2018 Hof Den Bosch

Print this page

IEPT20181204, Hof Den Bosch, Kinderkleding

Afschrift en inzage in bedrijfsadministratie van concurrerend bedrijf van oud-werknemers afgewezen: onvoldoende aannemelijk dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] al tijdens hun dienstverband met [appellante] bezig zijn geweest met het opzetten van een concurrerend bedrijf in kinderkleding.

 

IEPT20181030, Hof Den Bosch, De Liegende Rechter

De handelwijze van geïntimeerde met haar aan Nieuwe Revu gezonden anonieme brief en de onder ede afgelegde getuigenissen kwalificeert als onrechtmatige daad: beschuldigingen in anonieme brief en afgelegde getuigenissen onvoldoende feitelijk onderbouwd. Geïntimeerde dient de geleden immateriële schade te vergoeden: de beschuldiging in de brief en de herhalingen onder ede hebben geleid tot beschadiging van eer en goede naam en aantasting van de persoon. De mogelijkheid dat appellant materiële schade heeft geleden is aannemelijk: appellant heeft mogelijk inkomsten gederfd en reis- en verletkosten gemaakt.

 

IEPT20181002, Hof Den Bosch, Voorschotten licentie

Hof bekrachtigt vonnis rechtbank waarin werd geoordeeld dat de [onderneming] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens [vennootschap] die voortvloeien uit de ten behoeve van de licentie opgestelde Term Sheet: vergoedingen dienden als een vooruitbetaling voor licentievergoedingen, indien licentieovereenkomst niet tot stand zou komen, zouden de betaling als onverschuldigd aangemerkt worden. Er hebben geen betalingen plaats gevonden die niet zijn verricht uit hoofde van de Term Sheet: [onderneming] betwist niet dat dat de door [de vennootschap] verrichte betalingen zijn geschied met het oog op de nog te sluiten licentieovereenkomst. Rechtbank heeft niet miskend dat [onderneming] erop mocht vertrouwen dat [onderneming] de bedragen niet terug hoefde te betalen: [onderneming] heeft zelf aangegeven geen basis meer te zien in de licentieovereenkomst en de bedragen van na die mededeling zijn onverschuldigd omdat deze zijn verricht met het oog op de nog te sluiten licentieovereenkomst.

 

IEPT20180911, Hof Den Haag, Tee Set

Appellant kan zich t.a.v. vorderingen tegen [B] niet op in gezag van gewijsde gaan van 1998-vonnis beroepen: dat stelling van [B] dat hij (mede) gerechtigd is tot de fonogrammenproducentenrechten als onvoldoende onderbouwd is gepasseerd impliceert niet het tegendeel. Appellant rechthebbende op fonogrammenproducentenrechten Tee Set oeuvre: beroep [B] op gezag van gewijsde 1976-vonnis faalt, omdat in dat vonnis niets is beslist over wie fonogrammen heeft geproduceerd, achteraf dragen deel van kosten eerste opname leidt niet tot gevolgtrekking dat [B] (mede-)producent van de fonogrammen is. Wel gezag van gewijsde 1998-vonnis inzake eigen vorderingen van [B] (er werd geoordeeld dat [B} geen fonogrammenproducentenrecht heeft): beroep op 1976-vonnis gaat niet op, nu daar in de 1998-zaak geen succesvol beroep op is gedaan. [B] geen auteursrechthebbende op Tee Set-oeuvre: heeft niet als componist of tekstdichter bijgedragen aan oeuvre, beroep op 1976-vonnis faalt, omdat daarin enkel is geoordeeld dat [B] recht heeft op 1/6 van de inkomsten. Appellant niet de volledige en enige rechthebbende van de muziekuitgaverechten: erkend dat er bij veel werken mede-auteurs waren naast [T] en appellant alleen aandeel van [T] heeft verworven.

