September 2017

Print this page

IEPT20170929, HR, Pretium v Avrotros

Vordering tot inzage in of afgifte van bescheiden ex artikel 843a Rv niet slechts toewijsbaar indien andere mogelijkheden om bewijs te vergaren zijn uitgeput of afwezig zijn. Geen onjuiste rechtsopvatting hof door artikel 843a Rv vordering Pretium af te wijzen grond van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, omdat minder verstrekkende mogelijkheid van getuigenverhoor eerst had moeten worden benut.

 

IEPT20170929, Rb Midden-Nederland, KVNW v 94 Wines

KVNW kan beroep doen op artikelen inzake oneerlijke handelspraktijken: artikelen zijn uitwerking van Richtlijn waarin expliciet is benoemd dat concurrenten moeten worden beschermd tegen oneerlijke B2C handelspraktijken. 94 Wines niet gebonden aan Reclamecode voor alcoholhoudende dranken. Reclame voor Esprit de Preuillac vormt oneerlijke handelspraktijk ex art. 6:193b BW juncto 6:193c lid 1 onder b en d BW: prijs ten onrechte vergeleken met wijn uit ander jaar, onvoldoende inzichtelijk op welke wijze prijsvoordeel is berekend. Reclame voor Amarosso Romeo & Juliet Verona 2015 vormt oneerlijke handelspraktijk: prijs vergeleken met fles uit 2013. Reclame voor La Fea Gran Reserva Cariñena 2010 vormt oneerlijke handelspraktijk:94 Wines is de enige aanbieder uit dat oogstjaar, prijs vergeleken met andere oogstjaren. Reclame voor La Lecciaia Rosso di Montalchino vormt oneerlijke handelspraktijk: niet inzichtelijke prijsvergelijking mede gebaseerd op restaurantprijzen. Reclame voor Domaine Carlin Pinson Sancerre Tradition vormt oneerlijke handelspraktijk: niet inzichtelijke prijsvergelijking mede gebaseerd op restaurantprijzen. Reclame voor Domaine Guillaume Belle Crozes Hermitage vormt oneerlijke handelspraktijk: wijn na 24-uurs aanbieding voor dezelfde prijs aangeboden en ten onrechte neergezet als medaille winnaar.  Reclame voor Santoro Negroamaro Puglia vormt oneerlijke handelspraktijk: totstandkoming prijsvergelijking niet inzichtelijk, verkeerde wijnproducent genoemd.

 

IEPT20170929, Rb Den Haag, American Chiro

Inbreuk op handelsnamen American Chiro en American Chiropractic B.V. door voeren handelsnamen AmeriChiro en American Chiropractic Center: handelsnamen wijken slechts in geringe mate af, ondernemingen zijn van gelijke aard en gevestigd in dezelfde gemeente en onvoldoende aannemelijk dat gedaagde een ouder handelsnaamrecht heeft.


IEPT20170928, Arbitraal vonnis

Geen beëindiging octrooilicentie Vennootschap C, wegens frictie in de samenwerking tussen octrooihouder/aandeelhouder/bestuurder [A] en aandeelhouder/bestuurder [B] van Vennootschap C. Bij gebreke van afwijkende overeenkomst geldt octrooilicentie voor alle toepassingen en de gehele duur van de Octrooien. Uit artikel 56 Row volgt dat de licentieverhouding met [B c.s.]. aan [Vennootschap C] de bevoegdheid geeft om de Octrooien volledig en voor de gehele duur daarvan te exploiteren, nu bij de verlening door [B c.s.]. geen minder omvangrijk recht aan [Vennootschap C] is toegekend c.q. tussen partijen niet anders is overeengekomen.

 

IEPT20170928, Rb Noord-Holland, Artikelen Moeder Vaatstra

Geen dwangsommen verbeurd i.v.m. rectificatie op website eiser: gedaagde heeft nagelaten eiser tijdig en expliciet te waarschuwen. € 500.000 aan dwangsommen verbeurd voor nog op Facebook zichtbare openingszinnen van artikel dat had moeten worden verwijderd: nog zichtbare zinnen kunnen worden geïnterpreteerd als van gedaagde afkomstig en door haar als aanstootgevend worden ervaren, eiser had bewuste delen eenvoudig kunnen verwijderen.

 

IEPT20170927, Rb Den Haag, Celltrion v Roche

EP 304 kan geen prioriteit ontlenen aan US 291, nu werknemer [T] het prioriteitsrecht niet aan gedaagden heeft overgedragen. Overeenkomst tussen [T] en Biogen beheerst door recht van Massachusetts, waardoor overeenkomst volgens letterlijke tekst moet worden uitgelegd, tenzij bepalingen onduidelijk zijn. Prioriteitsrecht valt niet onder definitie van “Proprietary Information”, dat door “active assignment” automatisch op de werkgever overgaat. Ondanks dat prioriteitsrechten ook niet vallen onder “Inventions”, waarvoor een “promise to assign” geldt, hoeft niet naar bedoelingen partijen te worden gekeken: tekst overeenkomst duidelijk, partijen hebben nagelaten concretere afspraak te maken over overdracht prioriteitsrechten. EP 304 niet nieuw door publicatie Keystone dat door ongeldig beroep op prioriteit tot stand van techniek is gaan behoren.

 

IEPT20170927, Rb Den Haag, Philips v Wiko

Conclusie 1, 2 en 3 EP 659 en hulpverzoeken niet nieuw c.q. inventief gelet op Nortel 1 c.q. Nortel 2: rechtbank verwijst naar overwegingen in Asus zaak (IEPT20170927).

 

IEPT20170927, Rb Den Haag, Philips v Asus

Conclusie 1, 2 en 3 EP 659 niet nieuw gelet op Nortel 1: verweer Philips dat in kenmerk 3.2 genoemde “non-pre-determined data values comprising second power control commands” uitsluitend TPC commando’s inhoudt betreft een te beperkte lezing gelet op betekenis van term “comprising” (omvatten), die mogelijkheid openlaat dat niet vooraf bepaalde gegevenswaarden ook uit andere symbolen kunnen bestaan. Hulpverzoek I niet nieuw: vakman kan oplossing gestelde probleem zonder uitvinderswerkzaamheid vinden in Nortel 1. Hulpverzoek II niet inventief: rechtstreeks uit Nortel 2 af te leiden.

 

IEPT20170927, Rb Midden-Nederland, BNN-VARA

Onvoldoende aannemelijk dat in voorgenomen Zembla-uitzending zodanig lichtvaardige verdachtmakingen over Kazachse zakenman worden geuit dat deze onrechtmatig is hem: beschuldiging van witwassen komt gelet op opsporingsbericht, diverse artikelen en informatie uit gerechtelijke procedures niet uit de lucht vallen, bovendien wordt aangegeven dat beschuldiging vanuit Kazachse overheid politiek gekleurd kan zijn, is eiser een publiek figuur en heeft  voldoende gelegenheid gekregen om te reageren.

