2018 Hof Den Haag

Print this page

IEPT20181218, Hof Den Haag, UvA v het Bureau

Woordmerk AMSTERDAM UNIVERSITY terecht geweigerd voor leermiddelen en onderwijsmaterialen en diensten in de klassen 41 (opleiding) en 42 (wetenschappelijke diensten): combinatie van beschrijvende aanduidingen AMSTERDAM en UNIVERSITY verschilt niet van de loutere som van de bestanddelen, onvoldoende onderbouwd dat AMSTERDAM UNIVERSITY is ingeburgerd als synoniem van University of Amsterdam (de Engelstalige naam die de UvA hanteert). Woordmerk AMSTERDAM UNIVERSITY ten onrechte geweigerd voor alle overige waren en diensten: onder toepassing van HvJEU Neuschwanstein (IEPT20180906) vormt het enkele feit dat de waren of diensten door het in aanmerking komend publiek als merchandising of souvenirs worden beschouwd doordat het teken AMSTERDAM UNIVERSITY erop wordt aangebracht of daaraan wordt verbonden, op zich geen wezenlijk kenmerk dat die waren of diensten beschrijft.

 

IEPT20181211, Hof Den Haag, Boehringer v Teva

Oordeel rechtbank - dat gewijzigde conclusies 6 t/m 13 van EP 220 inzake poederformuleringen van tiotropium dat met een Dry Powder Inhaler wordt toegediend voor de behandeling van de longaandoening COPD inventiviteit ontberen - bekrachtigd: leer van het octrooi is er niet in gelegen dat het vochtgehalte van het capsulemateriaal beneden ‘ambient conditions’ ligt en dat dit wordt bereikt door middel van een actieve droogstap, octrooi leert niet dat en waarom de in de gewijzigde conclusies genoemde vochtpercentages verschil uitmaken zodat voor conclusiekenmerk met betrekking tot gereduceerd vochtgehalte geen enkel verder technisch effect is geopenbaard, aan gebruik van gelatine verbonden nadelen voldoende motivatie om mogelijkheid alternatief capsulemateriaal te onderzoeken, uit publicaties Casaburi en Ogura kan zonder inventieve denkarbeid tot de oplossing om in plaats van gelatine gebruik te maken van HPMC als capsulemateriaal gekomen worden. Proceskosten ambtshalve gematigd van € 322.000 naar € 225.000. 

 

IEPT20181204, Hof Den Haag, Heraeus v Biomet

Inzage terecht afgewezen: bescheiden onvoldoende bepaaldHeraeus heeft de zoektermen die de deurwaarder moet gebruiken bij de doorzoeking echter niet gespecificeerd. Gelet op de hiervoor beschreven belangrijke rol die de zoektermen in dit geval spelen bij de uitvoering van het gevorderde, brengt dat mee dat de bescheiden waarop de inzagevordering betrekking heeft onvoldoende bepaald zijn. Zonder concrete zoektermen of andere duidelijke criteria kunnen Biomet c.s. en het hof niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen i) op welke bescheiden de vorderingen betrekking hebben, ii) of aan de voorwaarden voor toewijzing van de vorderingen is voldaan en iii) of gewichtige redenen zich verzetten tegen toewijzing. Relevante zoektermen vloeien niet voldoende duidelijk voort uit omschrijving van de onderwerpen van de relevante bescheiden, nadere specificering nodig. Anders dan Heraeus heeft gesuggereerd, vloeien de relevante zoektermen niet voldoende duidelijk voort uit haar omschrijving van de onderwerpen van de relevante bescheiden. Anders dan in de Dow/Organik-zaak waarnaar Heraeus verwijst (hof Den Haag 17 januari 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:57) gaat de invulling van de zoektermen aanzienlijk verder dan het vaststellen van voor de hand liggende variaties, zoals spelfouten of afkortingen, op de termen waarmee Heraeus de relevante onderwerpen omschrijft.

 

IEPT20181127, Hof Den Haag, I-Mop v BBIE

Teken i-mop mist elk onderscheidend vermogen nu het louter beschrijvend is voor schoonmaakartikelen: “i” kan als voorvoegsel dienen om aan te duiden dat hetgeen er op volgt een intelligente/interactieve/internet-gerelateerde hoedanigheid heeft, “mop” heeft in het Nederlandse taalgebruik onder meer de betekenis “zwabber”, de combinatie verschilt niet merkbaar van de som van de bestanddelen.

