5.3 - Geen inbreuk op beschermingsomvang octrooi

Print this page

Hof Den Haag

 

IEPT20231212, Hof Den Haag, SEaB v TWT
Afwijzing inzagegebod ex artikel 843a Rv: geen redelijk vermoeden van dreigende inbreuk octrooi. Uit het voorgaande volgt dat uit de door SEaB gestelde feiten en omstandigheden geen redelijk vermoeden kan worden afgeleid van een (dreigende) inbreuk op deelkenmerk v/iii, zodat reeds daarom geen sprake is van (dreigende) inbreuk op de octrooi.

 

IEPT20231010, Hof Den Haag, Tomra v Kiremko
Geen inbreuk bij wege van equivalentie. Geen passende bescherming voor aspect ratio van minder dan 1,15:1 nu in het octrooischrift een leer die duidelijk maakt dat hetzelfde technische effect kan worden bereikt met drukvat-vormen die een aspect ratio hebben van minder dan 1,15:1 ontbreekt. Uitleg van conclusiekenmerk “een bol met tegenover elkaar gelegen, afgeplatte zijvlakken (42, 43)”: is beperkt tot aspectratio A:B gelijk aan of groter dan 1.15:1. De beschrijving biedt voor de gemiddelde vakman geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat een drukvatvorm met een aspect ratio lager dan 1.15:1 nog enig relevant technisch effect sorteert. […]. Bij gebreke van dergelijke aanknopingspunten zal de gemiddelde vakman een aspect ratio van ten minste 1.15:1 als ondergrens beschouwen. Geen (letterlijke) inbreuk. Uitgaande van de aan conclusie 1 te geven uitleg dat een drukvat volgens de uitvinding ten minste een aspect ratio van 1,15:1 dient te hebben, wordt met de drukvaten die door Kiremko worden aangeboden geen letterlijke inbreuk gemaakt op conclusie 1 van EP 385.

 

IEPT20230725, Hof Den Haag, Douwe Egberts v Belmoca
BelmocaGeen (indirecte) inbreuk. De Belmio capsules voldoen niet aan het kenmerk dat zij bij gebruik plastisch over de voorste rand van het omsluitende deel van de Nespresso-machine worden getrokken en de zijwand van de Belmio Capsules bij gebruik blijvend vervormt in neerwaartse richting door trekspanningen in meridionale richting.  Vakman (m/v) begrijpt het kenmerk “plastisch trekken over” ( “plastically drawn over”), gelezen in het licht van de beschrijving en tekeningen, zo dat er sprake moet zijn van door een neerwaartse beweging van het omsluitende deel veroorzaakte meridionale trekspanningen in het materiaal van de zijwand van de capsule die leiden tot een blijvende vervorming van dat materiaal in axiale richting (al dan niet naast trekspanningen en/of vervormingen in andere richtingen). 

 

IEPT20220222, Hof Den Haag, ASSIA v KPN
Geen inbreuk wegens ontbreken profielstatus-transitiematrix en gebruik van estimated data. Octrooi op het gebied van datacommunicatie (DSL). Uitleg beschermingsomvang conclusie. Gezichtspunten, equivalentie, perspectief vakman en betekenis openbaar deel verleningsdossier. Uitleg ‘profile state transition matrix beperkt tot gebruik van een matrix. Aan het gebruik van een eenvoudig verwisselbare matrix inherente voordelen wezenlijk voor het bereiken van het doel van de uitvinding. Gelet op het wel noemen van alternatieven in de beschrijving, maar de beperking tot specifiek het gebruik van een matrix in de conclusies, zal de gemiddelde vakman – zeker gezien de beschreven daaraan inherente voordelen – aannemen dat voor de in de beschrijving wel geopenbaarde, maar niet in de conclusie geclaimde middelen geen bescherming wordt gezocht (‘disclosed but not claimed is disclaimed’). Uitleg ‘estimated data’. Estimated data zijn schattingen die worden gemaakt op basis van de door een controller, of DSL optimizer gegenereerde operationele gegevens. Estimated data zijn daarom betrouwbaar omdat deze afkomstig zijn van het datacommunicatiesysteem van de operator zelf en de schattingen aan de hand van beproefde methoden, zoals water-filling, kunnen worden gebaseerd op een groot aantal profiel-onafhankelijke gegevens.