 

IEPT20170927, HvJEU, Nintendo v BigBen

Rechtbank voor Gemeenschapsmodel kan indien bevoegdheid jegens een eerste verweerder is gebaseerd op artikel 82(1) GModVo en bevoegdheid jegens in andere lidstaat is gevestigde tweede verweerder is gebaseerd op artikel 6 Brussel 1 Vo en 79(1) GModVo, omdat deze tweede verweerder producten vervaardigt en levert aan de eerste verweerder, maatregelen gelasten op grond van artikel 88(1) en 89(2) GModVo die ook betrekking hebben op gedragingen van de tweede verweerder die geen verband houden met deze toeleveringsketen en die gelden voor de gehele Unie. Begrip “land waar de inbreuk is gepleegd” uit artikel 8(2) Rome II Vo ziet op land van de plaats waar de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Indien eenzelfde verweerder verschillende inbreukmakende handelingen worden verweten die in verschillende lidstaten zijn verricht, dient voor de vaststelling van de schadebrengende gebeurtenis niet aan elke verweten inbreukmakende handeling worden gerefereerd, maar moet het gedrag van die verweerder in zijn totaliteit worden beoordeeld om de plaats van de oorspronkelijke inbreukmakende handeling die ten grondslag ligt aan het verweten gedrag dat door die verweerder is verricht of dreigt te worden verricht vast te stellen. Zonder toestemming modelhouder gebruik maken van afbeeldingen van producten die overeenstemmen met een gemeenschapsmodel in kader van de rechtmatige verkoop van accessoires voor specifieke producten van de modelhouder om het gezamenlijke gebruik van deze accessoires en de specifieke producten van de modelhouder uit te leggen en te tonen betreft toegestane “reproductie ter illustratie” ex artikel 20(1) onder c GModVo, voor zover aan cumulatieve voorwaarden van die bepalingen is voldaan, hetgeen de nationale rechter dient na te gaan.

 

IEPT20170927, Rb Limburg, GT Medicare v Rotaid

Bepalingen inzake oneerlijke handelsprakijken niet van toepassing op specificaties AED-kasten Rotaid: bepalingen zien op B2C-verhouding, onvoldoende weersproken dat Rotaid de kasten alleen aan bedrijven verkoopt. Beroep op misleidende reclame (6:194 BW) afgewezen: bewijslast ligt weliswaar bij Rotaid, GT Medicare heeft niet voldaan aan stelplicht zodat aan bewijsfase niet wordt toegekomen. Veroordeling GT Medicare in de volledige proceskosten afgewezen: geen sprake van misbruik van procesrecht door summiere dagvaarding zonder vermelding wetsartikelen.

 

IEPT20170926, Hof Arnhem-Leeuwarden, De Persgroep

Publicatie artikel over Nederlandse man van Turkse afkomst die in Turkije is aangehouden in verband met sympathieën voor de Gülenbeweging niet onrechtmatig: geen aannemelijk verband tussen al tijden bestaande dreiging en perspublicaties, aanhangers Erdogan waren reeds bekend met situatie [geïntimeerde].

 

IEPT20170926, Hof Den Bosch, HelloNatural v Sweet Salt

Ontslag van instantie geïntimeerde 1 en geïntimeerde 2 in principaal hoger beroep met veroordeling van appelante in de proceskosten. Proceskosten geïntimeerde 1 en 2 gezamenlijk en overeenkomstig liquidatietarief begroot: vordering jegens geïntimeerde 2 niet alleen gericht op IE maar ook op daarvan losstaand onrechtmatig handelen, beiden vertegenwoordigd door dezelfde advocaat die namens hen beiden één MvA heeft genomen en de door geïntimeerde 2 in het kader van 1019h Rv gevorderde proceskosten in het licht van uitdrukkelijke en gemotiveerde betwisting onvoldoende duidelijk.

 

IEPT20170926, Rb Amsterdam, Fremantlemedia

Uitlatingen misdaadverslaggever waarin hij publicist ´kierewiet´ noemt, niet onrechtmatig: eiser is publiek persoon, uiting betrof een waardeoordeel en een weerwoord tegen een waardeoordeel was niet zinvol geweest.

 

IEPT20170925, Rb Noord-Nederland, HTG v Abbot

Geen kennelijke misslag in vonnis IEPT20170922: stellingen eisers blijkens vonnis onvoldoende onderbouwd en executiegeschil is er niet om stellingen alsnog te onderbouwen, belangenafweging zou verkapt hoger beroep inhouden. Inzage in communicatie met advocaten Kamstra c.s. afgewezen: door Abbot erkend dat dit niet valt onder documentatie waartoe zij recht van inzage heeft.

 

IEPT20170922, Rb Noord-Nederland, Abbott v HTG

Inzage in documenten m.b.t. counterfeit handel toegewezen: rechtsbetrekking en rechtmatig belang gelet op redelijk vermoeden van counterfeit handel van test strips die inbreuk maken op Abbot Uniemerkenrechten. Onderzoek naar stelling HTG c.s.. dat zij slachtoffer van malafide leverancier is, gaat gelet op betwisting Abbot kort geding te buiten. Onvoldoende concreet gemaakt op welke wijze vertrouwelijkheid van informatie HTG c.s. in het geding komt. Onvoldoende aannemelijk dat Abbot met niet vermelden van toezeggingen HTG c.s. voorzieningenrechter wilde misleiden in verzoek tot leggen bewijsbeslag: gelet op gezondheidsbelangen en summiere rechterlijke toets is niet aannemelijk dat verlof niet was verleend als wel mededeling van toezeggingen was gedaan.

 

IEPT20170922, Rb Den Haag, Brein v Ziggo - XS4ALL

Blokkade The Pirate Bay totdat in bodemprocedure over blokkade is beslist. Brein heeft spoedeisend belang: nieuwe feiten voorgedaan na arrest hof Den Haag (IEPT20140128), voldoende voortvarend gehandeld door uitspraak HvJEU af te wachten en twee maanden later kort geding aanhangig te maken. Voorzieningenrechter stemt oordeel af op vonnis rechtbank (IEPT20120111) aangezien arrest hof Den Haag (IEPT20140128) grotendeels achterhaald is. Blokkade proportioneel: in vonnis Rb belangen abonnees providers en Brein meegenomen, steun in oordeel A-G Szpunar bij arrest HvJEU (IEPT20170614), oordeel rechtbank over proportionaliteit blokkade kracht gewonnen nu blijkens arrest HvJEU naast “art work” ook uitgewisselde werken zelf “mededeling aan publiek” betreffen, waardoor providers als tussenpersoon moeten worden aangemerkt ex 26d Aw en 8(3) Arl en de “minder doorgewinterde internetter” zal minder eenvoudig op de website van The Pirate Bay terecht kunnen komen, hetgeen voorshands voldoende is in licht van UPC Telekabel-arrest (IEPT20140327). Dwangsommen gematigd en gemaximeerd door mogelijkheid dat providers worden gedwongen zekere voor het onzekere te nemen en tot blokkering over te gaan van IP-adressen waar zij het niet mee eens zijn om geen dwangsommen te verbeuren.