 

IEPT20181127, Hof Den Haag, Astrazeneca v Sandoz

EP 138 inventief. Geen incentive om McLeskey in aanmerking te nemen voor oplossing objectieve probleem (“Stap 2-Probleem”): de CS-Formulering met 250F/5C verhouding wordt daarin in wezenlijk ander kader gebruikt (in muizen) dan voor behandeling van borstkanker in mensen, niet (voldoende) specifiek gesteld dat testen met muizen voorspellende waarde hebben voor afgifteprofiel van oplossing met 250F/5C verhouding en mate van precipitatie in mensen, in McLeskey genoemde alcoholpercentage van 20 zo hoog dat vakman op prioriteitsdatum precipitatie zou verwachten, hetgeen contra-indicatie vormt. Dat in EP 138 vermelde gunstige effecten al bekend waren uit Howell vormt gelet op contra-indicatie geen enkele incentive om oplossing objectieve probleem te vinden in McLeskey, gelet op contra-indicatie. Door Sandoz voorgestelde “van scratch”-argument baat haar niet: gaat uit van aanvankelijk door Sandoz voorgestane probleem, incentive om McLeskey te gebruiken voor oplossing van dat probleem vormt daarom geen incentive voor oplossing van het objectieve probleem. Geen “try and see situation” ten opzichte van McLeskey: incentive ontbrak, er was zelfs sprake van contra-indicatie. Overige nietigheidsargumenten falen: EP 138 nieuw, nu aantal maatregelen niet in McLeskey zijn geopenbaard, EP 138 plausibel, omdat is geoordeeld dat konijnenproeven voorspellende waarde hebben voor optreden precipitatie en het afgifteprofiel in mensen. Ook EP 573 geldig: Sandoz gaat er vanuit dat verschillen tussen EP 138 en EP 573 niet relevant zijn voor beoordeling geldigheid. Fulvestrant Sandoz maakt inbreuk op EP 138, maar is in Nederland niet op de markt geweest: vordering tot doen van opgave afnemers en winst en schadevergoeding afgewezen.

 

IEPT20181120, Hof Den Haag, 4 Every Ware v Guy Laroche

Merkenrecht op door 4 EW verhandelde producten van Laroche - een restpartij van een zegeltjesactie van Carrefour Frankrijk - uitgeput: Laroche heeft toestemming gegeven voor het gebruik van haar merken en de verhandeling van de merkproducten in de EER door licentiehouder, economische waarde van het merk gerealiseerd, alle producten verkocht aan Carrefour Frankrijk, dat Carrefour Frankrijk niet alle producten heeft weten te verkopen is niet relevant, ook indien de producten niet aan Carrefour Frankrijk zouden zijn verkocht is sprake van uitputting nu Carrefour Frankrijk in ieder geval over alle producten kon beschikken, indien merkrechten ten aanzien van de restvoorraad niet zijn uitgeput door de verkoop aan Carrefour Frankrijk omdat de restvoorraad niet “in de handel” is gebracht, zijn deze uitgeput door verkoop aan Boxter, beroep op Copad-uitzondering inzake afbreuk aan reputatie in strijd met de twee-conclusie-regel maar kan ook overigens niet slagen nu als er al sprake is van schade aan het vermeende luxueuze en prestigieuze karakter van het merk, dit (mede) het gevolg was van verkoop aan Carrefour Frankrijk.

 

IEPT20181120, Hof Den Haag, foto zonder toestemming

Gevorderde proceskosten volledig toegewezen: appellant heeft geen verweer gevoerd tegen kostenspecificatie geïntimeerde, gevorderde kosten liggen ruim onder indicatietarief dat gehanteerd wordt voor een eenvoudige bodemzaak terwijl zaak niet kan worden aangemerkt als een zeer eenvoudige, niet bewerkelijke zaak en zijn aldus redelijk en evenredig.

 

IEPT20181106, Hof Den Haag, Maxnet v BlackBerry

Oppositie BLACKBERRY tegen depot BERRYBOOT ook voor zover sprake is van identieke waren en diensten afgewezen: onvoldoende onderbouwd dat het relevante publiek het bestanddeel BOOT minder onderscheidend zal achten omdat het verwijst naar ‘to boot’, slechts beperkte mate van visuele en auditieve overeenstemming door duidelijke verschillen tussen elementen BLACK en BOOT en verschillende plaatsing BERRY, begripsmatig verschil neutraliseert deze toch al beperkte overeenstemming, bekendheid BLACKBERRY sterk afgenomen zodat het merk hooguit nog enig door gebruik verhoogd onderscheidend vermogen geniet.