 

IEPT20210216, Hof Den Haag, Tomra v Kiremko

Geen inbreuk door aanwezigheid additionele maatregel om afsluiter gesloten te houden. Uitleg conclusie-element “only”: essentie uitvinding op basis van beschrijving, tekeningen en verleningsdossier. Voor de gemiddelde vakman zal na bestudering van de beschrijving en de tekeningen niet voor redelijke twijfel vatbaar dat de afsluiter uitsluitend gesloten wordt gehouden door de stoomdruk in het drukvat, derhalve met uitsluiting van andere maatregelen die daaraan bijdragen. Bevestigd door verleningsdossier. Het aanwezig zijn van een additionele maatregel in de Magma Valve van Kiremko ten behoeve van het dichthouden van de afsluiter maakt dan ook dat niet is voldaan aan het conclusiekenmerk ‘only’ en er dus geen sprake is van directe inbreuk. Geen inbreuk bij wege van equivalentie nu er bij de Magma Valve geen sprake is van een ondergeschikt verschil dat geen effect heeft op de functie, wijze en resultaat van de uitvinding volgens EP 379. Er is sprake van een ander resultaat bij de Magma Valve. Geen indirecte inbreuk  nu niet is gebleken dat de Magma Valve door Kiremko anders dan met een stuurventiel van het 5/2 type wordt aangeboden noch dat afnemers het stuurventiel zullen vervangen door een 5/3 type en dat Kiremko daarvan op de hoogte is

 

IEPT20171219, Hof Den Haag, Tata Steel v ArcelorMittal
Staalplaat met 0,00044 wt % en 0,00006 wt % chroom of mangaan vormt inbreukmakend equivalent van staalplaat met 0,0005 wt % boorgehalte. Uitvindingsgedachte: het aanbrengen van de bekleding voordat de thermische behandeling voor het verkrijgen van de gewenste sterkte plaatsvindt, niet de in de conclusies vermelde samenstelling van het staal. Dat op de prioriteitsdatum van EP 044 0,0005 wt % algemeen als een gebruikelijke ondergrens voor boor werd gezien, als een algemeen aanvaarde ondergrenswaarde (punt 49 van Tata Steels PA) oftewel: een standaardondergrens. Het hof leidt hieruit af dat de gemiddelde vakman – die op grond van zijn algemene vakkennis wist van die standaardondergrens en die zich realiseerde dat de uitvinding niet was gelegen in het gewichtspercentage boor – daarom zal hebben begrepen dat de ondergrens van 0,0005 wt % boor in EP 044 alleen maar was gekozen om bij die gebruikelijke standaard aan te sluiten, en niet om de beschermingsomvang van het octrooi te beperken. Staalplaat met 0,00044 wt % en 0,00006 wt % chroom of mangaan vormt inbreukmakend equivalent van staalplaat met 0,0005 wt % boorgehalte: gelijkwaardig element, uitvindingsgedachte niet gelegen in toepassing boor of in octrooi opgenomen gewichtspercentages, vervanging realiseert uitvindingsgedachte, geen strijd met rechtszekerheid.

 

IEPT20150825, Hof Den Haag, Ascom v FMC 
Geen equivalentie doordat cruciaal element ontbreekt. Uit passages van de beschrijving zal de gemiddelde vakman opmaken dat cruciaal is dat voorscheiding gehandhaafd blijft tot in scheidingsruimte. Bij FMC-Variant II wordt de (eventueel) verkregen voorscheiding grotendeels teniet gedaan voordat deze de scheidingsruimte bereikt, zodat cruciaal kenmerk ontbreekt, waardoor deze buiten beschermingsomvang valt. Ook geen equivalentie: niet in wezen dezelfde functie op in wezen dezelfde wijze met in wezen hetzelfde resultaat.

 

IEPT20150714, Hof Den Haag, Schering v Teva Pharma

Beschermingsomvang subgroep-indicatie octrooi – dat ziet op nieuwe therapeutische toepassing van bekende stof op G1N-subgroep patiënten – beperkt tot situatie waarin door derde specifiek wordt aangegeven dat stof voor subgroep is bestemd. Voor directe inbreuk dan in ieder geval vereist dat vakman op grond van SmPC en/of bijsluiter bij Teva’s generiek ribavirine zal menen dat deze specifiek bestemd is voor G1N-subgroep.

 

IEPT20121030, Hof Den Haag, Medinol v Abbott

Geen equivalente inbreuk: resultaat bereikt via fundamenteel andere wijze. Geen letterlijke inbreuk EP 902: 'eerste meanderpatronen (11) die zich in een eerste richting uitstrekken' omvat – gelet op beschrijving – geen stents met andersoortige meanderpatronen, zoals in-fase verticale ‘eerste meanderpatronen’ conform de Abbott stents. EP 902 heeft geen betrekking op scaffolding als zelfstandig onderwerp. Evenmin inbreuk op moederoctrooi EP 449, nu de conclusies nagenoeg letterlijk overeenkomen met die van dochteroctrooi EP 902.