 

IEPT20170922, Rb Midden-Nederland, Puur

Verwarringsgevaar tussen handelsnamen van twee ondernemingen actief in de uitvaartverzorging: handelsnamen beginnen met het kenmerkende bestanddeel ‘puur’, gevolgd door twee beschrijvende woorden, activiteiten in ieder geval overlappend en werkgebied vertoont eveneens overlap.

 

IEPT20170921, HvJEU, Easy Sanitary Solutions en EUIPO v Nivelles

Onjuiste rechtsopvatting Gerecht door van EUIPO te verlangen bij beoordeling nieuwheid model zelf verschillende onderdelen van een ouder model met elkaar te combineren: staat aan verzoeker in nietigheidsprocedure om volledige afbeelding oudere model over te leggen, een eventuele reconstructie zal bovendien onvolkomenheden vertonen. Terecht geoordeeld dat “betrokken sector” uit art. 7(1) GMoV niet is beperkt tot die van het voortbrengsel waarin het betwiste model zal worden verwerkt of toegepast. Blijk van onjuiste rechtsopvatting Gerecht door eis dat geïnformeerde gebruiker van het betwiste model bekend is met voortbrengsel waarin het oudere model is verwerkt of toegepast: dit zou extra voorwaarde opleveren die noch uit de letter noch uit de geest van de GMoV blijkt.

 

IEPT20170920, Rb Amsterdam, Pink Ribbon v Charity Gifts

Vordering  € 327.703,99 van Pink Ribbon op Charity Gifts afgewezen: niet onaannemelijk dat Charity Gifts verrekenbare vorderingen op Pink Ribbon heeft, nader onderzoek naar feiten vereist. Vordering tot staken en gestaakt houden inbreuk auteurs- en modelrechten niet toewijsbaar: gezien stand van zaken geen beoordeling inbreuk mogelijk.

 

IEPT20170920, Rb Den Haag, Asetek v Cooler Master

Beroep op prioriteitsdocument US 924 faalt: hoewel in US 924 is geopenbaard dat de pomp een impeller (schoepenwiel) bevat, kan de vakman géén aanwijzing vinden dat de impeller geplaatst is in een afzonderlijke uitsparing van de kanalen in het reservoir, zoals geclaimd in EP 771. Conclusie 1 niet nieuw: alle conclusiekenmerken worden in figuur 7 van Chinese gebruiksmodel “Lin” geopenbaard. Conclusie 2 niet inventief ten opzichte van Lin: onvoldoende weersproken dat het algemene vakkennis van gemiddelde vakman is dat het aanbrengen van oneffenheden in een oppervlak waarlangs een vloeistof stroomt, zorgt voor werveling in de vloeistof en daarmee voor een verbeterde overdracht. Deze kennis vloeit ook voort uit WO 415 dat door geen geldig beroep op prioriteit tot stand van techniek is gaan behoren.

 

IEPT20170920, Rb Den Haag, Intel

Beroep op prioriteit DE 040 faalt: openbaart geen veiligheidsmodule met actualisatievoorziening van kenmerk 1.l van EP 229. Ook vakman met “mind willing to understand” zou in aangehaalde passage niet duidelijk en ondubbelzinnig een actualiseringsvoorziening lezen. Voor actualisatie relevante passage uit EP 229 niet in DE 040, maar wel in tweede prioriteitsdocument DE 837 opgenomen. Technisch effect verschilmaatregel met DE 280: het up-to-date houden van de opgeslagen controlegegevens van de veiligheidsmodule. Geen sprake van door [A] bepleitte additionele “geen-onderbreking-effect”: niet expliciet in EP 229 geopenbaard, octrooi niet beperkt tot uitvoeringsvormen waarbij controlegegevens in software zijn opgeslagen, hetgeen geen herstart vereist voor voltooien actualisatie, nu octrooi ook ziet op opslag in hardware. Conclusie 1 niet inventief ten opzichte van DE 280 in combinatie met WO 056: in WO 056 geopenbaarde actualisatievoorziening omvat alle onderdelen van deelkenmerk 1.l standpunt dat in WO 056 geopenbaarde actualisatiemethode niet compatible is met de veiligheidsmodule van EP 229 ziet op door de Rb verworpen beperkte uitleg van kenmerk 1.l van het octrooi. Hulpverzoek ook niet inventief: toevoeging dat controlegegevens zich in de geheugenbouwsteen bevinden sluit niet uit dat die gegevens zijn opgeslagen in hardware.

 

IEPT20170920, Rb Midden-Nederland, Spinnin Records

Eiser fonogrammenproducent van 23 tracks: eiser verzorgde de eerste vastlegging van zijn nummers, nam het initiatief daarvoor en was daarvoor verantwoordelijk: eiser droeg het financiële risico voor de eerste vastlegging. Spinnin niet ook (gedeeld) fonogrammenproducent: het creatieve proces waarbij [F] van Spinnin aan heeft bijgedragen betreft niet de daadwerkelijke vastlegging van het nummer. Lage en niet riskante kosten voor vastlegging voor de vaststelling van eiser als fonogrammenproducent niet relevant: in wetgeving geen minimum gesteld aan de kosten, het is een feitelijk gegeven dat het recht van de fonogrammenproducent een wettelijke grondslag heeft gekregen waar tegenover een recht op vergoeding staat en technische ontwikkeling zorgt voor lagere productiekosten. Eiser heeft de overeenkomsten van 2012 en 2013 terecht vernietigd: bij een juiste voorstelling van zaken had eiser niet op dezelfde voorwaarden de overeenkomsten afgesloten en bij een juiste voorstelling van zaken had eiser geen nieuwe productieovereenkomst en niet op dezelfde voorwaarden een nieuwe managementovereenkomst afgesloten. Vordering van 2 miljoen euro op grond van artikel 25 AW, afgewezen: artikel 25d Aw slechts van toepassing op overeenkomsten gesloten na 1 juli 2015. Iedere beslissing over geldvorderingen van Eiser aangehouden: partijen slechts beperkt onderbouwd, toegelicht en verweerd terwijl de gevorderde bedragen omvangrijk zijn.

