Oktober 2020

Print this page

IEPT20201029, Rb Noord-Holland, Urolagniefilmpje

Auteursrechtinbreuk bewezen: het auteursrecht op het filmpje kwam verdachte niet toe en verdachte had geen toestemming om het filmpje te verspreiden. Bewezenverklaarde is strafbaar: er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met proeftijd van 1 jaar: redelijke termijn voor berechting als bedoeld in artikel 6 EVRM overschreden.

 

IEPT20201029, Rb Noord-Holland, Voetballer v AH

Albert Heijn mocht (individuele) portret van voetballer gebruiken voor promotie van voetbalplaatjesactie en maakt geen inbreuk op portretrecht van voetballer: Albert Heijn kon er op basis van artikel 22 CAO Contractspelers in de gegeven omstandigheden vanuit gaan dat het portret ter promotie mocht worden gebruikt nu spaaractie bij uitstek een vorm is van exploitatie van collectieve commerciële rechten, portret voetballer is reproductie van voetbalplaatje, is enkel geëxploiteerd als onderdeel van een groter geheel en kan niet worden gezien als individueel gebruik, zodat het gaat om gebruik waarvoor Albert Heijn toestemming had verkregen, gebruik was redelijkerwijs te voorzien nu het gaat om een gebruikelijke vorm van promotie voor een spaaractie zoals de onderhavige en niet verwezen naar eigenschappen die specifiek [eiser] betreffen.

 

IEPT20201028, Rb Midden-Nederland, Foto op website

Schadevergoeding van € 369,00 voor inbreuk op auteursrechten fotograaf door het gebruiken van de foto van eiser zonder toestemming  en zonder naamsvermelding: eiser is auteursrechthebbende en dat gedaagde geen houder of eigenaar meer was van de domeinnaam verandert niets aan de inbreuk. De hoogte van de schade is gebaseerd op het mislopen van licentievergoeding, mislopen exposure en onderzoek naar de inbreuk: eiser hanteert gebruikelijk een licentievergoeding van €250 per jaar en voor het onderzoek krijgt eiser €56,60 vergoed.

 

IEPT20201027, Hof Den Haag, Lilly v Fresenius

Vaststelling beschermingsomvang conform twee-stappen benadering. Stap 1: uitleg van de octrooiconclusie om te bepalen of aan alle elementen van de conclusie voldaan wordt (‘letterlijke inbreuk’). Indien dat dat niet zo is: Stap 2: of het element dat afwijkt van een in de conclusie opgenomen kenmerk equivalent is aan dat kenmerk en of het passend is om het product of de werkwijze om die reden toch onder de beschermingsomvang van het octrooi te laten vallen. Vereisten voor equivalentie: (i) technische equivalentie. (ii) het octrooischrift moet voor de gemiddelde vakman met zijn algemene vakkennis een leer openbaren die de toepassing van equivalenten mede kan omvatten, (iii) of erkenning van het beroep op equivalentie passend is gelet op de vereiste redelijke mate van rechtszekerheid en (iv) of de variant nieuw en inventief is ten opzichte van de stand van de techniek van het octrooi (Gillette- of Formstein-verweer). Gemiddelde vakman: Het hof zal bij de navolgende beoordeling van de beschermingsomvang van EP 508 ervan uitgaan dat de gemiddelde vakman een team is bestaande uit een oncoloog en een chemicus met expertise op het gebied van de formulering van farmaceutische preparaten. Geen letterlijke inbreuk: Lilly heeft zelf aangevoerd dat de gemiddelde vakman begrijpt dat met de term ‘pemetrexed dinatrium’ wordt gedoeld op een specifieke zoutvorm van pemetrexed, te weten een afgeleide van pemetrexed dizuur waarin twee waterstofatomen zijn vervangen door twee natriumatomen (o.a. appeldagvaarding, paragraaf 4.70). Lilly heeft ook niet, althans onvoldoende bestreden dat de gemiddelde vakman de variant van pemetrexed die Fresenius gebruikt in haar product, te weten pemetrexed dizuur met tromethamine, zal opvatten als een andere zoutvorm dan pemetrexed dinatrium. Inbreuk door equivalentie (a) pemetrexed dizuur met tromethamine en (b) pemetrexed dinatrium. Zelfde functie: het neutraliseren van de pemetrexed-anionen zodat die kunnen worden bewaard en verhandeld. Billijke bescherming ondanks inventieve maatregel (aanvullende leer) . De uitvinding is in het octrooischrift zodanig geopenbaard dat de gemiddelde vakman die met zijn algemene vakkennis ook kon en zou toepassen met andere pemetrexedverbindingen dan het geclaimde pemetrexed dinatrium. Het feit dat een product een maatregel bevat die inventief is ten opzichte van het octrooischrift, sluit niet uit dat in dat product ook de leer van het octrooi wordt toegepast en dat het dus billijk is ten opzichte van de octrooihouder het desbetreffende product onder de beschermingsomvang van het octrooi te brengen. De inventiviteit kan immers zijn gelegen in een aanvullende leer, in de vorm van de toevoeging van een maatregel aan het geoctrooieerde product of de selectie van een specifieke uitvoeringsvorm van de algemene leer van het octrooi. Die situatie doet zich ook voor in deze zaak. Redelijke rechtszekerheid:  Het zal de gemiddelde vakman bij lezing van de conclusies in het licht van de beschrijving duidelijk zijn dat de conclusies op het punt van de zoutvorm ruimte laten voor equivalenten. Het feit dat het octrooischrift in de conclusies en beschrijving uitsluitend pemetrexed dinatrium noemt, zonder toevoeging van een clausule zoals ‘or other pharmaceutically acceptable salts’, levert, anders dan Fresenius meent, geen goede grond op voor een beperking van de beschermingsomvang tot pemetrexed dinatrium. Een beroep op equivalentie zou onmogelijk worden als dat enkele feit een goede grond zou opleveren voor een beperking van de beschermingsomvang tot een product met dat kenmerk. Dat resultaat zou in strijd zijn met de regel dat op passende wijze rekening moet worden gehouden met equivalenten.

