) toegewezen: vordering niet betwist. Proceskosten Lindberg tot 29 maart 2017 (roldatum CvA) begroot op helft van indicatietarief eenvoudige zaak (€ 4.000): gedaagde heeft inbreuk kort na dagvaarding erkend en aangegeven aan vorderingen, behalve proceskosten te voldoen, waar Lindberg niet op inging en recall ingesteld vóór het nemen van de CvA. Kosten na 29 maart begroot volgens liquidatietarief, toen procedure nog uitsluitend zag op bepalen hoogte proceskosten: zaak kan vanaf dat moment niet meer als procedure tot handhaving IE-rechten ex artikel 1019h Rv worden aangemerkt. Kosten na 29 maart gecompenseerd: door weigering Lindberg om op redelijke regeling gedaagde in te gaan is gedaagde geconfronteerd met hogere kosten die niet gemaakt hadden hoeven worden. Beslagkosten (€ 5.6314,14) toegewezen: inbreukmakende producten aangetroffen, advocaatkosten reeds in toegewezen bedrag van € 4000 verdisconteerd en bedrag verder niet bestreden.

 

IEPT20171122, Rb Den Haag, Astrazeneca v Sandoz

Voeging van niet VRO-zaak met VRO-zaak afgewezen: leidt ertoe dat niet-VRO zaak feitelijk ook onder VRO komt te vallen, zonder dat daartoe door eisende partij is verzocht, kan voor vertraging zorgen omdat VRO-zaak moet worden vertraagd tot antwoord in reconventie in onderhavige zaak of doordat zaken later weer moeten worden gesplitst wegens nadere proceshandelingen. Zaak geschorst totdat in nietigheidsprocedure in VRO-zaak eindvonnis is gewezen: indien in die zaak nietigheids- of reconventionele inbreukvordering zou slagen ontvalt belang aan onderhavige procedure, waardoor kosten CvA in onderhavige zaak kunnen worden voorkomen.

 

IEPT20171122, Hof Arnhem-Leeuwarden, Gevangenisstraf smaadschriften

6 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor publiceren laster, smaadschriften en eenvoudige belediging op website en twitter: sprake van schending redelijke termijn waarbinnen deze strafzaak in hoger beroep zou moeten zijn afgedaan. Gezien aard en ernst van de feiten, de stelselmatigheid van handelen van verdachte en lange periode waarin strafbare feiten plaatsvonden is de gevangenisstraf onvoorwaardelijk.

 

IEPT20171121, Rb Amsterdam, Voormalig directeur Buma Stemra

Buma/Stemra hoeft artikelen die mede op basis van haar persbericht en uitlatingen zijn geschreven niet te (laten) rectificeren: begrijpelijk en gerechtvaardigd dat Buma/Stemra persbericht met samenvatting van rapport over boekhouding naar buiten heeft gebracht, samenvatting strookt met inhoud rapport, publicatie naam voormalig directeur en gebruik termen ‘fraude’ en ‘frauduleus’ komen voor rekening journalist, voormalig directeur bovendien tot op zekere hoogte aan te merken als ‘public figure’ die meer dan gemiddelde publiciteit te dulden heeft.

 

IEPT20171120, Rb Gelderland, Knoop

Knoop voldoende belang bij verbod ex-werkneemster om relaties Knoop te benaderen: gerede vrees voor overtreding relatiebeding doordat gedaagde relatielijst naar zichzelf heeft gestuurd bij einde dienstverband. Gedaagde dient strikte geheimhouding in acht te nemen inzake alle concurrentiegevoelige informatie van Knoop: gedaagde heeft zich in de afgelopen periode niet aan het geheimhoudingsbeding jegens Knoop gehouden. Inbreuk auteursrecht Happy House: ex-werkneemster heeft in huidige functie de auteursrechtelijk beschermde foto’s gekopieerd en verzonden aan derden. Ex-werkneemster moet inbreuk makende producten en samples teruggeven: partijen zijn contractueel overeengekomen dat bij beëindiging dienstverband alle bedrijfseigendommen teruggegeven moeten worden.