 

IEPT20170920, Rb Amsterdam, Studio Maks

Geen inbreuk op artikel 25 Auteurswet door vermeende onderbelichting rol architect bij gezamenlijk project in vakbladen: sprake van naamsvermelding in colofon, kort geding leent zich niet voor beantwoording van de vraag of de wijze van naamsvermelding recht doet aan de werkelijke gang van zaken. Geen auteursrechtinbreuk door gebruik bestektekeningen: algemene vaststelling dat bestektekeningen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen is gelet op de gemotiveerde betwisting in dit specifieke geval niet voldoende.

 

IEPT20170920, HvJEU, The Tea Board v EUIPO

Wezenlijke functie collectief Uniemerk: onderscheiden van waren of diensten van de leden van de vereniging van de merkhouder van die van andere ondernemingen, en niet deze waren te onderscheiden op basis van de geografische oorsprong ervan. Als conflicterende tekens enerzijds collectieve merken en anderzijds individuele merken zijn is de mogelijkheid dat het publiek kan aannemen dat waren en diensten betrekking hebben op zelfde plaats van herkomst geen relevante factor om aan te tonen dat waren het zelfde zijn of soortgelijk.

 

IEPT20170920, Rb Noord-Holland, Hoog Catharijne v RNW en URNW

Intrekken steun en vergunningen gemeente voor renovatie en uitbreiding winkelcentrum is geen geldige reden ex art. 2.26 lid 2 sub a BVIE voor niet-gebruik van het merk Mall of the Netherlands: RNW had zich kunnen indekken voor vertraging of afstel van instemming gemeente wegens protest tegen komst winkelcentrum. Gevorderde nietigverklaring Mall of the Netherlands-beeldmerken afgewezen: woorden ‘Mall of the Netherlands’ zijn weliswaar beschrijvend en niet ingeburgerd maar de enigszins stilistisch vormgegeven hoofdletter "M" en figuratieve elementen bestaande uit twee strepen en vier sterren geven het merk als geheel enig onderscheidend vermogen. Hoog Catharijne maakt met het gebruik van de woorden "Mall of the Netherlands" wegens de beschrijvendheid daarvan echter geen inbreuk op de beeldmerken.

 

IEPT20170920, Rb Den Haag, Louis Vuitton

Inbreukverbod op Uniemerken Louis Vuitton en nevenvorderingen bij verstekvonnis toegewezen: het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor.

 

IEPT20170920, Rb Oost-Brabant, Homeplanner

Vorderingen van partijen die samen een agenda hebben ontwikkeld en elkaar na beëindigen samenwerking over en weer beschuldigen van auteursrechtinbreuk afgewezen: partijen maken over en weer inbreuk op elkaars auteursrecht, geen van beide partijen heeft voldoende aannemelijk gemaakt bij wie de auteursrechten op de huidige vormgeving van de agenda liggen, toewijzing vorderingen niet opportuun nu het daarmee voor beide partijen niet meer mogelijk zou zijn om agenda’s uit te geven.

 

IEPT20170919, Hof Den Haag, Ans Trading v Parfumswinkel

ANS heeft belang bij hoger beroep, ondanks dat zij geen eigenaar meer is van onderneming die werd gevoerd onder naam “Parfumswebwinkel”: enige mogelijkheid om titel om proceskosten te innen van Parfumswinkel te ontnemen en om proceskostenveroordeling ten gunste van haarzelf te verkrijgen. Artikel 5 Hnw kan bij louter beschrijvende handelsnaam blijkens Artiestenverloningen-arrest (IEPT20151211) alleen met vrucht worden ingeroepen wanneer er naast verwarringsgevaar sprake is van bijkomende omstandigheden. Dit blijkt ook uit parlementaire geschiedenis en oudere rechtspraak van Hoge Raad. Handelsnaam “Parfumswebwinkel” louter beschrijvend: geen enkel element dat niet van huis uit beschrijvend is voor onderneming. Daadwerkelijke verwarring is geen bijkomende omstandigheid. In casu geen bijkomende omstandigheden aanwezig: stellingen van Parfumswinkel m.b.t. bijkomende omstandigheden zien op dat daadwerkelijke verwarring is opgetreden. Ook als enkel verwarringsgevaar in casu wel voldoende is voor artikel 5 Hnw vordering geen sprake van verwarringsgevaar: grote verschillen in vormgeving handelsnamen in combinatie met niet groot, maar niet te verwaarlozen verschil tussen handelsnamen en geringe beschermingsomvang oudere handelsnaam.

 

IEPT20170917, Hof Arnhem-Leeuwarden, Next Stage v BMC

Gevorderde proceskosten van ruim een ton in zaak over uitleg overeenkomst niet buitenproportioneel na afspraak dat verliezende partij volledige proceskosten moet betalen: gaat om professionele partijen, feitelijk gecompliceerde procedure en begrijpelijk dat BMC zich maximaal wenste te verweren tegen met 17 grieven ingesteld hoger beroep.  Enkel uren met weggelakte toelichting en vertaalkosten komen niet voor vergoeding in aanmerking: van weggelakte kosten kan niet worden vastgesteld of ze zijn besteed aan deze zaak en redelijke zijn en onvoldoende toegelicht dat vertaalkosten onder overeengekomen vergoeding van “attorney fees and costs” vallen.

 

IEPT20170915, Rb Den Haag, Allergan v Orifarm

Allergan heeft spoedeisend belang: geen feiten of omstandigheden dat Allergan in eerder stadium van verhandeling Poolse Botox-producten door Orifarm op de hoogte was (of behoorde te zijn). Duitse vonnis tussen zelfde partijen niet beslissend voor onderhavige kort geding: is slechts voorlopig oordeel, vordering in onderhavige procedure op nadere informatie gebaseerd die in Duitse procedure niet in geding was. Zaak niet aangehouden tot uitspraak Overlandesgericht: geen gevaar voor tegenstrijdige uitspraken nu in Duitse procedure voorlopige voorziening in Duitsland wordt gevorderd en in onderhavige procedure voorlopige voorziening voor Nederland. Beroep op Specifiek Mechanisme faalt waardoor geen bescherming aan EP 858 kan worden ontleend t.a.v. parallelimport Poolse Botox-producten: onvoldoende aannemelijk dat op peildatum geen bescherming kon worden verkregen voor tweede medische indicatie octrooi in Polen.

