Exhibitievordering Jehova's getuigen afgewezen

13-02-2024 Print this page

CGJG vorderde eerder verbod op publicatie van UU-rapport 'Seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen de gemeenschap van Jehova's getuigen'. Nu vordert ze op grond van 843a Rv en 6, 8 en 9 EVRM afgifte van niet-geanonimiseerde afschriften van de bescheiden en de toekomstige bescheiden die voortkomen uit Wob-procedures. CGJG beschikt reeds over een veelheid aan (groten)deels leesbare bescheiden, het had op haar weg gelegen om per document of categorie van documenten aan te geven welke informatie zij daarin mist én in hoeverre die informatie kan dienen ter onderbouwing van haar standpunt. Rechtbank wijst het verzoek af.
 

EXHIBITIE - (ON)VOLDOENDE BEPAALD TOEKOMSTIG - VERTROUWELIJKE INFORMATIE

 

De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen (Kamerstukken II 2017/18, 31015, nr. 154), waarin de regering is verzocht om onderzoek uit te voeren naar opgedane ervaringen met seksueel misbruik van personen die onderdeel zijn (geweest) van CGJG, met als doel inzicht te krijgen in het mogelijk onderliggende patroon, de gebruikte (kerk)regels, gebruiken en structuren binnen CGJG en de invloed die dit heeft op de aangiftebereidheid van deze personen. De UU heeft haar onderzoeksbevindingen neergelegd in het rapport ‘Seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen de gemeenschap van Jehova’s getuigen’.

 

CGJG heeft jegens de Staat een verbod op publicatie gevorderd. Publicatie is echter niet onrechtmatig. De Minister heeft maatregelen getroffen en uitlatingen over CGJG gedaan in de Tweede kamer, sociale media en op tv. Het hof heeft het vonnis bekrachtigd, en geoordeeld dat spoedeisend belang ontbrak omdat het rapport al was gepubliceerd op sites waarvoor de Staat noch WODC verantwoordelijk zijn.

 

Er is een bodemprocedure gestart, kort voor de mondelinge behandeling is een incidentele exhibitievordering ex 843a Rv ingesteld, maar geweigerd wegens strijd met goede procesorde. De vordering in de bodemprocedure is afgewezen. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat dat de Minister zich op het UU-rapport heeft mogen baseren, en dat de uitlatingen van de Minister in de media – hoewel kritisch – binnen de grenzen van het toelaatbare zijn gebleven.  

 

Hiervoor zijn nog Wob-verzoeken gedaan tot het verkrijgen van kopieën van alle bescheiden die betrekking hebben op het onderzoek van het UU en de totstandkoming van het UU-rapport.

 

CGJG verzoekt afgifte van niet-geanonimiseerde afschriften van de bescheiden en de toekomstige bescheiden die voortkomen uit de reeds tegen WODC en Ministerie aanhangige Wob-procedures. CGJG grondt haar verzoek primair op artikel 843a Rv en subsidiair op artikel 10 EVRM, bezien in samenhang met de artikelen 6, 8 en 9 EVRM.

 

Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van bescheiden waarvan de verzoeker slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen.

 

CGJG verzoekt in de eerste plaats te bepalen dat zij op grond van artikel 843a Rv volledig kennis kan nemen van de bescheiden die in het kader van de lopende Wob-procedures reeds deels gecensureerd aan haar zijn verstrekt en, zo begrijpt de rechtbank, ook van alle gevraagde maar niet verstrekte stukken. De rechtbank is van oordeel dat dit verzoek van CGJG niet toewijsbaar is wegens het ontbreken van een voldoende concreet rechtmatig belang.

 

Zonder deze ontbrekende onderbouwing, valt in deze procedure in ieder geval niet te beoordelen of ten aanzien van de verzochte bescheiden een voldoende concreet rechtmatig belang bestaat bij ongecensureerde verstrekking daarvan, zulks nog daargelaten de vraag of aan de overige vereisten van artikel 843a Rv wordt voldaan.

 

Nu CGJG reeds beschikt over een veelheid aan (groten)deels leesbare bescheiden, lag het op haar weg om per document of categorie van documenten aan te geven welke informatie zij daarin mist én in hoeverre die informatie kan dienen ter onderbouwing van haar standpunt.

 

Voor zover het verzoek ex artikel 843a Rv ziet op het verstrekken van bescheiden, die nog voort zullen komen uit de lopende Wob-procedures, geldt dat op dit moment volstrekt onduidelijk is op welke bescheiden CGJG hierbij doelt. 

 

ECLI:NL:RBDHA:2024:1338