 

IEPT20171117, Rb Gelderland, Powerlight International

Geen verwarringsgevaar tussen geanonimiseerde handelsnaam gedaagde en handelsnaam Key-Light International van zijn voormalige werkgever: aan puur beschrijvende woorden ‘Light’ en ‘International’ komt geen bijzondere betekenis toe, resterende elementen ‘key’ en ‘we’ stemmen auditief weliswaar overeen, maar wijken in begripsmatig en visueel opzicht van elkaar af waardoor verwarringsgevaar niet aannemelijk is. Gedaagde dient gebruik handelsnaam op grond van artikel 6:162 BW echter alsnog te staken: onrechtmatig handelen door keuze voor handelsnaam die enige associatie kan wekken met voormalig werkgever.

 

IEPT20171117, Rb Noord-Holland, Vereniging van Etos Franchisenemers v Etos

Partijen hebben afspraken gemaakt over stopzetting c.q. opschorting Etos “Eigen Merk”-producten bij Albert Heijn. Verantwoordelijkheid goed franchisegever: Etos had rekening moeten houden met de kenbare belangen van haar franchisenemer en haar plannen ondubbelzinnig duidelijk moeten maken. Ook Albert Heijn handelt ook in strijd met gemaakte afspraak, Ahold geen partij bij afspraak: Directies Etos en Albert Heijn hebben gezamenlijk besloten uitrol stop te zetten. Zelfs indien Ethos als merkhouder geheel onverplicht heeft besloten de producten niet uit te rollen bij Albert Heijn is zij aan die afspraken gebonden: zij heeft zelf ervoor gekozen de afspraak te maken. Beroep op belang van Etos en Albert Heijn bij verkoop “Care”- producten faalt: schade is direct gevolg van keuze om ondanks de afspraak de uitrol onder andere naam doorgang te laten vinden. Etos en Albert Heijn tot week 8 verboden om de Etos “Eigen Merk”-artikelen, al dan niet onder naam “Care” daadwerkelijk in supermarkten te koop aan te bieden.

 

IEPT20171116, Rb Amsterdam, MKB Ondernemers v TomTom

Voorlopig getuigenverhoor afgewezen wegens strijd met goede procesorde: onvoldoende inzichtelijk welk gerechtvaardigd belang MKB heeft bij toewijzing verzoek indien bodemrechter de zaak niet zal aanhouden in afwachting van de afronding van de voorlopige getuigenverhoren of geen bewijs opdraagt, aan bodemrechter om te oordelen over bewijslevering.

 

IEPT20171116, Rb Den Haag, Diesel v CK

‘Coin pocket strip’ van Calvin Klein (CK-strip) niet gelijk aan of overeenstemmend met ‘coin pocket strip’-beeldmerk van Diesel: onderscheidend vermogen beeldmerk - indien geldig - beperkt nu coin pocket gebruikelijke plaats is voor decoratie/merkteken, onderscheidend vermogen met name gelegen in diagonale richting label en - in mindere mate - in contrasterende kleur en lage plaatsing label, diagonale richting en lage plaatsing ontbreken bij CK-strip. Op vergelijkebare gronden is ook van auteursrechtinbreuk geen sprake nu totaalindrukken voldoende verschillend zijn: hooguit beperkte beschermingsomvang, meest onderscheidende trek – de diagonale richting – is niet overgenomen en bovendien is ontlening onvoldoende onderbouwd nu niet onaannemelijk is dat CK-strip doorontwikkeling betreft van haar oude strip. Proceskosten Calvin Klein aan de hand van maximum indicatietarief voor complex kort geding vastgesteld op € 25.000 in plaats van gevorderd bedrag van € 93.000: kort geding niet dermate complex dat hogere vergoeding gerechtvaardigd is.