 

IEPT20181030, Hof Den Haag, Menarini v Biofarma

Oppositie FLUDEX tegen inschrijving SKUDEX alsnog afgewezen: mate van visuele overeenstemming hooguit gemiddeld nu DEX weinig onderscheidend is en de eerste drie letters -  die de meest onderscheidende en dominante bestanddelen vormen - duidelijk verschillen, mate van soortgelijkheid tussen diuretische geneesmiddelen en farmaceutische preparaten voor de bestrijding van pijn beperkter dan Bureau heeft aangenomen, relevante publiek heeft bovendien bovengemiddeld aandachtsniveau bij aankoop farmaceutische producten.

 

IEPT20181023, Hof Den Haag, VWS v Ventraco II

Vorderingen in inzageincident afgewezen: heeft betrekking op hetzelfde bewijsmateriaal als de inzagevorderingen van VWS in het kort geding (IEPT20181023), voor zover in kort geding inzagevorderingen zijn afgewezen moet dat ook in dit incident en voor zover inzage is toegewezen moet dat in dit incident worden afgewezen bij gebrek aan belang VWS bij dubbele toewijzing van vorderingen die zien op hetzelfde bewijsmateriaal.

 

IEPT20181023, Hof Den Haag, VWS v Ventraco I

Geen overtreding verbod bodemvonnis IEPT20140905 door vermelding RheoFalt HP-EM en Rheofalt AM op OPWA-lijst: in ernst te betwijfelen of dit aanbieden ex artikel 73 Row betreft, nu de producten niet zelf door Ventraco op lijst zijn geplaatst, lijst niet opgesteld is  om producten aan te bieden, maar om aan te geven dat is voldaan aan milieuwetgeving, en lijst niet in bodemprocedure aan de orde is gekomen. Opgavebevel niet overtreden door geen opgave te doen over (tweede variant van) RheoFalt AM: in bodemvonnis is bevel bewust beperkt tot RheoFalt HP-EM producten en in ernst te betwijfelen of naar oordeel bodemrechter RheoFalt AM onder beschermingsomvang EP 415 valt, vanwege verschil met productiewijze RheoFalt HP-EM. Geen spoedeisend belang bij rectificatie wegens gestelde inbreuk op EP 415 door vermelding RheoFalt HP-EM en AM op OPWA-lijst: afnemers RheoFalt HP-EM is reeds gemeld dat product niet meer wordt geleverd en verwijderd van lijst, vermelding RheoFalt AM op OPWA-lijst is in ieder geval geen aanbieden ex artikel 73 Row indien Ventraco het product niet, althans al geruime tijd niet op de markt brengt, hetgeen het geval is sinds 2016. Inzage in inkoopfacturen RheoFalt HP-EM toegewezen: rechtmatig belang aangezien informatie over samenstelling RheoFalt HP-EM stelling VWS in hoger beroep kan staven dat met RheoFalt HP-EM indirect inbreuk is gemaakt op EP 415, voldoende bewijs voor inzagevordering, nu in bodemvonnis op grond van dit bewijs is geoordeeld dat sprake is van indirecte inbreuk. Geen inzage in verkoopfacturen RheoFalt HP-EM: gestelde tegenstrijdigheid tussen accountantsrapport en stelling Ventraco in MvG over RheoFalt AM onvoldoende om aan accountantsrapport te twijfelen.

 

IEPT20181023, Hof Den Haag, MSD v Teva

Gelet op jurisprudentie HvJEU (Sanofi, IEPT20131212 en Boehringer, IEPT20150312) is hof van oordeel dat het in beginsel mogelijk is dat zowel voor monoproduct als combinatieproduct (waar monoproduct deel van uitmaakt) ABC wordt afgeven op basis van zelfde basisoctrooi, onder voorwaarde dat het combinatieproduct een volledig verschillende uitvinding (dan die belichaamd in het monoproduct) betreft. Uit Gilead-arrest HvJEU (IEPT20180725) vloeit voort dat – in elk geval – vereist is dat gemiddelde vakman, uitgaande van octrooiconclusies, beschrijving en tekeningen basisoctrooi, in combinatieproduct een afzonderlijke uitvinding onderkent. Feit dat combinatieproduct in conclusie basisoctrooi wordt beschermd of in beschrijving wordt omschreven onvoldoende: beschrijving moet combinatieproduct zo onderbouwen dat gemiddelde vakman inziet dat combinatieproduct nog andere of verdere problemen oplost of voordelen biedt naast de problemen/voordelen die het (mono)product oplost/biedt volgens de onafhankelijke conclusie van het basisoctrooi. Voorshands oordeel dat ABC voor combinatieproduct ezitimibe en simvastatine ten onrechte is verleend, nu voor ezetimibe al eerder ABC was verleend en combinatie met simvastatine niet voorwerp uitmaakt van uitvinding basisoctrooi: uit beschrijving niet af te leiden dat combinatie afzonderlijke uitvinding betreft, basisoctrooi vermeldt niet dat combinatie problemen oplost of voordelen biedt, op grond van algemene vakkennis vakman geen afzonderlijke uitvinding te ontwaren in combinatieproduct. Matiging proceskostenveroordeling in eerste aanleg van € 145.032,86 naar € 40.000 blijft in stand: octrooirechtelijke aspecten waren beperkt en niet gecompliceerd, in aanmerking genomen dat proceskosten in principaal appel begroot zijn op € 67.500, terwijl i.t.t. eerste aanleg naast pleidooi ook processtuk is ingediend.