 

IEPT20201023, Rb Noord-Holland, Kamer van Koophandel

Vordering KvK om X B.V. te verbieden HANDELSREGISTER.NL, KVK en KAMER VAN KOOPHANDEL als merk, handelsnaam of domeinnaam te gebruiken, afgewezen: onvoldoende aannemelijk dat X B.V. drijvende kracht achter de websites is. X B.V. wordt veroordeeld om al hetgeen te doen wat nodig is om te bewerkstelligen dat de domeinnaam zakelijkuittreksel.nl overgedragen wordt aan KvK: [X] BV heeft niet weersproken dat de domeinnaam op diens naam is geregistreerd.

 

IEPT20201021, Rb Den Haag, Izipizi v Looplabb

Looplabb c.s. gevestigd dan wel woonachtig in Nederland en internationaal bevoegd op grond van artikel 4 Brussel I bis-Vo. Procedure geschorst nu is voldaan aan het vereiste van samenloop eerdere nietigheidsprocedure bij het Bureau en latere procedure bij deze rechtbank: nietigheidsvordering bij het Bureau is ingesteld op 24 december 2019 en procedure bij rechtbank later aanhangig gemaakt, geen bijzondere redenen die voortzetting van de procedure rechtvaardigen, procedure ten aanzien van vorderingen subsidiair en meer subsidiair gebaseerd op grondslag auteursrechtinbreuk en onrechtmatige daad niet geschorst.

 

IEPT20201021, Rb Den Haag, Ledar v IKEA

Procedure in hoofdzaak wordt geschorst totdat het Bureau definitief uitspraak heeft gedaan met betrekking tot de geldigheid van het LEDARC- en het LEDAR-Uniemerk: bij Bureau al een vordering tot vervallen- of nietigverklaring van het Uniemerk ingesteld voordat de reconventionele vordering tot vervallen-of nietigverklaring door IKEA werd ingesteld.