 

IEPT20171115, Rb Midden-Nederland, Domicilie v Domica

Geen verwarringsgevaar tussen woordmerken DOMICILIE van makelaarskantoor en DOMICA van franchiseorganisatie op het gebied van makelaardij: DOMICILIE komt geen groot onderscheidend vermogen toe nu het in enige mate beschrijvend is, diensten zijn weliswaar soortgelijk, sprake van hoog aandachtsniveau bij het relevante publiek wegens aanzienlijke financiële gevolgen, enige visuele overeenstemming wordt ongedaan gemaakt door auditieve en begripsmatige verschillen waardoor totaalindruk verschilt. Beroep op handelsnaamrecht hierdoor eveneens afgewezen: ook hiervoor is verwarringsgevaar vereist.

 

IEPT20171115, Rb Den Haag, Marc Cain

Marc Cain maakt inbreuk op auteursrecht en modelrecht van ontwerpster door haar bloemendessin te gebruiken in wereldwijde reclamecampagne: bloemendessin heeft eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker door creatieve keuzes voor specifieke combinatie van elementen uit veelheid van mogelijke afbeeldingen, kleurstellingen en onderlinge positioneringen, geen sprake van ontlening aan schilderijen uit de Gouden Eeuw, dessin ook beschermd als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel nu het nieuw is en eigen karakter heeft, uit niets blijkt dat toestemming voor gebruik is verleend. Schadevergoeding beperkt tot in Nederland veroorzaakte schade: nu bevoegdheid rechtbank is beperkt tot Nederland mag de rechtbank op grond van HvJ Pinckney (IEPT20131003) slechts uitspraak doen over schade die in Nederland is veroorzaakt, deze schade wordt op basis van het aantal winkels vastgesteld op 5,3% van de totale schade. Gederfde licentievergoeding aan de hand van tarievenlijst Stichting FotoAnoniem vastgesteld op € 35.000 voor gehele campagne, hetgeen resulteert in toe te wijzen bedrag van € 1.860. In Nederland geleden schade wegens ontbreken naamsvermelding begroot op € 650.

 

IEPT20171114, Hof Den Haag, Ruby Decor v Basic Holdings

Ruby heeft “voldoende belang” ex artikel 3:303 BW om risico te vermijden dat zij een dwangsom uit hoofde van Vonnis I zal verbeuren en kosten zal maken in verband met ontwikkeling, productie en marketing van een nieuw product dat volgens Basic Holdings onder in Vonnis I (IEPT20160504) opgelegd verbod valt. Partijen staan op grond van betekening Vonnis I in door artikel 6:2 beheerste rechtsverhouding als schuldenaar en schuldeiser: op hen rust daarom verplichting zich te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Ruby mocht Basic Holdings de redelijke vraag voorleggen of alternatieve constructieve maatregelen uit Varianten 1-3 onder reikwijdte verbod vallen Vonnis I: waarbij op haar de verplichting rustte voor een goede beoordeling benodigde informatie te verstrekken. Basic Holdings mocht gelet op beperkt aantal, zeer abstracte tekeningen, Ruby laten weten dat zij pas bij een concreet product de vraag kon beantwoorden. Dat sprake is van concrete, reële dreiging van executiemaatregelen door Basic Holdings niet aannemelijk. Basic Holdings veroordeeld in te voorkomen proceskosten van Ruby, nu zij na ontvangen prototype Variant 3, pas ter zitting heeft toegezegd geen dwangsommen te innen t.a.v. Varianten 1-3, terwijl dat eerder kon en moest.