 

IEPT20110208, Hof Den Haag, Van Riet v Vanderlande

Geen inbreuk bij wege van equivalentie: voor de gemiddelde vakman zal de constructie van Van Riet niet (zonder inventieve denkarbeid) als equivalente variant van de in het octrooi beschreven installatie voor de hand liggen. Toetsingsmaatstaf beschermingsomvang octrooi: De uitvindingsgedachte vormt slechts een gezichtspunt bij het lezen van de conclusies, beschrijving en tekeningen, terwijl tevens de rechtszekerheid voor derden een gezichtspunt vormt.

 

IEPT20101019, Hof Den Haag, AGA v Occlutech

Geen weginterpreteren of ruime (functionele) uitleg essentiele kenmerken bij gebreke zeer duidelijke aanwijzingen voor een ruimere interpretatie in de beschrijving en de tekeningen. Onbeperkt beroep op verleningsdossier door derde/niet-octrooihouder. Geen letterlijke inbreuk: Nu de beschermingsomvang van het octrooi beperkt is tot medische inrichtingen met aan elk einde een klem, maken de septumafsluiters van Occlutech geen letterlijke inbreuk. Geen equivalentie: De afsluitende werking aan het uiteinde van de Septumafsluiters van Occlutech waar geen klem aanwezig is wordt op wezenlijk andere wijze tot stand gebracht dan met een klem die is aangepast voor het klemmen van de draden aan zulk een uiteinde.

 

IEPT20091006, Hof Den Haag, Zilka v Ruegg
Geen equivalentie-inbreuk: wezenlijk andere wijze waarop zelfde resultaat bereikt wordt (function-way-result-test). Ook kan dit verschil (in de 'insubstantial difference'-test) niet worden aangemerkt als een verschil dat de gemiddelde vakman zonder inventieve denkarbeid als equivalent zal aanmerken, nu daarvoor aan Rüegg een eigen octrooi is verleend.

 

Rechtbank Den Haag

 

IEPT20230208, Rb Den Haag, Sunconfex v HSD Eco Screen

conflexGeen inbreuk octrooi. De HSD-montagestrip voldoet niet aan deelkenmerk 1.2  (“elastische samendrukbare klemmiddelen”). De gemiddelde vakpersoon vindt in de beschrijving geen enkele aanwijzing voor een ruimere uitleg van dit kenmerk, bij gebrek aan enig voorbeeld van klemmiddelen die niet tegelijkertijd door de sleuf (kunnen) worden gevoerd. […]. Alle concrete informatie die de vakpersoon in de beschrijving ten aanzien van deelkenmerk 1.2 leest, bevestigt dan ook dat dit kenmerk zo moet worden uitgelegd dat de elastisch samendrukbare klemmiddelen een zodanige vorm en samendrukbaarheid moeten hebben dat ze tegelijkertijd door de sleuf kunnen worden gevoerd. Dit is bij de HSD-Montagestrip niet het geval. 

 

IEPT20221012, Rb Den Haag, Google v Sonos

Sonos maakt geen inbreuk op EP 491 omdat de Sonos Search Function, en daarmee de Sonos-app, geen notification (“mededeling”) voortbrengt als bedoeld in conclusie 1, 7 en 12 van het octrooi: ziet uitsluitend op asynchrone mededelingen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op al het vorenstaande samen, de vakpersoon de beschrijving en de tekeningen zo zal lezen dat een synchrone melding van een zoekresultaat niet onder het begrip notification valt, dan wel ertoe leidt dat de vakpersoon zich tenminste de vraag zal stellen of het octrooi wel ziet op synchrone mededelingen. De vakpersoon zal bij twijfel over de uitleg van EP 491, dit onderscheid dat in de enige door de octrooihouder in de beschrijving genoemde, en dus blijkbaar relevante, stand van de techniek wordt gemaakt, daarbij betrekken. Dat zal hem ertoe brengen om het begrip notification 218 en 310 in het octrooi net als in US 323 ook beperkt tot asynchrone meldingen uit te leggen.

 

IEPT20220727, Rb Den Haag, HE Licenties v Orchid Gardens
Geen inbreuk Orchid Gardens op werkwijzeconclusies van NL 904 en EP 278;  methode van NL 491 toegepast. Beschermingsomvang NL 904 en EP 278 afgestemd op eerder oordeel in bodemprocedure over beschermingsomvang NL 904.