 

IEPT20170915, HR, High Point v KPN

In artikel 138(3) EOV neergelegde bevoegdheid van octrooihouder om octrooi te beperken kan worden onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden: bewoordingen, context, voorwerp en doel artikel 138(3) EOV duiden hier niet op, wordingsgeschiedenis van artikel 138(3) EOV duidt niet op verdere harmonisatie dan dat de mogelijkheid moet bestaan om een Europees octrooi te beperken in nationale procedure over geldigheid en in andere landen aanvaard dat in art. 138 lid 3 EOV verankerde recht om Europees octrooi te beperken is onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden. Geen onjuiste toepassing tweeconclusieregel door hof: geen sprake van nadere uitwerking of precisering van eerder ingenomen stelling, maar een nieuw element in rechtsstrijd gebracht.

 

IEPT20170915, Rb Amsterdam, Toi-Toys v Tinnus

Vzgr onbevoegd m.b.t. vorderingen die zien op gestelde (niet) inbreuk op Gemeenschapsmodelrechten en daarmee verknochte overige stellingen/vorderingen. Uitleg art. 90 GMoV: ‘rechterlijke instanties’ die naar nationaal recht (absoluut en relatief) bevoegd zijn mogen ook over Gemeenschapsmodel oordelen voor nationale territoir, maar alleen Gemeenschapsmodelrechtbanken hebben bevoegdheid voor de gehele Gemeenschap. Wapperverbod is vordering volgens artikel 81 GMoV (en artikel 3 Uitvoeringswet), dat onder exclusieve bevoegdheid Haagse (voorzieningen)rechter valt: stelling dat onrechtmatig wordt gehandeld door wapperen ziet op vraag of inbreuk wordt gemaakt op Gemeenschapsmodelrecht, bij reguliere inbreuk is ook sprake van beslissing over onrechtmatig handelen en wetgever heeft ‘alle vorderingen’ van artikel 81 GMoV in exclusieve bereik van de Haagse (voorzieningen)rechter gebracht.

 

IEPT20170915, Rb Den Haag, Toi-Toys v Tinnus

Wapperen met octrooiaanvraag tegen afnemer van Toi-Toys onrechtmatig. Model 0001 voor "Fluid distribution equipment" voorshands nietig op grond van techniekexceptie: positionering rietjes op koppelstuk, vorm en lengte rietjes, vormgeving waterballonnen en gebruik van elastiekjes technisch bepaald. Model 0003, 0006 en 0007 op gelijke gronden model 0001 voorshands nietig. Door Tinnus aangedragen alternatieve vorm (Easymaxx) ten op zichte van model 0001 doet niet aan ongeldigheid af: uiterlijke verschillen te verklaren zijn door technische verschillen en niet door vormgevingskeuzes. Waterbombs tonen voldoende onderscheid met overige ingeroepen modellen. Bunch O Balloons gelet op oordeel over modelrecht niet auteursrechtelijk beschermd. Geen slaafse nabootsing: Toi-Toys mag elementen Bunch O Balloons, die alle technisch bepaald zijn overnemen. Geen wapperverbod, wel rectificatie: serieuze dreiging van wapperen ontbreekt door tussen Tinnus en Zuru gesloten licentieovereenkomst.

 

IEPT20170915, Rb Noord-Nederland, SBS

SBS dient aflevering van ‘Stegeman op de Bres’ te verwijderen en te rectificeren: aflevering bevat opnames van eiser die heimelijk en zonder toestemming zijn gemaakt en gebruikt, voorlopig kan niet worden geconcludeerd dat sprake was van een misstand - in de zin dat eiser bedragen van zijn ouders zou hebben gestolen – die gebruik rechtvaardigt, voldoende aannemelijk dat uitzending schadelijke gevolgen heeft voor eiser nu deze ondanks ‘blurren’ op eenvoudige wijze tot hem te herleiden is.

 

IEPT20170914, HvJEU, EUIPO v IVDP

Geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting door beginselen die het HvJ heeft geformuleerd inzake uniformiteit en exclusiviteit beschermingsregeling Vo. 510/2006 toe te passen op de regeling uit Vo. 1234/2007: doelstellingen en kenmerken zijn vergelijkbaar. Wel blijk van onjuiste rechtsopvatting door oordeel dat bescherming voor beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen uit Vo. 1234/2007 kan worden aangevuld door toepasselijk nationaal recht dat aanvullende bescherming biedt. Geen onjuiste rechtsopvatting door oordeel dat merk PORT CHARLOTTE geen gebruik van de oorsprongsbenaming “Porto” of “Port” inhoudt en dat de gemiddelde consument het merk niet zal associëren met portwijn met de betrokken oorsprongsbenaming.

 

IEPT20170913, Rb Den Haag, SPG Prints v Dover

EP 159 voor “Digital Printing and Finishing Method for Fabrics and the Like”  vernietigd. Deelkenmerk 1.j niet nieuw: duidelijk en ondubbelzinnig geopenbaard in Osiris-aanvrage. Deelkenmerk 1.c  (snelheid compenseren) niet inventief: vakman zou door gebruik algemene vakkennis de danserrol uit Osiris-aanvrage uitbreiden met een compensator roll device  zodat de snelheid van de invoer indien vereist kan worden aangepast. Betoog Dover dat compensatie van snelheden door danserrol of compensator roller device niet onder octrooi valt omdat het octrooi alleen ziet op directe compensatie van snelheid  faalt: tekst octrooi biedt geen steun voor die beperkte uitleg en beschrijft geen enkele manier van compensatie snelheden. Stelling dat algemene vakkennis m.b.t. rotatiedrukken niet zonder meer op inktjet drukken mag worden toegepast faalt: niet in te zien dat onderscheid in wijze van drukken van belang is bij afstemmen snelheden tijdens de aanvoerstap voorafgaand aan drukken.

 

IEPT20170913, Rb Gelderland, ExcluFloorS v Exclu-Floors

Beneluxwoord-/beeldmerk “With ExcluFloorS you'll get more” niet louter beschrijvend (artikel 2.28(1)(c) BVIE voor exclusieve vloeren: dominant bestanddeel “exclu” is geen woord in Nederlands en Engels en geen gebruikelijke afkorting van woord “exclusief”, sprake van verassende en ongebruikelijke samenstelling. Merk heeft onderscheidend vermogen door verrassende en ongebruikelijke samenstelling, verschillende grafische elementen zoals combinatie woord “ExcluFloorS” met toevoegingen “with” en “you’ll get more” waardoor een slagzin ontstaat, lettertypes en weergave in twee kleuren groen. Verwarringsgevaar tussen Beneluxwoord-/beeldmerk “ExcluFloorS” en teken “Exclu-Floors: zeer grote overeenstemming en verschillen ondergeschikt. Domeinnamen van Exclu-Floors maken inbreuk op merkenrecht ExcluFloorS door gebruik “anders dan ter onderscheiding van waren of diensten” in de zin van artikel 2.20(1)(d) BVIE: geen geldige reden, verwarringsgevaar en afbreuk onderscheidend vermogen ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen en reputatie van het merk. Geen handelsnaaminbreuk: niet aangetoond dat Exclu-Floors effectief op de Nederlandse markt actief is onder de handelsnaam “Exclu-Floors”. Geen onrechtmatige daad: onvoldoende bijkomende omstandigheden gesteld.