 

IEPT20171114, Rb Den Haag, Ruby Decor v Basic Holdings

Basic Holdings heeft voldoende spoedeisend belang: onvoldoende tijdsverloop voor stilzitten. Onthoudingsverklaringen nemen spoedeisend belang niet weg: gelden slechts tot eerste bodemvonnis, dat niet over de inbreukvraag hoeft te beslissen, alleen recall voor Nederland toegezegd, opgave roept vragen op, inbreuk wordt betwist. Sfeerhaarden 16- en 17-series maken inbreuk op EP 941. Ventilator in sfeerhaarden van de 16-/17-series creëert luchtstroom die zich door de kopruimte uitstrekt (kenmerk F1/F2 van octrooi). Of sprake is van één of meer openingen maakt geen verschil voor uitvindingsgedachte van het octrooi. Damp in 16-/17-serie verlaat de dampuitlaatpoort bij verlaten doorzichtige buis, die zich bevindt onder vuurbed (kenmerk F3 van octrooi): vakman zal uit beschrijving begrijpen dat dampuitlaatpoort eindigt bij ingang dampverdeelcomponent. Proceskostenveroordeling gematigd van € 175.000 naar € 75.000: begrote kosten buitensporig, zelfs als ze inderdaad in rekening zijn gebracht, kosten bedroegen in eerdere procedures tussen partijen gemiddeld € 68.724.

 

IEPT20171113, Rb Den Haag, fotograaf v gedaagde

Eiser auteursrechthebbende op betrokken foto’s: eigen en oorspronkelijk karakter en stempel van de maker door keuzes m.b.t. brandpuntafstand, positionering [P], belichting, compositie, scherptediepte en kadering. Inbreuk op auteursrecht en persoonlijkheidsrecht fotograaf; Zonder toestemming van de auteursrechthebbende fotograaf foto's op een website gepubliceerd; Inbreuk persoonlijkheidsrechten door publicatie zonder naam maker dan wel door het wekken van de indruk dat de foto’s niet van maker afkomstig zijn.Schadevergoeding toewijsbaar; Dat gedaagde geen commerciële doelstelling heeft laat de auteursrechtelijke rechten onverlet; Dat ten aanzien van de van hem gemaakte portretfoto’s sprake is van een ‘verzilverbare populariteit’ doet evenmin af aan auteursrecht. 

 

IEPT20171110, HR, Google

Casastieberoep verworpen (artikel 81 lid 1 RO).

 

IEPT20171110, Rb Den Haag, Avelon Fashion

Voorzieningenrechter verwerpt stelling Avelon Fashion dat auteursrecht op door gedaagde ontworpen collecties op grond van artikel 8 Aw aan haar toekomt omdat deze als van haar afkomstig openbaar zouden zijn gemaakt: perspublicaties, bedrijfsprofiel en uitnodigingen vormen aanwijzingen dat tot uitdrukking is gebracht dat gedaagde de ontwerper is, Avelon Fashion stelt daar met betoog dat orderboeken en labels uitsluitend van haar naam zijn voorzien onvoldoende tegenover. Avelon Fashion ook geen auteursrechthebbende op grond van artikel 2.8 lid 2 en 3.29 BVIE: managementovereenkomst kan niet worden aangemerkt als - voor de toepassing van deze artikelen vereiste - bestelling of opdracht voor maken ontwerpen.

 

IEPT20171108, Rb Den Haag, Bacardi v Pure Handling

Zekerheidstelling door statutair in Liechtenstein gevestigd Bacardi Limited toegewezen: uitzondering art. 224 (2) sub b Rv niet van toepassing; geen (mede) woonplaats in Zwitserland aangenomen. Uit Hummel v Nike arrest (IEPT20170518) volgt niet dat (neven)vestigingsplaats – dat aanknopingspunt voor bevoegdheid kan zijn - tevens is aan te merken als woonplaats in de zin van EVEX-verdrag of artikel 224 Rv. Geen verhaal in Nederland (art. 224 (2) sub c): toezegging Bacardi Nederland dat zij kosten Bacardi Limited zal voldoen ontoereikend. Bedrag voor zekerheidsstelling op € 30.000 vastgesteld: gelet op mogelijke complexiteit zaak en de indicatietarieven.