 

IEPT20181009, Hof Den Haag, Boston Scientific v Edwards

Duitse rechter niet op grond van litispendentieregeling Protocol inzake erkenning (EOV) bevoegd inzake vordering tot opheffing schorsing octrooiverleningsprocedure: litispendentieregeling niet van toepassing nu doel vordering niet het zelfde is als doel van vordering in Duitse procedure tot verkrijging mede-eigendom octrooiaanvrage. Nederlandse rechter niet bevoegd inzake vordering tot opheffing schorsing octrooiverleningsprocedure: procedure Europees Octrooibureau met voldoende waarborgen omkleed, Nederlandse rechter wordt gevraagd op de stoel van het EOB te gaan zitten en EOB buiten spel te zetten, sprake van ontoelaatbare doorkruising van het (systeem van het) EOV en daarin besloten bevoegdheidstoedeling. Ten overvloede: Nederlandse rechter ook niet als forum delicti (artikel 6 sub e Rv) bevoegd: verweten onrechtmatige handelingen hebben schadelijke inwerking op octrooiaanvrage, welke moet worden gesitueerd bij het EOB, dat is gevestigd in München, Duitsland. Dat verleningsprocedure wordt gevoerd in het in Den Haag gevestigde bijkantoor van het EOB is niet relevant: gaat om octrooiverlening door het EOB dat in München is gevestigd.

 

IEPT20181009, Hof Den Haag, Ono v Pfizer

Duitse rechter niet op grond van litispendentieregeling Protocol inzake erkenning bevoegd inzake vordering tot opheffing schorsing octrooiverleningsprocedure:  litispendentieregeling niet van toepassing nu doel vordering niet het zelfde is als doel van vordering in Duitse procedure tot verkrijging mede-eigendom octrooiaanvrage. Nederlandse rechter niet bevoegd inzake vordering tot opheffing schorsing octrooiverleningsprocedure: procedure Europees Octrooibureau met voldoende waarborgen omkleed, Nederlandse rechter wordt gevraagd op de stoel van het EOB te gaan zitten en EOB buiten spel te zetten,  sprake van ontoelaatbare doorkruising van het (systeem van het) EOV en daarin besloten bevoegdheidstoedeling. Ten overvloede: Nederlandse rechter ook niet als forum delicti (artikel 6 sub e Rv) bevoegd: verweten onrechtmatige handelingen hebben schadelijke inwerking op octrooiaanvrage, welke moet worden gesitueerd bij het EOB, dat is gevestigd in München, Duitsland. Proceskosten volgens liquidatietarief: nu op verleningsprocedure Handhavingsrichtlijn niet van toepassing is niet in te zien waarom in onderhavige spin-off procedure wel artikel 1019h Rv van toepassing zou zijn.

 

IEPT20180918, Hof Den Haag, Recom v TSS

Pas in hoger beroep betwisten rechtsmacht Nederlandse rechter niet tijdig: moet tegelijk met antwoord ten principale naar voren worden gebracht op straffe van verval van die exceptie (artikel 128(3) Rv). Onttrekking van advocaat maakt verschijnen in procedure niet ongedaan. Geen merkinbreuk: zonnepanelen in opdracht van Recom vervaardigd, merk RECOM met toestemming op de waren en verpakking aangebracht. Ook als geen opdracht of toestemming zou zijn gegeven geen inbreuk: handelingen niet in Benelux plaatsgevonden. Geen onderzoek vereist naar of sprake was van toestemming voor invoer: zonnepanelen direct in douanebeslag genomen en dus niet in vrije verkeer EU gebracht en niet gebleken dat dit alsnog zal gebeuren. Reconventie: Eerste Sales Contract per 20 januari 2015 buitengerechtelijk ontbonden: stelling dat niet Recom maar TSS tekort is geschoten faalt, nu niet kan worden aangenomen dat zonnepanelen in China in plaats van in Taiwan zijn geproduceerd. Tweede Sales Contract per 20 januari 2015 buitengerechtelijk ontbonden: onvoldoende onderbouwd dat overeenkomst niet was gesloten.