 

IEPT20170913, Rb Den Haag, SINA v SITA

Onvoldoende overeenstemming voor verwarringsgevaar tussen Benelux/internationaal woordmerk “SINA” en teken “SITA”. Relevant publiek: mensen met een achtergrond in Islamitische culturen in delen van Afrika en Azië, zoals Afghanistan, Iran en Pakistan. Groot begripsmatig verschil tussen Benelux/internationaal woordmerk “SINA” en teken “SITA”: “Sina” is naam bekende Islamitische geleerde/filosoof, terwijl “Sita” meisjesnaam is en naam van de bekende vrouw van Rama uit mythologisch verhaal. Begripsmatig verschil weegt op tegen fonetische en visuele overeenstemming vanwege grote mate van oplettendheid van het publiek.

 

IEPT20170913, Rb Den Haag, Tata Steel v ArcelorMittal

Octrooi EP 863 voor door middel van hot stamping vervaardigen van staal niet inventief. Vakman: deskundige (ervaren ingenieur) op het gebied van het hot formen van pre-coated staal, met name op het gebied van toepassing in de auto-industrie. Kenmerken conclusie 1 op kenmerk 1.7 na direct en dubbelzinnig aan vakman geopenbaard in publicatie WHK, al dan niet met gebruik van zijn algemene vakkennis. Kenmerk 1.7 betreft wel een verschilkenmerk: hoewel WHK duidelijke aanwijzing geeft voor maximale gemiddelde opwarmsnelheid, openbaart WHK niet de in het octrooi geclaimde specifieke opwarmsnelheden. Kenmerk 1.7 heeft geen technisch effect: artikel Winkel maakt inzichtelijk dat vakman die, onder toepassing van zijn algemene vakkennis, de leer van WHK zou toepassen, vanzelf binnen het in conclusie 1 van EP 863 genoemde bereik zal werken. Conclusie 2 niet inventief: verschil ten opzichte van conclusie 1 reeds geopenbaard in WHK. Productconclusies 3-9 niet inventief: kenmerken conclusies 3-9 worden onvermijdelijk verkregen bij toepassing niet-inventieve werkwijze. Conclusie 10 en 11 niet inventief: claimen gebruik van product volgens niet-inventief bevonden conclusies. Proceskostenveroordeling volgens liquidatietarief: zuivere nietigheidsprocedure.

 

IEPT20170913, Rb Oost-Brabant, Connekt

Verbod om als beeldmerk ingeschreven Lean and Green-logo te voeren zonder deelnemer te zijn van Lean and Green-programma van merkhouder Connekt: Connekt kan gebruik verbieden op grond van artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE. Voldoende (spoedeisend) belang bij verbod ondanks stelling gedaagde dat gebruik is gestaakt: handelswijze gedaagde geeft aanleiding te veronderstellen dat het beeldmerk mogelijk nog wordt gebruikt of zal worden gebruikt.

 

IEPT20170913, Rb Gelderland, ExcluFloorS v Exclu-Floors

Beneluxwoord-/beeldmerk “With ExcluFloorS you'll get more” niet louter beschrijvend (artikel 2.28(1)(c) BVIE voor exclusieve vloeren: dominant bestanddeel “exclu” is geen woord in Nederlands en Engels en geen gebruikelijke afkorting van woord “exclusief”, sprake van verassende en ongebruikelijke samenstelling. Merk heeft onderscheidend vermogen door verrassende en ongebruikelijke samenstelling, verschillende grafische elementen zoals combinatie woord “ExcluFloorS” met toevoegingen “with” en “you’ll get more” waardoor een slagzin ontstaat, lettertypes en weergave in twee kleuren groen. Verwarringsgevaar tussen Beneluxwoord-/beeldmerk “ExcluFloorS” en teken “Exclu-Floors: zeer grote overeenstemming en verschillen ondergeschikt. Domeinnamen van Exclu-Floors maken inbreuk op merkenrecht ExcluFloorS door gebruik “anders dan ter onderscheiding van waren of diensten” in de zin van artikel 2.20(1)(d) BVIE: geen geldige reden, leidt tot verwarringsgevaar en afbreuk onderscheidend vermogen en reputatie van het merk. Geen handelsnaaminbreuk: niet aangetoond dat Exclu-Floors effectief op de Nederlandse markt actief is onder de handelsnaam “Exclu-Floors”. Geen onrechtmatige daad: onvoldoende bijkomende omstandigheden gesteld.

 

IEPT20170913, Rb Gelderland, ExcluFloorS v Exclu-Floors

Beneluxwoord-/beeldmerk “With ExcluFloorS you'll get more” niet louter beschrijvend (artikel 2.28(1)(c) BVIE voor exclusieve vloeren: dominant bestanddeel “exclu” is geen woord in Nederlands en Engels en geen gebruikelijke afkorting van woord “exclusief”, sprake van verassende en ongebruikelijke samenstelling. Merk heeft onderscheidend vermogen door verrassende en ongebruikelijke samenstelling, verschillende grafische elementen zoals combinatie woord “ExcluFloorS” met toevoegingen “with” en “you’ll get more” waardoor een slagzin ontstaat, lettertypes en weergave in twee kleuren groen. Verwarringsgevaar tussen Beneluxwoord-/beeldmerk “ExcluFloorS” en teken “Exclu-Floors: zeer grote overeenstemming en verschillen ondergeschikt. Domeinnamen van Exclu-Floors maken inbreuk op merkenrecht ExcluFloorS door gebruik “anders dan ter onderscheiding van waren of diensten” in de zin van artikel 2.20(1)(d) BVIE: geen geldige reden, verwarringsgevaar en afbreuk onderscheidend vermogen ongerechtvaardigd voordeel uit onderscheidend vermogen en reputatie van het merk. Geen handelsnaaminbreuk: niet aangetoond dat Exclu-Floors effectief op de Nederlandse markt actief is onder de handelsnaam “Exclu-Floors”. Geen onrechtmatige daad: onvoldoende bijkomende omstandigheden gesteld.