 

IEPT20171108, Rb Amsterdam, Bsur v Daimler

Rechtbank verklaart zich in incident onbevoegd om kennis te nemen van hoofdzaak over vermeende auteursrechtinbreuk: Landgericht Stuttgart heeft vastgesteld dat forumkeuze voor haar rechtbank rechtsgeldig is en zich exclusief bevoegd verklaard kennis te nemen van het geschil. Proceskosten aan de hand van indicatietarieven voor incidenten in IE-bodemzaken begroot op € 1.000 in plaats van gevorderd bedrag van € 30.000: gaat om eenvoudig incident.

 

IEPT20171108, Rb Den Haag, Adidas v H&M

“Work Out” fitnesskleding van H&M uit 1997 maakt inbreuk op drie-strepenmerk Adidas. Verweer H&M dat geen sprake (meer) is van inbreuk of dreigende inbreuk verworpen: procedure gaat in eerste plaats over vraag of de kleding uit 1997 inbreuk maakt op merken Adidas, uit proceshouding en stellingen H&M blijkt bovendien dat nog steeds sprake is van dreigende inbreuk. Gerechtvaardigd om door Adidas ingeroepen merken tezamen aan te duiden als ‘drie-strepenmerk’ en inbreukvraag aan de hand hiervan te beoordelen nu deze allemaal bestaan uit: een motief van (i) drie (ii) verticaal en (iii) parallel lopende strepen van (iv) gelijke breedte, waarbij (v) de tussenruimte tussen de strepen visueel min of meer gelijk is aan de breedte van de strepen en (vi) de strepen zijn uitgevoerd in dezelfde, (vii) met de basiskleur van het kledingstuk contrasterende kleur en aangebracht (viii) over de gehele lengte van de zijkant van de schouders, mouwen, zijnaden en/of broekspijpen van een kledingstuk. Sprake van verwarringsgevaar: drie-strepenmerk heeft groot onderscheidend vermogen verworven en is een bekend merk in de zin van art 2.20 lid 1 sub c BVIE, grote mate van overeenstemming tussen het ‘twee-strepenteken’ en het ‘drie-strepenmerk’ nu in het teken 7 van de 8 genoemde onderscheidende kenmerken van het merk terugkomen, herkomstverwarring in marktonderzoeken is met respectievelijk 24% en 34% significant.

 

IEPT20171108, Rb Den Haag, Tommy Teleshopping v Tel Sell

Tel Sell IE maakt zich schuldig aan oneerlijke handelspraktijk ex art. 6:193g onder m BW en handelt hiermee onrechtmatig jegens Tommy: ook concurrenten gerechtigd om handhavend op te treden bij gestelde overtreding van de Wet OHP, Tel Sell IE biedt producten aan onder andere namen dan waaronder zij deze inkoopt, door gelijkenis wordt verkeerde indruk gewekt dat producten Tel Sell IE afkomstig zijn van dezelfde fabrikant als de producten van Tommy, sprake van doelbewust meeliften op bekendheid producten Tommy. Verbod ook uitgesproken jegens overige gedaagde vennootschappen nu reële dreiging bestaat dat onrechtmatige handelingen door (een van) hen zal worden overgenomen: sprake van ‘Tel-Sell-groep’ waarbinnen wegens driemalige herhaling inmiddels sprake is van beproefd patroon om activiteiten na faillissement voort te zetten onder een andere vennootschap uit die groep, ontbreken concrete aanwijzing voor faillissement Tel Sell IE doet daar niet aan af. Bestuurder [B] persoonlijk aansprakelijk voor onrechtmatig handelen: haar kan als enig bestuurder, die op de hoogte moet zijn geweest van het onrechtmatig handelen een ernstig verwijt worden gemaakt.

 

IEPT20171108, Rb Den Haag, VOR

Politieke partij uit Rijswijk handelt onrechtmatig door in publicaties te melden dat Feel Good Radio misbruik maakt van subsidiegeld: gemaakte verwijten hebben onvoldoende feitelijke grondslag.