 

IEPT20180911, Hof Den Haag, Biogen v Celltrion

Afstemmingsregel: afwijzing vorderingen in kort geding conform inmiddels gewezen vonnis in bodemprocedure - proceskostenveroordeling.

IEPT20180904, Hof Den Haag, Novozymes v DSM

Gelet op beslissing TKB tot herroeping EP 808 is grondslag vorderingen DSM verdwenen en moet vonnis Vzgr van 6 januari 2017 (IEPT20170106) worden vernietigd. Aangezien geen reconventionele vordering in eerste aanleg is ingesteld zijn alleen vorderingen tot ongedaanmaking van verrichte prestaties ontvankelijk. Vorderingen tot versturen rectificatiebrieven en terugbetaling proceskosten ontvankelijk: aan te merken als vorderingen tot ongedaanmaking verrichte prestaties. Vordering tot doen van opgave is niet-ontvankelijk: betreft geen vordering tot ongedaanmaking verrichte prestaties. Rectificatie toegewezen, ondanks dat Novozymes klanten zelf al heeft geïnformeerd over dat zij geen inbreuk maakt: brief van partij die zich als octrooihouder presenteerde biedt de klanten meer zekerheid dan brief van Novozymes. Kosten werkzaamheden na TKB-beslissing begroot volgens indicatietarieven op € 6.000: betreffen geen octrooirechtelijke geschilpunten meer. Dat aantal onderdelen kostenoverzicht zijn zwartgemaakt bemoeilijk niet verweer DSM: onderdelen geven duidelijk aan welke tijd, welke advocaat op welke datum aan bepaalde werkzaamheden heeft besteed, waarbij werkzaamheden voldoende concreet zijn beschreven als ‘Analysis/Strategy’ of ‘Fact Investigation/Development’ en enkel nadere omschrijving werkzaamheden geheel of gedeeltelijk is zwartgemaakt.

 

IEPT20180814, Hof Den Haag, Porsche

Vordering tot nietigverklaring inschrijving woordmerk P@RSCHE komt voor toewijzing in aanmerking: gezien de visuele en auditieve overeenstemming, de overeenstemming in waren en diensten en grote onderscheidingskracht van het oudere merk PORSCHE, bestaat gevaar voor verwarring. Het depotverbod blijft in stand: verbod uitgebreid met de genoemde tekens voor niet-soortgelijke waren en diensten.

 

IEPT20180731, Hof Den Haag, Jaguar v Compagnia Del Viaggio

Voldoende onderbouwd dat woordmerk en beeldmerk van Jaguar normaal zijn gebruikt voor de waren in klasse 18 (lederwaren), zodat deze alsnog moeten worden betrokken in de vergelijking met het bestreden Jaguar- beeldmerk. Oppositie  toegewezen: grote mate van visuele overeenstemming door identiek dominant woordelement (Jaguar) hetgeen bij het beeldmerk wordt versterkt door een afgebeelde springende jaguar, ook auditief en begripsmatig sprake van grote overeenstemming, waren deels identiek en deels in hoge mate soortgelijk, hierdoor is - temeer nu de merken van Jaguar grote bekendheid genieten - sprake van verwarringsgevaar.

 

IEPT20180731, Hof Den Haag, Street One

‘Overdracht’ domeinnaam streetone.nl afgewezen nu niet kan worden aangenomen dat appellant - een voormalig franchisenemer die tijdelijk als houder van de domeinnaam stond geregistreerd - rechthebbende is: goederenrechtelijke noties waarop appellant zich beroept niet zonder meer van toepassing op domeinnaam, Webapply was - nadat zij met instemming van appellant als domeinnaamhouder werd geregistreerd - bevoegd de registratie over te dragen,  gesteld gebruiksrecht domeinnaam levert geen recht op registratie als houder op. Street One handelde - ook indien zij op de hoogte was van gestelde afspraak dat hiervoor toestemming van appellant nodig was -  niet onrechtmatig door mee te werken aan de overdracht van de domeinnaamregistratie: van Street One kon niet worden gevergd mogelijke belangen van appellant te laten prevaleren boven eigen belang zich tegen (dreigende) merkinbreuk door gebruik van de domeinnaam te verzetten. Door merkhouder ingestelde procedure tot wijziging domeinnaamhouderregistratie valt onder artikel 1019h Rv: vordering merkhouder is immers gebaseerd op merkinbreuk en (mede) gericht op het voorkomen daarvan door de vermeende inbreukmaker de beschikking over die domeinnaam te ontnemen.