 

IEPT20170913, Rb Noord-Nederland, Yoghurt Barn v EcoToko

EcoToko dient gebruik teken Loei Lekker op etalageruit nieuw te openen horecagelegenheid te staken wegens inbreuk op woordmerk Loei Lekker van Yoghurt Barn: inbreuk erkend en reële dreiging het teken zal worden gebruikt voor dezelfde waren of diensten . Geen inbreuk op Yoghurt Barn-beeldmerk door gebruik term Yoghurt Farm: onderscheidende kracht beeldmerk uitsluitend bepaald door beeldelementen nu woordelementen in hoge mate beschrijvend zijn, geen overeenstemming met beeldelementen. Wel inbreuk op handelsnaam Yoghurt Barn door gebruik Yoghurt Farm: handelsnaam hoeft geen onderscheidend vermogen te hebben en Yoghurt Barn is geen generieke term, verwarringsgevaar door combinatie van Yoghurt met 'Farm,' dat in visueel, auditief en begripsmatig opzicht sterk lijkt op 'Barn’ en omstandigheid dat beide ondernemingen zich mede toeleggen op verkoop yoghurt, omstandigheid dat ondernemingen in andere delen van het land zijn gevestigd maakt dit niet anders. Auteursrechtinbreuk op bedrukking etalageruiten Yoghurt Barn: combinatie elementen bedrukking kwalificeert als auteursrechtelijk beschermd werk, totaalindruk etalageruiten EcoToko stemt hier sterk mee overeen door overnemen van onder meer vlakindeling en bijna alle teksten. Beroep op slaafse nabootsing afgewezen: dit beroep heeft alleen kans van slagen indien geen sprake (meer) is van een IE-recht waar Yoghurt Farm zich op kan beroepen.

 

IEPT20170912, Rb Amsterdam, Project Moore v Moore Partners

Handelsnaam “Moore Partners” maakt inbreuk op handelsnaam “Project Moore” door het bestaan van direct danwel indirect verwarringsgevaar. Aannemelijk dat Project Moore handelsnaam “Project Moore” zonder toevoeging “Advocaten” gebruikt. Handelsnaam gedomineerd door bestanddeel "Moore", bestanddelen "Project" en "Partners" beschrijvend. Bestanddeel "Moore" niet beschrijvend voor IT-activiteiten. Aannemelijk dat activiteiten partijen in ieder geval complementair aan elkaar zijn en zelfs overlap vertonen. Beide partijen opereren landelijk. Op grond van het voorgaande is aannemelijk geworden dat het gevaar bestaat dat het publiek bij de huidige stand van zaken de ondernemingen van partijen met elkaar zal verwarren ("directe verwarring") of in ieder geval de indruk zal hebben dat de ondernemingen in verband met elkaar staan ("indirecte verwarring"). 

 

IEPT20170912, Rb Den Haag, Simplot v McCain Foods

Simplots model voor aardappelvorm is een geldig Gemeenschapsmodel: tekeningen Model in samenhang voldoende duidelijk en consistent, Model is nieuw en heeft eigen karakter ten opzichte van tot het vormgevingserfgoed behorende modellen voor brood en snacks. Rustic Twist van McCain maakt inbreuk op het Model: Rustic Twist wekt zelfde algemene indruk als het Model nu het gaat om langwerpige platte (aardappel)schijf die om zijn lengteas is geroteerd, waarbij een duidelijke s-vorm is te zien, niet nodig om naast Rustic Twists die met de klok meedraaien (ongeveer 30%) ook gespiegelde variant (ongeveer 40%) en variant zonder draai (ongeveer 30%) te vergelijken met het Model nu voor inbreuk voldoende is dat aanzienlijk deel (30%) Rustic Twists inbreukmakend is en bovendien ook de gespiegelde variant eenzelfde algemene indruk wekt. Belangenafweging verzet zich niet tegen inbreukverbod voor gehele Europese Unie: duidelijke inbreuk en McCain was voor introductie Rustic Twist op de Europese markt op de hoogte van Model Simplot.

 

IEPT20170908, Rb Limburg, Brein v Usenet Uploader

Ex parte beschikking ex artikel 1019e Rv tegen persoon die met name populaire (bioscoop)films uploadde naar usenet. Dwangsom van € 2.000 voor iedere dag (een gedeelte van een dag als gehele dag gerekend) dat in strijd met het inbreukverbod wordt gehandeld, met een maximum van € 50.000.

 

IEPT20170908, Rb Overijssel, BALR

Gevorderde inbreukverbod en opgave van documenten toegewezen na verkoop van nagemaakte BALR t-shirts: merkinbreuk niet betwist.

 

IEPT20170906, Rb Noord-Holland, ZCN v De Gemeenten

Geen inbreuk databankrecht door de Gemeenten door het uploaden van Excel-bestand met ritgegevens van ZCN op TenderNed: door gebruik van 2-3% van het totale bestand geen sprake van opvragen of hergebruiken van een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud. Wel sprake van schending bedrijfsgeheimen: andere gegevens die zichtbaar gemaakt konden worden door middel van Excel-bestand leveren bedrijfsgevoelige informatie op. Publicatie van het bestand noch onrechtmatig in het kader van Wbp jegens ZCN, noch schending van zorgvuldigheidsplicht door de Gemeenten: ZCN onvoldoende onderbouwd waaruit de geleden schade bestaat.

 

IEPT20170906, Rb Den Haag, VG Colours

Geen bestuurdersaansprakelijkheid (indirect) bestuurder HE Licenties door kort geding te starten wetend dat HE Licenties onvoldoende middelen zou hebben om bij verlies procedure proceskosten te voldoen: geen algemene regel dat eisende partij voldoende gelden beschikbaar dient te hebben ter dekking eventuele kostenveroordeling, dat is niet anders in IE-zaken, nu de plicht om voldoende middelen beschikbaar te hebben alvorens een procedure te starten op gespannen voet staat met de Handhavingsrichtlijn. Geen vereenzelviging [B.V. I] en HE Licenties: geen uitzonderlijke omstandigheden gesteld en die zijn ook anderszins niet gebleken.

 

IEPT20170906, Rb Den Haag, Synthon v Yeda

Gevorderde verklaring voor recht door Synthon dat door haar gehanteerde doseringsregime vóór prioriteitsdatum EP 749 niet nieuw en inventief was (Gillette-verklaring) heeft in opvatting van Synthon grensoverschrijdend effect, waardoor Rb internationale bevoegdheid ambtshalve toetst. Beoordeling gevorderde Gillette-verklaring in casu nauw verweven met die van een geldigheidsverweer: Rb moet dus zaak aanhouden in afwachting buitenlandse beslissingen of grensoverschrijdende vorderingen afwijzen en grensoverschrijdende vordering door keuze Synthon afgewezen. Synthon heeft geen belang (artikel 3:303 BW) bij gevorderde verklaring voor recht: thans geen in Nederland geldende octrooien meer m.b.t. doseringsregime GA uit verklaring voor recht en deze zullen ook niet meer komen, Yeda zal proceskosten Synthon vergoeden.