 

IEPT20201015, Rb Den Haag, Sunshower v Beter Bad

Gerede twijfel mogelijk over vraag of Sunshower model in bodemprocedure geldig zou worden geacht en Feel Good IR-L inbreukmakend: Model Sunshower verschilt slechts op twee ondergeschikte punten van het vormgevingserfgoed Sunshower Comfort. Gegeven de minimale beschermingsomvang van het Sunshower model zijn  de verschillen tussen dit model en de Feel Good IR-L voldoende om andere algemene indruk te wekken. Geen slaafse nabootsing Sunshower door Beter Bad Sanitair: Sunshower heeft geen eigen gezicht op de markt en veel van de modellen technisch bepaald. Geteste basismodel Beter Bad en Feel Good IR-L voldoen niet aan Laagspanningsrichtlijn en dit levert oneerlijk concurrentievoordeel op ten aanzien van Sunshower: Aan argument dat testresultaten niet representatief zijn wordt voorbijgegaan nu Sunshower de producten nieuw in de doos heeft aangekocht als ware zij consument. Beter Bad Sanitair heeft ontoelaatbare vergelijkende reclame gemaakt nu niet aannemelijk is dat Sunshower producten de  normen met betrekking tot effectieve output van UV-licht overschrijden. Beter Bad heeft geen meetresultaten producten Sunshower in het geding gebracht waardoor geen behoorlijke vergelijking kan worden gemaakt.

 

IEPT20201014, Rb Den Haag, Menzis v AstraZeneca

Aansprakelijkheid voor handhaving later vernietigd octrooi. Het enkele in stand houden van het achteraf ongeldig gebleken (Nederlandse deel van het) XR-octrooi na het verlopen van het ABC, vanwege het belang van innovatie, levert geen aansprakelijkheid van AstraZeneca c.s. op, ook niet als in aanmerking wordt genomen dat op dat moment het Engelse deel van het octrooi al was vernietigd. Voor aansprakelijkheid van de octrooihouder wegens een achteraf onjuist gebleken octrooipretentie, is, in lijn met CFS Bakel/Stork, maar ook met de vaste rechtspraak over aansprakelijkheid voor executie van een in kort geding (achteraf ten onrechte) gegeven verbod11, een (verwijtbare) handeling van de octrooihouder nodig die verder strekt dan het in stand houden van het octrooi. Uit de bestaande rechtspraak over aansprakelijkheid voor executie van een in kort geding (achteraf ten onrechte) gegeven verbod, volgt dat degene die zijn wederpartij gedwongen heeft zich naar dat verbod te gedragen, onrechtmatig heeft gehandeld wanneer hij, naar achteraf blijkt, niet het recht had van de wederpartij te vergen dat deze zich van de desbetreffende handelingen onthield. Voor deze zaak betekent dit dat AstraZeneca AB op 20 augustus 2013 door betekening van het XR-kort geding vonnis, waarmee zij Sandoz actief van de Nederlandse markt heeft geweerd, onrechtmatig heeft gehandeld jegens deze concurrent. De rechtbank is van oordeel dat AstraZeneca c.s. door de (achteraf) onrechtmatige handhaving van het octrooi in ieder geval ten koste van Menzis c.s. ongerechtvaardigd is verrijkt met een bedrag gelijk aan de door Menzis c.s. geleden schade en op die grond tot vergoeding daarvan gehouden is.

 

IEPT20201014, Rb Midden-Nederland, Panadero v Gimeg

Vorderingen afgewezen nu onvoldoende aannemelijk is dat Panadero rechthebbende is op het auteurs- en (niet-geregistreerde) modelrecht op de Onix-kachel: Panadero heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de IE-rechten aan haar zijn overgedragen door [A], de ontwerper van de kachel, waardoor aangenomen moet worden dat de intellectuele eigendomsrechten aan [A] toekomen, Panadero heeft niet toegelicht en onderbouwd wie de Saphir kachel heeft ontworpen en op grond waarvan de intellectuele eigendomsrechten aan haar toekomen, onvoldoende duidelijk wanneer de Onix kachel voor het eerst aan het publiek beschikbaar is gesteld en of die openbaarmaking heeft plaatsgevonden binnen het grondgebied van de Gemeenschap.

 

IEPT20201020, Rb Den Haag Vangoud Advocaten v Goud Advocaten

Goud Advocaten maakt geen inbreuk op handelsnaam Vangoud Advocaten, kans op verwarring verwaarloosbaar: handelsnamen verschillen, term ‘goud’ is zwak onderscheidend aangezien ‘goud’ in de commerciële praktijk een gebruikelijke aanprijzende term is, praktijkgebieden van partijen vertonen geen of slechts zeer geringe overlap en afstand tussen vestigingsplaatsen is aanzienlijk.