 

IEPT20180731, Hof Den Haag, Saepio

Terecht geoordeeld dat geen sprake is van inbreuk op Uniebeeldmerk Saepio omdat de diensten waarvoor geïntimeerde het teken gebruikt (beveiligingsdiensten) niet identiek of soortgelijk zijn aan de waren waarvoor het merk is ingeschreven (kleding, schoeisel en hoofddeksels): onvoldoende onderbouwd dat sprake is van inbreuk ex artikel 9 lid 2 sub c Uniemerkenveroordeling (waarbij van soortgelijkheid geen sprake hoeft te zijn). Ook onrechtmatig handelen onvoldoende onderbouwd.

 

IEPT20180724, Hof Den Haag, Esveco Specialties
Voor Esveco onmogelijk om opgave te doen van inbreukmakende producten tussen 1990 en 2006: met accountantsverklaring onderbouwd dat zij geen gegevens van vóór 1 januari 2006 kan overleggen. Geen door accountant gecertificeerde opgave, maar enkel rapport van feitelijke bevindingen: door accountant gecertificeerde opgave alleen mogelijk indien aan specifieke voorwaarden is voldaan. Opgelegde dwangsom van € 5.000 per dag met maximum van € 100.000 disproportioneel hoog in verhouding tot omzet van € 11.648,36 en kostprijs van € 9.706,05: gematigd tot € 100 per dag of per inbreukmakend product met maximum van € 5.000.

 

IEPT20180718, Rb Den Haag, Happy Cocooning v Arpe

Tafelgashaard Model 2 als nieuw aangemerkt: overgelegde stukken kunnen stelling deze is gebaseerd op een voor de datum van depot beschikbaar gestelde identieke gashaard niet dragen. Model 2 heeft eigen karakter: Model 2 bestaat uit a) een vierkante bak, die één geheel vormt, met een strak lijnenspel, waardoor sprake is van een strakke minimalistische vormgeving; b) de ronde, bassin-achtige, glooiende uitsparing aan de bovenzijde van de bak; c)  de matte look in een donkere kleurstelling; d) uitsparingen onderaan de bak, waardoor deze een enigszins zwevend karakter heeft; e) chroomkleurig bedieningspaneel aan de (rechter)voorzijde, stelling dat kenmerken b, d en e uitsluitend door de technische functie worden bepaald verworpen, totaalindruk van als vormgevingserfgoed gepresenteerde modellen wijkt hiervan af. Tafelgashaard Thyone maakt geen inbreuk op modelrecht Model 2: beide bestaan weliswaar uit een vierkante bak met gelijkende uitsparingen en aan de rechtervoorzijde een bedieningspaneel met twee ronde knoppen waarbij de linker knop groter is dan de rechter, de Thyone wekt door de ‘houtlook’ echter een andere totaalindruk. Geen sprake van auteursrechtinbreuk: hooguit kenmerk b, c en d zijn auteursrechtelijk beschermd, verschillen dusdanig groot dat totaalindrukken niet overeenstemmen. Geen sprake van slaafse nabootsing: voldoende afstand genomen.

 

IEPT20180703, Hof Den Haag, PHZ v EPAL

Merkhouder EPAL kan zich niet verzetten tegen verdere verhandeling van gerepareerde pallets voorzien van het EPAL-merk waaraan geen wijzigingen van niet ondergeschikte betekenis zijn aangebracht: nu de pallets met toestemming van EPAL in het verkeer zijn gebracht is verzet alleen mogelijk indien sprake is van een gegronde reden en verdere verhandeling afbreuk doet af kan doen aan de functies van het merk, geen afbreuk aan herkomstaanduidingsfunctie nu niet de indruk wordt gewekt dat PHZ en EPAL economisch verbonden zijn, met een collectief merk niet kan worden afgedwongen dat pallets uitsluitend door bepaalde (rechts)personen en volgens bepaalde normen mogen worden gerepareerd, geen aantasting van kwaliteitsgarantie- en investeringsfunctie.