 

IEPT20220712, Rb Den Haag, The Waste Transformers v SEaB Power

Voorshands oordelend geen inbreuk op conclusie-kenmerken wegens volgordelijkheid van stappen. Verzochte inzage dient geen redelijk doel: de door SEaB verzochte inzage is niet meer relevant doordat eventueel bewijs - indien geleverd - niet kan maken dat er sprake is van inbreuk op zowel conclusie 1 van EP 589 als conclusie 1 van EP 420. The Waste Transformers past betreffende conclusie-kenmerken voorshands oordeeld niet toe: gemiddelde vakpersoon interpreteert conclusie-kenmerken van EP 589 en EP 420 met een benodigde volgordelijkheid van stappen die niet wordt toegepast in de Waste Transformers installatie.

 

IEPT20211110, Rb Den Haag, Kiremko v Tomra
Uitleg conclusiekenmerk “een bol met tegenover elkaar gelegen, afgeplatte zijvlakken (42, 43)”: is beperkt tot aspectratio A:B gelijk aan of groter dan 1,2:1. Naar het oordeel van de rechtbank zal het de vakman door lezing van die passages en bestudering van de tekeningen, duidelijk worden dat de uitvinding beperkt is tot een wezenlijk bolvormig vat met tegenoverliggende zijden die zodanig zijn afgeplat dat de gedefinieerde aspect ratio A:B gelijk is aan of groter is dan 1,2:1. Geen (letterlijke) inbreuk: aspect ratio van maximaal 1,1:1. Geen inbreuk bij wege van equivalentie: een billijke bescherming van de octrooihouder brengt hier niet mee dat rekening moet worden gehouden met equivalenten. Integendeel, het octrooischrift openbaart aan de vakman niet een leer die de toepassing van equivalenten waarbij de afplatting minder is dan 1,2:1 omvat, maar wijst daar juist van weg, ter afbakening van bolvormige drukvaten bekend uit de stand van de techniek op de prioriteitsdatum.

 

IEPT20210721, Rb Den Haag, KDE v Belmoca
Geen (indirecte) inbreuk octrooi. Wapperverbod afgewezen. Niet gebleken octrooihouder wist, dan wel diende te beseffen, dat een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat het octrooi geen stand zal houden in een procedure  of zijn wederpartij daarop geen inbreuk maakt. 

 

IEPT20210414, Rb Den Haag, Barco v Kindermann
Van een “peripheral device” geen sprake als één van de vier elementen, te weten het screen scrape programma, beschikbaar wordt gesteld op ander extern apparaat, dat apart op de processing device moet worden aangesloten. Geen sprake van technische equivalentie omdat de problemen van gebruiksgemak en tijdwinst niet worden opgelost. Ondanks vernietiging van EP 668 in nog niet in kracht van gewijsde gegaan vonnis in andere procedure volgt geen schorsing maar vonniswijzing, omdat partijen volledig debat hebben gevoerd over de inbreukvraag en de rechtbank op grond daarvan tot het oordeel komt dat ook wanneer wordt uitgegaan van de geldigheid van EP 668, geen sprake is van inbreuk daarop door Kindermann. 

 

IEPT20210413, Rb Den Haag, Floration v RFH

Geen inbreuk: ethyleenregulerende verpakking vereist dat nadere op de regulatie van ethylkeen gerichte maatregelen zijn getroffen. Enkel ethyleen doorlatende openingen doorlaten, zonder dat nadere op de regulatie van ethyleen gerichte maatregelen zijn getroffen, kan niet als ethyleenregulerend kan worden aangemerkt. Nu […] de letterlijke tekst van conclusie 8 (dus) geen uitsluitsel biedt over welke maatregelen in/aan de verpakking daaronder kunnen worden begrepen, komt het bij de uitleg van dat begrip in belangrijke mate aan op de beschrijving en de tekeningen. Strookt ook met standpunt Floration in oppositieprocedure. Spoedeisend belang aangenomen vanwege eerdere experimentele karakter werkwijze RFH en ontbreken voldoende informatie tot aan bewijsbeslag

 

 

IEPT20201104, Rb Den Haag, Sisvel v Xiaomi
Octrooi niet van toepassing op LTE/4G-standaard. Geen inbreuk op octrooi EP 272: de ingeroepen conclusies van het als standaard-essentieel aangemelde octrooi zijn niet geïncorporeerd in de LTE/4G-standaard die de mobiele telefoons van de gedaagde partijen ondersteunen.