 

IEPT20171107, Hof Den Haag, Leo Pharma v Sandoz

EP 083 niet inventief. Technisch probleem: verbeteren van therapietrouw met behoud van de stabiliteit op de korte termijn. Algemene vakkennis dat combinatieproduct therapietrouw vergroot en dat gebruik van niet-waterig product logische eerste stap is om stabiliteitsproblemen die samenhangen met verschil in pH te vergroten. Sandoz draagt bewijslast van stelling dat door Leo Pharma gesteld synergetisch effect - dat inventief zou zijn - niet plausibel is nu zij zich op nietigheid octrooi beroept. Gebrek aan plausibiliteit voldoende aannemelijk gemaakt: synergetisch effect staat op gespannen voet met gang van zaken in oppositieprocedure, effect is onverwacht en niet in octrooischrift benoemd, vakman zou verwachten dat synergetisch effect ook bij alternerend regime uit stand van techniek optrad. Gesteld beter behandelingsresultaat leidt niet tot inventiviteit: niet op voorhand plausibel dat gesteld beter behandelingsresultaat over gehele breedte van de conclusies optreed.

 

IEPT20171107, Hof Den Haag, Fyffes v Chiquita

Geen sprake van verwarringsgevaar tussen Beneluxwoordmerk HOYA en “Hola Banana!”-tekens: beoordeling niet gereduceerd tot vergelijking HOYA met bestanddeel HOLA, slechts beperkte visuele overeenstemming door verschil in de derde letter van het eerste woord en de toevoeging van BANANA!, deze toevoeging zorgt er voor dat merk en teken ook auditief duidelijk van elkaar verschillen, geen begripsmatige overeenstemming die kan bijdragen aan verwarringsgevaar nu relevante publiek betekenis HOYA (grafkuil) niet kent, zelfs sprake van begripsmatig verschil nu HOLA BANANA! wel een duidelijke en vaste betekenis heeft, omstandigheid dat sprake is van normaal onderscheidend vermogen en identieke waren is hierdoor onvoldoende om verwarringsgevaar aan te nemen. Ditzelfde geldt om vergelijkbare redenen voor HOYA Uniewoord-/beeldmerken: visuele overeenstemming bovendien nog kleiner door verschil in beeldelementen, begripsmatig verschil nog duidelijker nu aanzienlijk deel publiek Spaanse taal machtig is.

 

IEPT20171107, Rb Amsterdam, Skyworks

Concurrentiebeding geschorst nu het eiser onbillijk benadeeld: relevante kennis eiser ligt vooral op gebied waar bedrijf waar eiser in dienst wil treden niet op actief is.

 

IEPT20171106, Rb Rotterdam, Wallmax v Roxtec

Rb Rotterdam bevoegd, litispententieverweer faalt: onderhavige zaak ziet enkel op andere producten dan Amsterdams vonnis (IEPT20171103). Wallmax modules maken geen auteursrechtinbreuk op Roxtec modules: vorm, afmetingen en materiaal technisch bepaald, kleuren wijken voldoende af. Geen verwarringsgevaar tussen Uniebeeldmerken Roxtec en producten Wallmax: producten Wallmax niet beschikbaar voor gewone consumenten en worden zeer nadrukkelijk als van Wallmax afkomstig gepresenteerd, kleuren en totaalindrukken wijken voldoende af. Geen ontoelaatbaar profiteren van inspanningen Roxtec: enkel toelaatbaar gebruik gemaakt van nu vrije technische vinding. Voldoende bijzondere omstandigheden voor verbod om bezwarende maatregelen op te leggen: beperkt verbod voor slechts twee beurzen, beslag ten laste van Wallmax zou leiden tot reputatieschade en terughoudendheid klanten, dreigende inbreuk ernstig te betwijfelen.