 

IEPT20180703, Hof Den Haag, Foto zonder toestemming

Appellant mocht er niet vanuit gaan dat geïntimeerde auteursrecht aan model had overgedragen en had nader onderzoek moeten doen. Model had toestemming foto te gebruiken voor promotie van haarzelf als model, waar het gebruik van de foto door appellant ter promotie van goud niet onder valt. Inbreuk op persoonlijkheidsrechten geïntimeerden door tekst “Fortunate Gold” in grote letters over foto heen te tonen en door gebrek aan naamsvermelding. Schadevergoeding volgens tarieven Stichting Foto Anoniem. Kostenveroordeling eerste aanleg van € 4.300,16 ligt ruim onder indicatietarief eenvoudige bodemzaak van € 8.000 en is proportioneel. Appellant krijg gelegenheid te reageren op proceskosten geïntimeerde in hoger beroep.

 

IEPT20180628, Hof Den Haag, Spirits v FKP

Hof stemt oordeel in zaak tussen FKP en Spirits inzake (1973) Stolichnaya-merk v Stoli op oordeel bodemrechter (hof Den haag, IEPT20180109). Afstemmingsregel geldt niet in zaak tussen FKP en ZHS en ten aanzien van (2003) STOLICHNAYA-merk v Stoli. Visuele overeenstemming tussen STOLI-label en STOLICHNAYA-merken doordat meest bepalende woord uit STOLI-label “STOLI” gelijk is aan eerste deel woord “STOLICHNAYA”,             gelijkenis versterkt doordat diverse elementen STOLI-label en plaatsing daarvan gelijkenis vertonen met elementen STOLICHNAYA-merken en plaatsing daarvan, Umfeld van andere wodkaflessen doet niet af aan visuele overeenstemming, nu dit deels niet op de Benelux-markt te koop is en deels aanzienlijk afwijkt. Geen begripsmatige overeenstemming: woorden STOLI en STOLICHNAYA hebben geen betekenis voor gemiddelde consument. Gelet op de overeenstemming is sprake van (directe en/of indirecte) verwarring. Spirits heeft STOLI-flessen in zomer 2015 in Benelux op de markt gebracht (ter vervanging van de STOLICHNAYA-flessen die zij voor maart 2015 op de Benelux-markt bracht.

 

IEPT20180626, Hof Den Haag, Digital Revolution v Samsung

Schorsing procedure wegens overdracht printer business door Samsung aan S-Printing afgewezen: door Samsung gestelde schorsingsgrond, de overdracht aan S-Printing van de octrooien en gemeenschapsmodellen die onderwerp zijn van het onderhavige geschil, heeft zich niet voorgedaan in deze instantie (maar reeds vóór het uitbrengen van de appeldagvaarding), overdracht aandelen S-Printing aan HP is geen schorsingsgrond nu octrooien en gemeenschapsmodellen in handen S-Printing zijn gebleven. Proceskosten begroot volgens liquidatietarief (€ 1.074): schorsingsincident is zeer eenvoudig, niet bewerkelijk incident.

 

IEPT20180612, Hof Den Haag, Dow v Ceves

Depot Ceves van woordmerk PolyBlue niet nietig: dat het depot is verricht op niet bestaande handelsnaam (door kennelijke verschrijving) vormt geen grond voor oppositie op voet van artikel 2.14 BVIE. Geen verwarringsgevaar Kleurmerk Dow en woordmerk PolyBlue: Begripsmatige gelijkenis tussen Kleurmerk en woordmerk is beperkt, auditieve gelijkenis is niet aan de orde en iedere visuele gelijkenis ontbreekt en Kleurmerk Dow door gebruik zeer gering onderscheidend vermogen in Benelux verkregen. Dow’s klacht dat het oudere woordmerk BLUE wel normaal gebruikt is gaat niet op: partijstelling valt niet onder het begrip ‘stukken’ van artikel 2.16 lid 3 sub a BVIE en vormt geen bewijs van gebruik in de zin van artikelen 1.17 en 1.29 UR-BVIE.