 

IEPT20201006, Rb, Den Haag, C&T v Profloating

Geen inbreuk op octrooi bij wege van equivalentie. De bewoordingen van deelkenmerk f (en j), gelezen in samenhang met de gedachte achter het voorschrift dat alle elementen moeten drijven, laten geen ruimte voor het weginterpreteren van het kenmerk “drijven” van “elk” verbindingselement voor sommige verbindingselementen. Het is verder niet zo dat de niet-drijvende elementen op onbelangrijke plaatsen in het systeem zitten. Onder toepassing van de bij equivalentie wel gehanteerde function-way-result toets, is zowel de functie, de weg/wijze als het resultaat van het niet-drijvende verbindingselement anders.

 

IEPT20191210, Rb Den Haag, Fractus v Xiaomi

Xiaomi-telefoons voldoen niet aan kenmerk 1.6 “closed loop”. Uitleg uitleg van kenmerk 1.2 van het Octrooi brengt mee dat de Xiaomi-telefoons niet onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen, omdat de vorm van de stralingsarm van de antennes van de Xiaomi-telefoons niet voldoet aan kenmerk 1.6. De stralingsarmen van de Xiaomi-antennes vormen geen “closed loop”. In geschil of Xiaomi-telefoons voldoen aan kenmerk 1.6 van EP 083 (“closed loop”), welke vraag samenhangt met uitleg kenmerk 1.2. De vraag of de Xiaomi-telefoons voldoen aan kenmerk 1.6 van het Octrooi, hangt derhalve samen met de uitleg van kenmerk 1.2: een “radiating arm shaped as a space filling curve”. Kenmerk 1.2 “de vorm van de stralingsarm” moet worden uitgelegd als de driedimensionale vorm van de stralingsarm en niet de omtrek van een oppervlak van de stralingsarm. Al deze omstandigheden in aanmerking nemend, zal de vakman conclusiekenmerk 1.2 op basis van de beschrijving en tekeningen in het Octrooi en zijn algemene vakkennis, naar voorlopig oordeel uitleggen in de zin dat met ‘de vorm van de stralingsarm’ wordt bedoeld de driedimensionale vorm van de stralingsarm, niet de vorm van de omtrek van een oppervlak van de stralingsarm. Die uitleg zal de vakman, als gezegd, ook bevestigd zien in de verleningsgeschiedenis van het Octrooi.

 

IEPT20190619, Rb Den Haag, Lilly v Fresenius

Bewoordingen duiden op een bewuste keuze. Pemetrexed tromethamine valt niet binnen beschermingsomvang van de conclusies van EP 508 betreffende ‘pemetrexed dinatrium’. Lilly is als farmaceutische grootmacht deskundige aanvrager en stond niet onder tijdsdruk, waardoor beperkingen weloverwogen zijn aangebracht. De redelijke mate van rechtszekerheid voor derden, waarop de feitenrechter als ‘countercheck’ het oog moet houden(19), zou hier onvoldoende tot haar recht komen indien de beschermingsomvang van EP 508, in weerwil van de specifieke bewoordingen ‘pemetrexed dinatrium’ in de conclusies en beschrijving, en in het licht van het verleningsdossier dat er op duidt dat die bewoordingen op een bewuste keuze berusten, zou worden uitgebreid, in die zin dat daaronder toch alle toedieningsvormen van het antifolaat pemetrexed zouden vallen. Geen ruimte voor equivalente bescherming. Niet valt in te zien, en Lilly heeft desgevraagd inhoudelijk ook niet steekhoudend onderbouwd waarom een in het octrooi tijdens de verleningsprocedure aangebrachte - duidelijk bedoelde en in de hier besproken situatie ook terechte - beperking in de conclusie op grond van toegevoegde materie nadien met een beroep op equivalentie toch weer onder de beschermingsomvang zou kunnen worden gebracht.

 