 

IEPT20180828, Hof Den Bosch, GT Medicare v Rotaid

Voldoende gesteld ten aanzien van misleidende karakter mededelingen Rotaid over dat haar buitenkast AED’s beschermt tegen temperaturen van -25c en -20c en hoge temperaturen, waardoor bewijslast op Rotaid wordt gelegd: stellingen onderbouwd met eigen testresultaten en resultaten van [instituut 2]. Rotaid voldoende aannemelijk gemaakt dat mededelingen niet misleidend zijn: geen wettelijke normen of voorschriften waaraan buitenkasten dienen te voldoen, Nederlandse Hartstichting heeft [instituut 1] buitenkast van Rotaid laten testen en buitenkast voldeed aan voorwaarden van Nederlandse Hartstichting (temperatuur AED moest minimaal 5c zijn bij omgevingstemperatuur van -20c en 50c bij omgevingstemperatuur van 45c), uit keuze Nederlandse Hartstichting voor de Rotaid buitenkast wordt afgeleid dat volgens de Nederlandse Hartstichting de Rotaid – kast voldoet aan eisen die moeten worden gestelde aan het bewaren van AED’s. Dat uit testen door GT Medicare zelf en [instituut 2] blijkt dat de temperatuur niet binnen door fabrikanten genoemde specificaties blijft legt onvoldoende gewicht in de schaal:: deze testresultaten zijn gemotiveerd bestreden en het is voldoende dat Rotaid aannemelijk maakt dat haar mededelingen niet misleidend zijn, hetgeen is gebeurd. Geen spoedeisend belang bij vorderingen inzake mededelingen dat buitenkas AED beschermt bij buitentemperatuur van -25c c.q. direct zonlicht: mededeling sinds juli c.q. oktober 2017 niet meer geuit.

 

IEPT20180605, Hof Den Bosch, BenB

Inbreuk op handelsnaam Sunsation door gebruik handelsnaam Sunsational Tanning voor zonnestudio’s: handelsnamen wijken in geringe mate af nu de verzonnen woordcombinatie ‘Sunsational’ het eerst zal opvallen en de toevoegingen geen relevante afwijking opleveren, verschillende vestigingsplaatsen doen niet af aan verwarringsgevaar. Geen merkinbreuk ex artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE: teken Sunsational Tanning en Sunsation niet gelijk. Wel inbreuk ex artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE wegens verwarringsgevaar: woordmerk Sunsational betreft creatieve woordcombinatie met zeker onderscheidend vermogen, woordcombinatie komt terug in het teken, toevoegingen zijn onbeduidend. Geregistreerd houden van domeinnaam en doorlinken naar nieuwe website niet onrechtmatig: geen gebruik als handelsnaam, geen gebruik ter onderscheiding van waren of diensten, merkinbreuk ‘sub d’ (ander gebruik) onvoldoende onderbouwd. Kosten voor hoger beroep begroot op liquidatietarief: geen opgave gedaan.

 

IEPT20180605, Hof Den Bosch, Franchiseovereenkomst

Op grond van dwaling bij sluiten franchiseovereenkomst gestoelde vorderingen franchisenemers ex artikel 3:52 BW verjaard: meer dan drie jaar verstreken tussen ontdekken dwaling en beroep daarop. Franchisenemers kunnen zich ook niet verweren met beroep op dwaling: weliswaar kan beroep op dwaling ex artikel 3:51 lid 3 BW te allen tijde worden gedaan ter afwering in rechte van een op de rechtshandeling steunende vordering, onvoldoende onderbouwd dat dat door franchisegever een ondeugdelijke winstprognose is vertrekt en dat franchisenemers bij juiste voorstelling van zaken niet zouden hebben gecontracteerd.  Terecht geoordeeld dat franchisegever voor wat betreft op auteursrecht gebaseerde vorderingen niet heeft te gelden als materiele procespartij: zij treedt op als lasthebber van [holding]. Franchiseovereenkomsten niet nietig op grond van Mededingingswet: weliswaar sprake van verticale prijsbinding welke in strijd is met artikel 6 lid 1 Mw, onvoldoende onderbouwd dat de overeenkomst daardoor in zijn geheel nietig is. Onvoldoende onderbouwd dat franchisegever tekort is geschoten in nakoming overeenkomst. Ook beroep op onvoorziene omstandigheden onvoldoende onderbouwd. [appellant 2] kan geen nakoming van de overeenkomst vorderen: vorderingsrechten van inmiddels failliete franchisegever zijn aan [appellant 2]  gecedeerd, maar [appellant 2]  heeft niet de rechtspositie van franchisegever overgenomen. Gevorderde inzage geweigerd: vordering heeft geen betrekking op bepaalde bescheiden ex artikel 843a lid 1 Rv. [geïntimeerde 4]l verantwoordelijk voor schade franchisegever als gevolg van derdenbeslagen: vorderingen waarvoor beslagen zijn gelegd bleken geheel ongegrond.