 

 

IEPT20171103, HR, Schering-MSD v Teva Pharma

Enkele aanwezigheid carve-out niet voldoende om directe inbreuk op tweede medische indicatie uit te sluiten. Door hof gemaakte onderscheid in beschermingsomvang van “klassieke tweede medische indicatie” en “subgroep-indicatie” onjuist. Sprake van directe inbreuk op Swiss-type claims indien: de gemiddelde vakman zal menen dat het middel (mede) bestemd of geschikt is voor behandeling waarop tweede medische indicatie-octrooi ziet, de producent of handelaar voorziet of moet voorzien dat het door hem vervaardigde of aangeboden generieke middel welbewust zal worden aangewend voor die behandeling en hij de maatregelen om te voorkomen dat het product voor de geoctrooieerde tweede medische indicatie wordt uitgeleverd achterwege laat. Indirecte inbreuk op Swiss-type claims mogelijk op zelfde voet als op claim volgens artikel 54(5) EOV: indien producent het geneesmiddel aanbiedt of levert aan personen die niet tot toepassing van de uitvinding gerechtigd zijn en hij weet dan wel het hem gezien de omstandigheden duidelijk is, dat het geneesmiddel geschikt is en bestemd zal worden voor de geoctrooieerde tweede medische indicatie. Uitleg begrip ‘een middel betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding’ als bedoeld in artikel 73(1) ROW: ziet niet enkel op een element dat voorkomt in de conclusies van het octrooi, laat staan in dat gedeelte van de conclusies waarin is omschreven waarin de uitvinding zich onderscheidt van de stand der techniek, middel moet dienstbaar zijn aan het concept van de uitvinding, datgene waarop de uitvinding stoelt, en moet bijdragen aan de verwezenlijking van de leer van het octrooi en rechter moet per geval afvragen of hiervan sprake is, waarbij kan worden betrokken of gewraakte middel zodanige rol vervult bij de toepassing van de leer van het octrooi dat voldaan is aan de ratio van het bestaan van de figuur van de indirecte octrooi-inbreuk.

 

IEPT20171103, Rb Amsterdam, Roxtec v Wallmax

Voorzieningenrechter bevoegd om kennis te nemen van geschil ondanks omstandigheid dat Roxtec en Wallmax partij zijn in  bodemprocedure voor Italiaanse rechter over gelijke vorderingen en dezelfde producten: art. 29 Brussel 1 bis-Verordening staat er weliswaar in beginsel aan in de weg dat de Nederlandse rechter kennis neemt van het geschil, voorzieningenrechter heeft op grond van art. 35 echter wel rechtsmacht om voorlopige of bezwarende maatregelen te treffen. Geen inbreuk op “bulls-eye ontwerp” op voor- en achterzijde van afdichtingsmodules  voor kabels of pijpen: nu het octrooi op de afdichtingsmodules is geëxpireerd mag het eerder beschermde object in beginsel vrij worden gekopieerd, voldoende beargumenteerd dat het ontwerp technisch bepaald is en voort vloeit uit het octrooi. Ook geen inbreuk op Uniebeeldmerken waarop het ontwerp is afgebeeld: merk en teken niet geheel identiek ex art. 9 lid 2 sub a UMeV, verwarringsgevaar ex art. 9 lid 2 sub b UMeV op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt en niet voor de hand liggend nu alleen specialisten de producten gebruiken.

 

IEPT20171103, Rb Midden-Nederland, Brothers v Brothers Weert

Horecagelegenheid Brothers Weert maakt inbreuk op handelsnaam horecagelegenheid Brothers: Brothers is niet beschrijvend en geniet grote landelijke bekendheid, kenmerkende onderdelen handelsnamen stemmen volledig overeen nu toevoeging ‘Weert’ niet kenmerkend is, overlap in werkgebied nu klanten Brothers uit het hele land komen, ondernemingen van gelijke aard nu omvang activiteiten niet ter zake doet, aannemelijk dat publiek zal denken dat Brothers Weert een nevenvestiging van Brothers is.