IEPT20190220, Rb Den Haag, Roche v Mundipharma

Product Herzuma maakt geen inbreuk op conclusie 1 van EP 455 dat samenstelling met een percentage zure varianten van minder dan 25% claimt. Partijen zijn het erover eens dat percentage zure varianten in Herzuma ongeveer 33% is. Naar de letter is zodoende niet voldaan aan dat kenmerk ui t conclusie 1. Wat Roche c.s. echter wil, is dat dit kenmerk van conclusie 1 niet naar de letter wordt gelezen, maar dat de waarde van 25% wordt gerelateerd aan de te gebruiken meetmethode en de vraag of die meetmethode op de prioriteitsdatum beschikbaar was. Door meetmethode niet in conclusie te specificeren zal vakman in eerste instantie begrijpen dat het in conclusies om absoluut percentage gaat. Vakman zal dit ook begrijpen uit de beschrijving, vakman heeft geen reden om bepaalde zure varianten uit te sluiten. Het is daarom duidelijk dat in het percentage van 25% zure varianten ook zure varianten voorkomen die geen deamidatie op Asn30 in CDR1 hebben, zodat de gemiddelde vakman geen reden zal hebben om bepaalde zure varianten uit te sluiten.  Aan octrooihouder te bieden billijke bescherming biedt geen soelaas, gelet op het absolute karakter van de conclusies, waarin welbewust geen analysemethode is gepreciseerd. Zij had dat kunnen doen door de analysemethode voor te schrijven of door bijvoorbeeld de mee te tellen zure varianten op die wijze te definiëren.  Tijdens de verleningsprocedure en op het moment dat de conclusies (onbetwist) nog aangepast konden worden, wist Roche c.s. immers niet alleen reeds dat de in voorbeeld 1 van het Octrooi beschreven chromatografiekolom niet meer verkrijgbaar was, althans niet meer aan de vereisten voldeed, maar ook dat er met nieuwe analysemethoden een aanvullende zure variant was gevonden.

 

IEPT20181228, Rb Den Haag, Douwe Egberts v Belmoca

Kenmerk “plastically drawn over” is essentieel kenmerk dat niet kan worden weggeïnterpreteerd uit conclusie 1 door iedere vorm van plastische vervorming als “dieptrekken” aan te merken.  Wanneer conclusie 1 van EP 521 wordt bezien in het licht van de beschrijving en de tekeningen, indachtig voorts het feit dat KDE de deelkenmerken i) i) en i) ii) in de verleningsprocedure heeft toegevoegd om nieuwheidsbezwaren ten opzichte van WO 209 weg te nemen, dient die conclusie naar voorlopig oordeel zo te worden uitgelegd dat het element ‘plastically drawn over’ een essentieel kenmerk vormt dat niet kan worden weggeïnterpreteerd uit de conclusie, bijvoorbeeld door iedere vorm van plastische vervorming aan te duiden als ‘dieptrekken’. Tweede uitvoeringsvorm valt voor zover het niet gaat om “dieptrekken” maar om plastisch vervormen niet onder beschermingsomvang conclusie 1. Zelfs als aangenomen zou moeten worden dat ‘dieptrekken’ in de tweede uitvoeringsvorm ook mogelijk zou zijn, kan dit niet leiden tot een uitleg van conclusie 1 waarbij van ‘plastically drawn over’ ook sprake zou zijn als er alleen plastische vervorming (‘to buckle and deform/crumple’) optreedt. Belmio-capsule maakt geen inbreuk op EP 521. Dat wat Belmoca doet komt overeen met de in het octrooi beschreven tweede uitvoeringsvorm waarbij de ringvormige trog/rand door de ‘enclosing member’ slechts wordt ingedrukt en zo plastisch vervormt (‘to buckle and deform/crumple’). Bij dit alles komt dat ‘plastically drawn over’ minst genomen een onduidelijk kenmerk is, terwijl gebrek aan duidelijkheid voor de vakman die de grenzen van de door het octrooi geboden bescherming wil vaststellen, in beginsel ten nadele van de octrooihouder werkt.  Als op conclusie 1 geen inbreuk wordt gemaakt, geldt hetzelfde voor de daarvan afhankelijke ingeroepen conclusies 2, 4 en 6 tot en met 12.

 

IEPT20170906, Rb Den Haag, Coloplast v Hollister

Geen inbreuk op EP 279: onvoldoende toegelicht dat activatie bij VapPro in ieder geval gedeeltelijk door vloeibare activatiestof plaatsvindt. Vakman zal uit beschrijving van EP 279 begrijpen dat het zwelmedium uit deelkenmerk 2.1 (“intended to produce a low-friction surface character of the catheter by treatment with a liquid swelling medium prior to use of the catheter”) op moment van activatie vloeibaar dient te zijn.