 

IEPT20201009, Rb Den Haag, Alpargatas v ASW

Alpargatas spoedeisend belang: mededelingen ASW zien uitsluitend op de Sanda-partij, terwijl er na 30 juni 2020 HAVAIANAS slippers werden aangeboden, waarvan onduidelijk is of deze met toestemming van Alpargatas in de EER in het verkeer waren gebracht. Inbreuk op de merkrechten van Alpargatas: Sanda-partij niet uitgeput. ASW onvoldoende onderbouwd dat andere partij slippers met toestemming van Alpargatas in de EER in het verkeer zijn gebracht. ASW moet binnen 48 uur merkinbreuk staken en gestaakt houden en opgave doen van totaal aantal exemplaren ingevoerd, in voorraad verkocht en naam adressen van rechtspersonen aan wie geleverd is en van leveranciers en/of producenten. Gevorderde recall wordt toegewezen, behalve voor de partij slippers die teruggezonden is naar Colombia. Alpargatas ten aanzien van Ostoy voldoende spoedeisend belang: Ostoy geen onthoudingsverklaring ondertekend. Ostoy heeft inbreuk gemaakt op merkrechten van Alpargatas door niet uitgeputte slippers in de EER in te voeren. Ostoy moet binnen 24 uur inbreuk staken en gestaakt houden en opgave doen van totaal aantal exemplaren ingevoerd, in voorraad verkocht en naam adressen van rechtspersonen aan wie geleverd is en van leveranciers en/of producenten. Gevorderde recall wordt toegewezen, behalve voor de partij slippers die teruggezonden is naar Colombia.

 

IEPT20201008, Rb Midden-Nederland, Brein v Ziggo-XS4ALL-KPN
KPN moet toegang voor haar klanten tot domeinnamen en ip-adressen The Pirate Bay (dynamisch) blokkeren. Vordering is zeer recentelijk (IEPT20200602) door het Hof toegewezen aan Ziggo en Xs4ALL en geen aanleiding om de gevorderde blokkade aan KPN niet toewijsbaar te achten.

 

IEPT20201002, Hoge Raad, Lira v Ziggo

Een overdracht bij voorbaat aan een derde voorafgaand aan het moment waarop de maker met de filmproducent overeenkomt een bijdrage aan de film te leveren, heeft geen rechtsgevolg indien de maker niet schriftelijk met de producent een afwijking van artikel 45d (oud) Aw is overeengekomen. Artikel 26a Aw niet van toepassing indien geen sprake is van een eerdere openbaarmaking: het begrip “gelijktijdige, ongewijzigde en onverkorte uitzending” moet worden uitgelegd overeenkomstig het begrip “doorgifte via de kabel” uit de SatKabRichtlijn, geen aanleiding om terug te komen op het oordeel uit het Norma-arrest dat “doorgifte via de kabel” als bedoeld in art. 1 lid 3 SatKabRichtlijn een eerdere openbaarmakingshandeling (eerste uitzending) veronderstelt.

 

IEPT20201028, HvJEU, BY v CX

Overleggen van niet-fysieke kopieën van een werk geen distributie onder publiek maar mededeling aan publiek in de zin van Auteursrechtrichtlijn: om te beginnen zij opgemerkt dat uit het verzoek om een prejudiciële beslissing blijkt dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde foto in de vorm van een elektronische kopie per e-mail is overgelegd aan de rechter waarbij de zaak toen aanhangig was. Geen “mededeling aan een publiek” wanneer een beschermd werk langs elektronische weg aan een rechter wordt overgelegd als bewijsstuk in een gerechtelijke procedure tussen particulieren: het beschermde werk wordt ontvangen door een duidelijk afgebakende en besloten groep personen die bij een rechterlijke instantie openbare dienstfuncties uitoefenen, en niet tot een onbepaald aantal potentiële ontvangers..