 

IEPT20171101, Rb Den Haag, MTI v MLLC

Op zijn vroegst vanaf 2007 sprake van distributieovereenkomst: [B] ontving tot september 2008 vaste vergoeding voor werkzaamheden. MTI niet voldaan aan stelplicht m.b.t. gestelde exclusiviteit voor OEM-producten. Tegenover deze gemotiveerde betwisting hebben MTI c.s., op wie ook hier de stelplicht en bewijslast rust, niet meer gesteld dan dat deze uitzondering voor OEM-leveringen nooit zou zijn overeengekomen. Distributieovereenkomst tussen MTI en MLLC rechtsgeldig opgezegd per 20 juli 2017: voldoende zwaarwegende opzeggrond gelet op dat de samenwerking meer en meer nadelig werd voor MLLC, hetgeen meerdere malen bij MIT is gemeld maar niet is opgelost. Zaak verwezen naar schadestaatprocedure voor geschonden exclusiviteit in Saoedi-Arabië. Deze schendingen leveren even zovele toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de distributieovereenkomst. MTI dient gebruik handelsnaam en logo MAGNATECH te staken. Slotsom uit dit alles is dat de opzegging door MLLC stand houdt en aldus het beoogde rechtsgevolg heeft gehad. MTI dient Uniemerkregistratie MAGNATECH om niet over te dragen aan MLLC: MLLC voldoende aangetoond dat zij naam MAGNATECH voerde voor onderneming en producten, dat zij in VS houdster was van ongeregistreerd merkenrecht MAGNATECH voor dezelfde waren en diensten als waarvoor MAGNATECH in EU is ingeschreven en MTI kan bestempeld worden als distributeur. Geen 1019h Rv proceskostenvergoeding: procedure ziet niet op de inbreuk of schending van een intellectueel eigendomsrecht, maar op contractuele verplichtingen en op een eigendomsvraag.

 

IEPT20171101, Rb Amsterdam, De Telegraaf

Artikel in Telegraaf over doodsbedreigingen van eiser aan advocaat niet onrechtmatig: artikel vindt voldoende steun in de feiten. Twitterberichten waarin de redacteur eiser een watje en rijp voor de sloop noemt eveneens niet onrechtmatig: berichten zijn persoonlijk en vallen binnen grenzen uitingsvrijheid. Geen onrechtmatige hetze van redacteur jegens eiser: publicaties volgen op eigen acties van eiser waardoor er aanleiding is voor publicatie. 

 

IEPT20171101, Rb Noord-Holland, Brein v Handelaar mediaspelers

Ex parte beschikking ex artikel 1019e Rv tegen een handelaar in mediaspelers, waarop software met directe links naar ongeautoriseerde content is geïnstalleerd. Dwangsom van € 2.000 voor iedere mediaspeler waarmee in strijd met het inbreukverbod wordt gehandeld, met een maximum van € 50.000.

 

IEPT20171101, Rb Den Haag, JTI v Philip Morris

Beneluxwoordmerk SPIRIT van Philip Morris bij verstekvonnis vervallen verklaard wegens ontbreken normaal gebruik: het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor.

 

IEPT20171101, Rb Den Haag, TomTom v MKB Ondernemers

Geen aanhouding van hoofdzaak over merk- en handelsnaaminbreuk in afwachting van eindvonnis over beëindiging co-existentieovereenkomst: in zoverre sprake van dezelfde rechtsvraag dat in onderhavige zaak mede bepalend is of die overeenkomst nog voortduurt, met aanhouding zou voortvarende procesvoering echter in het gedrang komen. Om praktische en proceseconomische redenen wordt in plaats van aanhouding comparitie gelast die niet vóór tweede kwartaal 2018 wordt ingepland: verwachting is dat eindbeslissing over beëindiging overeenkomst dan zal zijn genomen.