 

IEPT20170613, Rb Den Haag, Quantum v DMS
Octrooi verkrijgt liftkracht bij stilliggen van het schip door een op- en neergaande “flapperbeweging” van de vin over een rotatie-as in de lengterichting van de boot, terwijl de Wing geen op- en neergaande beweging uitvoert bij stilliggen en geen rotatie-as heeft die daartoe dient. Ofschoon in conclusie 1 van het Octrooi niet met zoveel woorden is opgenomen welke richting de eerste rotatie-as dient te hebben, kan de slotsom geen andere zijn dan dat een oriëntatie in de lengte richting van de boot, evenwijdig aan het wateroppervlak bedoeld is, zoals blijkt uit het navolgende. […]. Kortom, in het Octrooi wordt de gemiddelde vakman geen andere manier geleerd om liftkracht bij stilliggen van het schip te verkrijgen dan door een op- en neergaande “flapperbeweging” van de vin over een rotatie-as in de lengterichting van de boot. Ten tweede is de relatief eenvoudige op- en neergaande beweging van de vinlichamen een wezenlijk andere wijze om een liftkracht te genereren dan de horizontale, longitudinale beweging van het vinlichaam (zoals bij de Wing), zoals DMS thans ingang tracht te doen vinden. Het Octrooi leert op geen enkele manier hoe dat zou moeten. [….] .

 

IEPT20161020, Rb Den Haag, Vertidrive v Waterjet
Geen sprake van equivalentie: conclusie 1 bewust beperkt, waardoor sprake is van situatie “disclosed but not claimed is disclaimed”. Ten eerste is een magneet in een vorm die de wielronding volgt al in het octrooi beschreven als uitvoeringsvoorbeeld (i), waarbij de magneten in de wielen zijn opgenomen (zie r.o. 2.7 en [0025] en [0026] van het verleende octrooi). […]. Hierbij speelt ook mee dat gebogen magneten op de prioriteits- of verleningsdatum zeer wel bekend waren en de octrooihouder toch voor deze tekst heeft gekozen. Ten tweede wijst Vertidrive er terecht op dat het aannemen van equivalentie in wezen zou betekenen dat het kenmerk dat de magneet parallel aan het werkoppervlak geplaatst en gevormd moet zijn, zou worden weggeïnterpreteerd. Als daarin echter een belangrijk onderscheid met de stand van de techniek is gelegen, gaat een dergelijke uitleg van de conclusie te ver en komt deze in strijd met de aan derden te bieden redelijke rechtszekerheid. Ten derde ligt aan equivalentie in de weg dat het nagenoeg onmogelijk wordt aan te geven waar de grenzen van de beschermingsomvang liggen. Het is nogal onduidelijk hoe parallel een magneet moet liggen volgens Waterjet wil nog sprake zijn van inbreuk. Ook in dit opzicht dreigt de redelijke rechtszekerheid van derden te zeer in het gedrang te komen. Enige verminderde evenwijdigheid is wellicht mogelijk als het betoog van Waterjet zou worden gevolgd dat aan haar een billijke bescherming moet worden gegund. De voorzieningenrechter merkt in dit kader op dat de in octrooiconclusies vaak gebruikte woorden als “hoofdzakelijk”, “in wezen” of “voornamelijk” om enige afwijking te beschrijven ontbreken in conclusie 1. […]. Ten slotte heeft Vertidrive onweersproken aangevoerd dat haar magneet die de vorm van het wiel volgt als bijkomend voordeel heeft dat deze – bijvoorbeeld opgenomen in de wielkast – oneffenheden in het werkoppervlak beter kan volgen waar de rechthoekige staafmagneet volgens conclusie 1 van het octrooi (die parallel loopt aan het werkoppervlak) bij dergelijke oneffenheden de scheepshuid kan raken. Niet zozeer hetzelfde als wel een verbeterd resultaat dan de staafmagneet van octrooi wordt op die wijze bereikt.

 

IEPT20160127, Rb Den Haag, Sabinsa v P.K. Benelux
Zwarte peper wel beschreven maar niet geclaimd. In de context van de hiervoor opgesomde passages van de beschrijving zal de vakman het kenmerk extract containing piperine in conclusie 1 dan ook opvatten als een extract van peper dat (een hoog percentage) piperine bevat. Deze uitleg wordt bevestigd door het gegeven dat de octrooiaanvrager in de beschrijving ook piperine bevattende samenstellingen in niet-geëxtraheerde vorm openbaart. In randnummer [0031] wordt immers beschreven dat zwarte peper 5 tot 9% piperine bevat. Desalniettemin is peper als zodanig niet in de conclusies en de beschrijving als alternatief genoemd voor synthetisch of geëxtraheerd piperine. Hieruit zal de vakman begrijpen dat de octrooiaanvrager niet de bedoeling heeft gehad ook een samenstelling bevattende (gemalen) zwarte peper (met een relatief laag piperinegehalte) te claimen. De aanvrager heeft die vorm immers wel onderkend maar kennelijk niet willen beschermen.