 

IEPT20201028, Rb Noord-Holland, Schiphol

Schiphol veroordeeld tot betaling van schadevergoeding van € 1.500,00 op grond van inbreuk portretrecht [eiseres] en datalek: [eiseres] heeft redelijk belang om zich te verzetten tegen publicatie van haar foto nu gebruik mede valt aan te merken als gebruik in een reclame-uiting en [eiseres] staat centraal op foto, Schiphol heeft geen belang gesteld dat inbreuk zou kunnen rechtvaardigen en artikel kon ook ondersteund worden met andere foto, sprake van datalek nu gebruik foto is aan te merken als een inbreuk op de beveiliging die leidt tot ongeoorloofde toegang tot bij Schiphol verwerkte gegevens en verwerking voldoet niet aan beginselen artikel 5 AVG,  verweren Schiphol kunnen niet baten, gevorderde schadevergoeding gematigd nu onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat [eiseres] te maken heeft gehad met sociale en veiligheidsaspecten en publicatie was van korte duur

 

IEPT20201022, HvJEU, Ferrari

Een merk is ‘normaal gebruikt’ voor alle waren indien sprake is van gebruik voor bepaalde van de waren, zoals dure luxesportauto’s of enkel voor onderdelen of accessoires van bepaalde van de waren: het enkele feit dat de auto’s waarvoor een merk is gebruikt, als „sportauto’s” worden aangemerkt, volstaat niet om te oordelen dat zij tot een zelfstandige subcategorie van auto’s behoren. Een merk wordt ‘normaal gebruikt’ door de houder wanneer: de houder tweedehands waren die onder dit merk in de handel zijn gebracht, verkoopt en de houder bepaalde diensten verricht die betrekking hebben op de onder dat merk reeds verkochte waren, op voorwaarde dat deze diensten onder dat merk worden verricht. Artikel 351 VWEU laat rechterlijke instantie van lidstaat vrij in toepassing van verdrag dat vóór 1 januari 1958 is gesloten: totdat eventuele onverenigbaarheden tussen het VWEU en dat verdrag kunnen worden opgeheven. Bewijslast voor “normaal” gebruik rust op houder van het merk: de houder is het best in staat om het bewijs te leveren.

 

IEPT20201020, Hof Den Haag, WOW v Saladdin

Inbreuk door Saladdin op woordmerk WOW van Stichting WOW Amsterdam aangenomen: relevante publiek voor door Saladdin aangeboden waren en diensten is hetzelfde als dat van de Stichting en heeft normaal tot laag aandachtsniveau, WOW-tekens van Saladdin zonder toevoeging zijn gelijk aan woordmerk van de Stichting en specifieke schrijfwijze doet daar niet aan af, WOW-tekens met toevoeging nemen overeenstemming niet weg nu WOW als dominant element moet worden beschouwd, waren en diensten zijn soortgelijk, woordmerk WOW heeft onderscheidend vermogen en is niet beschrijvend, verwarringsgevaar te duchten bij gebruik teken WOW met en zonder toevoeging. Inbreuk Saladdin op handelsnaam van Stichting WOW Amsterdam aangenomen: WOW is dominant element en wordt door Saladdin als handelsnaam commercieel gebruikt in het economische verkeer, overeenstemmend publiek en beiden gericht op publiek in Nederland, verwarringsgevaar te duchten, te meer nu Stichting plannen heeft om vestiging te openen in Rotterdam.

 

IEPT20201019, Rb Rotterdam, RPM v Philip Morris

Vordering RPM tot opheffen beslag en verbod tot nogmaals doen leggen van beslag op partij tabaksproducten afgewezen: summierlijk aannemelijk dat RPM eigenaar/rechthebbende van de Partij is, artikel 9 lid 4 UMVo van toepassing en niet het oudere Class-criterium, niet uitgesloten dat de Partij de T1 status heeft, maar Philip Morris kan ongeacht status een actie op grond van artikel 9 lid 4 UMVo instellen, verschillende omstandigheden brengen het oordeel met zich mee dat sprake zou kunnen zijn van illegale handel in tabaksproducten, mede op grond van proceshouding RPM kan niet worden uitgesloten dat de Partij bestemd is om elders zonder toestemming van Philip Morris op een markt te worden gebracht wat inbreukmakend handelen oplevert, twijfel dient reeds doorslaggevend te zijn voor het oordeel dat het Beslag moet rusten en belangenafweging noopt hier ook toe. 