 

IEPT20170906, Rb Den Haag, Carl Zeiss v VSY

Tussentijd beroep opengesteld tegen tussenvonnis IEPT20170607, waarin beslissing in hoofdzaak over inbreuk EP 493 in afwachting van beslissingen buitenlandse rechters is aangehouden, maar wel provisioneel inbreukverbod is opgelegd: bijzondere omstandigheden die uitzondering op hoofdregel artikel 337 rechtvaardigen nu in hoger beroep in het incident grotendeels dezelfde materiele geschilpunten aan de orde komen als in de hoofdzaak en zaak is geschorst in afwachting buitenlandse beslissingen. Dat hoger beroep zaak zal vertragen is geen reden om van hoger beroep af te zien: procedure is al geschorst in afwachting buitenlandse beslissingen.

 

IEPT20170906, Rb Den Haag, Becton v B.Braun

Conclusie 1 EP 556 nietig door toegevoegde materie: vakman kan “recess (32) of the catheter hub (13)” in de betekenis van een uitsparing aan de buitenzijde van de katheterkern niet direct en ondubbelzinnig afleiden uit oorspronkelijke aanvrage en de vraag of vakman passage “Hence, as the needle trap moves inward to entrap the needle tip, the arm also moves inward” zou uitleggen dat uitsparing zich op andere plaats dan binnenzijde bevindt. Indien conclusie 1 toch geen toegevoegde materie bevat is deze niet inventief gelet op D2: toepassing van een “recess” in plaats van een “lug” is voor de hand liggende aanpassing van naaldbeschermingsamenstel D2.

 

IEPT20170906, Rb Rotterdam, Punch Out Battles

Vermoeden van overdracht aan filmproducent ex artikel 45d Auteurswet niet van toepassing op bijdrage rapper aan rapbattle: rapteksten niet vervaardigd met het oog op registratie en publicatie filmwerk en derhalve niet te beschouwen als een ‘daartoe bestemde bijdrage’. Battlerapper wordt wel geacht afstand te hebben gedaan van het recht zich op grond van portretrecht te verzetten tegen publicatie van de beelden: toestemming voor maken opnames staat voldoende vast, uit gedrag van rapper moet worden afgeleid dat hij bovendien heeft ingestemd met publicatie en feit dat de rapper inmiddels niet meer achter zijn teksten staat kan daar niet aan af doen. Ook beroep op Wet bescherming Persoonsgegevens slaagt om deze redenen niet: uit gedrag rapper blijkt expliciet dat hij toestemming heeft verleend voor verwerking gegevens.

 

IEPT20170906, Rb Amsterdam, Mavic v Picnic

Lookalike uit Picnic commercial aangemerkt als portret Max Verstappen: portret betreft niet per definitie persoon zelf en lookalike vertoont door zelfde pet, raceoutfit, haarkleur, silhouet en postuur alle karakteristieke kenmerken van Verstappen waardoor bij het publiek het beeld van Verstappen wordt opgeroepen. Gebruik portret Verstappen is onrechtmatig: Verstappen geniet verzilverbare populariteit, exclusief contract met Jumbo betekent niet dat Verstappen geen commercieel belang meer heeft, Picnic komt in het kader van artikel 10 EVRM weliswaar een zekere vrijheid toe om zich op humoristische wijze te uiten, maar omstandigheid dat het gaat om reclame-uiting waarbij bewust het beeld van Verstappen is opgeroepen zonder daarvoor een vergoeding aan te bieden weegt zwaarder. Partijen mogen zich bij akte uitlaten over hoogte vergoeding: geabstraheerd van de omstandigheid dat Verstappen niet zou hebben ingestemd met de commercial van Picnic moet de hypothetisch bedongen vergoeding worden beschouwd als de geleden schade. 

 

IEPT20170906, Rb Den Haag, Coloplast v Hollister

Vakman zal uit beschrijving van EP 279 begrijpen dat het zwelmedium uit deelkenmerk 2.1 (“intended to produce a low-friction surface character of the catheter by treatment with a liquid swelling medium prior to use of the catheter”) op moment van activatie vloeibaar dient te zijn. VaPro maakt geen inbreuk op EP 279: onvoldoende toegelicht dat activatie bij VapPro in ieder geval gedeeltelijk door vloeibare activatiestof plaatsvindt. Proceskostenveroordeling Coloplast van € 553.465 niet eerlijk en evenredig en gematigd naar € 289.000 (hoogte proceskosten Hollister): door Hollister genoemde omstandigheden onvoldoende rechtvaardiging voor relatieve hoogte kosten Hollister.

 

IEPT20170906, Rb Rotterdam, Organik v Dow

Geen schorsing executie arresten hof Den Haag (IEPT20160719 en IEPT20170117): geen juridische misslag.

 

IEPT20170905, Rb Gelderland, Bruna

Gedaagde partij niet in strijd met het in de franchiseovereenkomst bepaalde concurrentiebeding gehandeld: gedaagde niet in strijd met franchiseovereenkomst betrokken bij concurrent in oorspronkelijke winkelruimte Bruna en niet aannemelijk dat het bedrijf van gedaagde Bruna concurrentie aandoet met hetzelfde assortiment als waarvoor Bruna ten tijde van de franchising toestemming voor verkoop had gegeven.

 

IEPT20170904, Rb Oost-Brabant, City Hotel v Fitland Oss

Inbreuk op handelsnaam City Hotel uit Oss door gebruik van de handelsnaam City Resort (Hotel) Oss: beschrijvende termen als City en Hotel kunnen weliswaar niet worden gemonopoliseerd maar het is aannemelijk dat het onderscheidende element City een bepaalde herkenning oproept en gelet op het feit dat in Oss slechts vier hotels zijn gevestigd en beide ondernemingen zich richten op dezelfde sector en dezelfde doelgroep is voldoende aannemelijk dat verwarring bij het publiek valt te duchten.

 

IEPT20170901, Rb Amsterdam, Tjins

Gedaagde niet gerechtigd om handelsnaam en logo TJIN’S te gebruiken: samenwerking geen grond (meer) voor gebruik, voeren naam TJIN’S leidt tot verwarringsgevaar wegens aard, vestigingsplaats en publiek ondernemingen, gebruik logo onrechtmatig wegens auteursrechtinbreuk.