 

IEPT20160120, Rb Den Haag, Smart v CTouch
Geen inbreuk op conclusie 1 en 5 van EP 528 (“method for a camera based touch system”). Geen z-coördinaten van schermoppervlak vastgesteld en geen pixelrijen geselecteerd aan de hand van de aldus vastgestelde z-coördinaten van het scherm. Zoals ter zitting is gedemonstreerd en toegelicht, gaan in het CTouch-systeem de IR-stralen van de lampen die tegenover de camera’s liggen in hoofdzaak evenwijdig aan het scherm en worden door de camera’s aan de overkant opgevangen. Het is eenvoudig in te zien dat voor dat systeem, waar de camera’s dus in wezen niet onder een hoek maar evenwijdig aan het scherm “kijken”, de z-coördinaten van het scherm niet nodig zijn om nog steeds effectief de pixelrijen van de CMOS sensor te kiezen die het juiste en optimale signaal afgeven. Dat zijn logischerwijs de pixelrijen dicht bij het schermoppervlak. Er is zodoende dan ook bij het CTouch-systeem geen sprake van een vaststelling van (de z-coördinaten van) het parallellogram zoals hiervoor weergegeven in r.o. 4.25, althans is zulks niet komen vast te staan. Nu die z-coördinaten niet worden vastgesteld, worden aan de hand daarvan evenmin pixel(rijen) geselecteerd. 

 

IEPT20150422, Rb Den Haag, Matador v Bick
Gerede kans dat in bodemprocedure geen inbreuk wordt aangenomen: enkel onderste deel van poten DoubleLock als “behuizing” in de zin van conclusie 1 van NL 134 te beschouwen. Volgens conclusie l en de beschrijving en tekeningen van het octrooi is de behuizing datgene wat de trekhaak kan opnemen en verbonden is met het blokkeerelement. Bij de DoubleLock van Bick c.s. is het oog weliswaar gemonteerd op de scharende poten die door een tangwerking de trekhaakkogel insluiten maar ligt dit op afstand van de behuizing. Voorshands oordelend is enkel het onderste deel van die poten te beschouwen als “behuizing” in de zin van conclusie 1 van NL 134. In dat onderste deel wordt immers de trekhaakkogel opgenomen. Aan het bovenste deel is ook niets te ontwaren waarom dit als “behuizing” zou moeten worden getypeerd. Er wordt in het bovenste deel niets “behuisd” in de zin van het octrooi en het is ook verder een open constructie.

 

IEPT20150128, Rb Den Haag, Zoontjes Beton v Livingroof
Geen inbreuk op octrooi voor een steun voor een tegelvloer: uitleg “stijve oplegschijf”. De gemiddelde vakman zal conclusie 1 aldus begrijpen dat de oplegschijf zelf voldoende stijf is om de daarop geplaatste tegel te ondersteunen.Die functie blijkt uitdrukkelijk uit de bewoordingen van conclusie 1 inhoudende een stijve oplegschijf voor het dragend ondersteunen. In de beschrijving en de tekeningen vindt de gemiddelde vakman voorts geen enkele aanwijzing voor een uitleg zoals die door Zoontjens Beton wordt bepleit en die er op neerkomt dat voldoende is dat de oplegschijf het gewicht van de tegel kan overbrengen op het steundeel. Integendeel, de beschrijving weerspreekt die uitleg. Zoontjens Beton heeft niet weersproken dat de door Livingroof in product ONS variant 2010 gebruikte oplegschijf niet zelfstandig in staat is de tegel te ondersteunen. Geen inbreuk d.m.v. equivalente maatregelen. Nu geen inbreuk kan worden aangenomen al omdat het product ONS niet het onder 5.1.1 bedoelde kenmerk heeft, kan het beroep op maatregelen die equivalent zouden zijn aan het onder 5.1.2 genoemde kenmerk onbesproken blijven. 

 

IEPT20100427, Rb Den Haag, B+R Beheer v Van den Berg

Het Octrooi van B+R Beheer kan niet zo worden uitgelegd dat daaronder ook voor de hand liggende varianten van de stand van de techniek zouden worden begrepen.

 

IEPT20070530, Rb Den Haag, Fort Vale v Pelican

Restrictieve uitleg octrooi vanwege onduidelijkheid en geslaagd Gillette-verweer: niet-inventieve toepassing van de stand van de techniek.

 

IEPT20060322, Rb Den Haag, SKB v FAL
Geen inbreuk: Uit bekend anhydraat omgezet hemihydraat maakt geen inbreuk op later octrooi voor hemihydraat.