 

IEPT20201015, Rb Den Haag, Sunshower v Beter Bad

Gerede twijfel mogelijk over vraag of Sunshower model in bodemprocedure geldig zou worden geacht en Feel Good IR-L niet inbreukmakend: model Sunshower verschilt slechts op twee ondergeschikte punten van het vormgevingserfgoed Sunshower Comfort, gegeven de minimale beschermingsomvang van het Sunshower model zijn de verschillen tussen dit model en de Feel Good IRL voldoende om andere algemene indruk te wekken. Geen slaafse nabootsing Sunshower door Beter Bad Sanitair: Sunshower heeft geen eigen gezicht op de markt en veel van de modellen technisch bepaald, groot marktaandeel Sunshower niet relevant en Beter Bad heeft voldoende afstand gehouden. Beter Bad Sanitair maakt auteursrechtinbreuk op gebruiksaanwijzingen van Sunshower: Beter Bad heeft inbreuk erkend en Sunshower houdt belang bij de verbodsvordering. Geteste basismodel Beter Bad en Feel Good IR-L voldoen niet aan Laagspanningsrichtlijn en dit  levert oneerlijk concurrentievoordeel op ten aanzien van Sunshower: aan argument dat testresultaten niet representatief zijn wordt voorbijgegaan, nu Sunshower de producten nieuw in de doos heeft aangekocht als ware zij consument. Beter Bad Sanitair heeft ontoelaatbare vergelijkende reclame gemaakt nu niet aannemelijk is dat Sunshower producten de normen met betrekking tot effectieve output van UV-licht overschrijden: Beter Bad heeft geen meetresultaten producten Sunshower in het geding gebracht waardoor geen behoorlijke vergelijking kan worden gemaakt. 

 

IEPT20201009, HR, Montis v Klaver

Cassatieberoep verworpen (artikel 81(1) RO): De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

 

IEPT20201008, HvJEU, Aktiebolaget Östgötatrafiken v PRV

Beoordeling onderscheidend vermogen van een teken bestaande uit kleurpatronen die worden aangebracht op vervoermiddelen: met name moet rekening gehouden worden met perceptie door het relevante publiek en niet hoeft worden nagegaan of dit teken significant afwijkt van de norm of van wat in de betrokken economische sector gangbaar is.

 

IEPT20201006, Rb, Den Haag, C&T v Profloating

Geen inbreuk op octrooi bij wege van equivalentie. De bewoordingen van deelkenmerk f (en j), gelezen in samenhang met de gedachte achter het voorschrift dat alle elementen moeten drijven, laten geen ruimte voor het weginterpreteren van het kenmerk “drijven” van “elk” verbindingselement voor sommige verbindingselementen. Het is verder niet zo dat de niet-drijvende elementen op onbelangrijke plaatsen in het systeem zitten. Onder toepassing van de bij equivalentie wel gehanteerde function-way-result toets, is zowel de functie, de weg/wijze als het resultaat van het niet-drijvende verbindingselement anders.

 

IEPT20201005, Rb Amsterdan, Hema v AvroTros

Preventief uitzendverbod aflevering EenVandaag over asbestvezels in Hema cosmeticaproduct afgewezen: Hema is rechtspersoon en haar belangen zijn commercieel van aard, schade zou achteraf kunnen worden vergoed, onvoldoende voorshands aannemelijk dat uitzending onrechtmatig jegens Hema zal zijn, Hema heeft ruim de gelegenheid gekregen om haar standpunt toe te lichten en AvroTros moet in dit geval haar rol als public watchdog kunnen vervullen.

 

IEPT20201005, Rb Gelderland, Philips v Hesdo

Philips moet gemaakte proceskosten van Hesdo alsnog vergoeden ondanks intrekking kort geding: aannemelijk is geworden dat Hesdo zich (uitvoerig) op de geplande zitting heeft voorbereid en dat in dat verband daarmee nodige kosten zijn gemaakt, kosten zijn op gebruikelijke wijze begroot nu Hesdo niet heeft gespecificeerd of onderbouwd welke kosten zijn gemaakt.