 

IEPT20180508, Hof Den Haag, Inno Nautic v Cuckoo

Schadevergoeding van € 1.153.640 (schadepost A) voor niet overdragen octrooiaanvrage, waardoor IN1 geen licentieovereenkomst kon sluiten met [X N.V.]: onvoldoende onderbouwd dat [X N.V.] licentieovereenkomst ook niet zou hebben gesloten als aanvrage NL 185 tijdens bijeenkomst in mei 2007 wel op naam IN1/[naam 1] had gestaan, hof schat dat 30% van in concept-licentieovereenkomst geschatte verkoopaantallen pop-up tanks zouden zijn verkocht en wijst 30% van € 3.845.466,65, dus € 1.153.640 toe.Geen causaal verband ten aanzien van herstel en de tenaamstelling van de EP-aanvrage/PCT-aanvrage (schadepost B). € 15.000 voor schadevaststelling (schadepost E).Totale schadevergoeding bedraagt € 1.131.34 (€ 1.153.640 + € 15.000 – door Cuckoo te verrekenen bedrag van € 37.299).

 

IEPT20180213, Hof Den Bosch, Vertaler zonder Auteursrecht

Incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van vonnis (IEPT20170301) ten aanzien van de proceskostenveroordeling toegewezen: geïntimeerde c.s. heeft er belang bij dat zij niet het hoger beroep hoeft af te wachten alvorens over het (aanzienlijke) bedrag van de proceskostenveroordeling te kunnen beschikken.

 

IEPT20180116, Hof Den Bosch, Boek Chipshol-zaak

Misbruik van procesrecht geïntimeerde indien komt vast te staan dat voorafgaand aan pleidooi 8 december 1994 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen oud-rechter (geïntimeerde) en [advocaat 1] in Chipshol-zaak: in dat geval was er voor gewraakte citaat appellant zodanige steun in feitenmateriaal dat vordering jegens appellant evident niet voor toewijzing in aanmerking kwam. Voorshands bewezen dat voorafgaand aan pleidooi 8 december 1994 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen geïntimeerde en [advocaat 1]. Geen verjaring op 13 december 2010 toen appellant vordering stuitte met exploot: appellant was niet op of vóór 13 december in staat om vordering tot schadevergoeding wegens misbruik van procesrecht tegen geïntimeerde in te stellen. Ten overvloede: verjaring zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.

 

IEPT20180109, Hof Den Bosch, Concurrentiebeding

Bodemrechter moet bepalen of er zwaarwegende bedrijfs-of dienstenbelangen bestaan voor opname concurrentie- en relatiebeding in tijdelijke arbeidsovereenkomst: niet in kort geding te bepalen. In casu niet mogelijk vooruit te lopen op oordeel bodemrechter. Ten overvloede valt belangenafweging ook uit in nadeel [de vennootschap]: [de vennootschap] heeft niet voldoende concreet en specifiek gesteld dat zij door de indiensttreding van [geïntimeerde] bij IMCD daadwerkelijk (vermogensschade) heeft geleden of zal lijden. [Geïntimeerde] heeft voldoende financieel belang bij overstap naar IMCD. Geen zwaarwegende bedrijfs-dienstenbelangen van [de vennootschap] dat beroep op non-concurrentie- en relatiebeding gehonoreerd moet worden.