 

IEPT20180605, Hof Den Haag, High Point v KPN

Betoog over geldigheid octrooi in ruime vorm en hulpverzoeken achterhaald: bestaat niet meer door centrale beperking en wordt krachtens artikel 68 EOV geacht nooit te hebben bestaan, octrooi verder beperkt dan de hulpverzoeken. Betoog over octrooi in beperkte vorm strijdig met goede procesorde: centraal beperkte conclusies nagenoeg identiek aan door hof bij tussenarrest (IEPT20151103) geweigerde conclusies, beslissing door verwerping cassatieklachten onherroepelijk geworden en zou worden omzeild door het toestaan van debat over geldigheid, met beroep op beperkte conclusies wordt nieuw debat over geldigheid octrooi geopend, waarvoor in beginsel geen plaats is, beroep op octrooi in beperkte vorm had veel eerder kunnen worden gedaan. Bezwaren High Point tegen proceskosten eerste aanleg KPN gepasseerd wegens strijd met twee-conclusie-regel. Indicatietarieven in IE-zaken (normale bodemzaak) naar analogie toegepast op proceskosten na cassatie en incidenteel beroep, waarin uitsluitend processuele vragen aan de orde waren: € 20.000 voor proceskosten na cassatie en € 20.000 voor proceskosten incidenteel beroep.

 

IEPT20180605, Hof Den Haag, Google

Na verwijzing door Hoge Raad (IEPT20170224) wederom geoordeeld dat Google gewraakte URL’s niet hoeft te verwijderen uit zoekresultaten bij zoekopdracht naam appellant: appellant heeft zich bij herhaling schuldig gemaakt aan misdrijven, publiek heeft zeer groot belang om te kunnen beschikken over deze informatie, dit belang vormt rechtvaardiging voor inmenging in privéleven appellant.

 

IEPT20180529, Hof Den Haag, Astrazeneca v Sandoz

Afstemmingsregel geldt ook bij voorlopige voorziening in hoger beroep ex artikel 223 Rv. Voorlopig inbreukverbod afgewezen: geen misslag in vonnis waarvan beroep van 11 april 2018 (IEPT20180411).

 

IEPT20180529, Hof Den Haag, KPN v KPP

Oppositie KPN tegen inschrijving Benelux woordmerk PN alsnog toegewezen wegens verwarringsgevaar: op zijn minst geringe visuele en auditieve overeenstemming, merken KPN hebben sterk onderscheidend vermogen, waren en diensten deels identiek en deels in hoge mate soortgelijk. 

 

IEPT20180508, Hof Den Haag, Fresenius v Lilly

Uitvindingsgedachte EP 508, dat twee medische indicaties in zogenoemde EPC 2000 respectievelijk Swiss Type vorm claimt: gebruik vitamine B12 in combinatie met antifolaat pemetrexed vermindert ernstige toxische bijwerkingen pemetrexed anionen, terwijl remming tumorgroei behouden blijft. Vakman zal inzien dat uitvinding betrekking heeft op actieve vorm van pemetrexed na toediening ervan en niet op specifieke daarin geopenbaarde dinatrium zoutvorm. Vakman zal inzien dat conclusies EP 508 beperkter zijn geformuleerd dan waartoe uitvindingsgedachte aanleiding geeft: alleen de pemetrexed dinatrium zoutvorm geclaimd. Hof onderzoekt of pemetrexed dizuur met tromethamine equivalent is aan pemetrexed dinatrium zoutvorm. Geen op technische reden gebaseerde bewuste keuze voor specifiek alleen pemetrexed dinatrium: niet af te leiden uit beschrijving, waaruit vakman afleidt dat octrooihouder niet alleen pemetrexed dinatrium, maar iedere farmaceutisch aanvaardbare vorm van pemetrexed voor ogen had. Tijdens verleningsprocedure gedane beperking van conclusies wegens toegevoegde materie staat beroep op equivalentie niet in de weg: vakman zal inzien dat beperking conclusies slechts is ingegeven door strikte artikel 123(2) EOV toets en niet door een technische reden. Pemetrexed dizuur met tromethamine technisch equivalent aan pemetrexed dinatrium: stoffen hebben zelfde functie met zelfde resultaat en voordeel van tegengaan van toxiciteit van pemetrexed anion wordt op zelfde wijze bereikt. Uitleg conclusies EP 508 door hof in overeenstemming met artikel 69 EOV en artikel 1 Protocol: zorgt voor billijke bescherming octrooihouder en leidt niet tot strijd met redelijke rechtszekerheid voor derden.

 

IEPT20180508, Hof Den Haag, Inno Nautic v Cuckoo

Schadevergoeding van € 1.153.640 (schadepost A) voor niet overdragen octrooiaanvrage, waardoor IN1 geen licentieovereenkomst kon sluiten met [X N.V.]: onvoldoende onderbouwd dat [X N.V.] licentieovereenkomst ook niet zou hebben gesloten als aanvrage NL 185 tijdens bijeenkomst in mei 2007 wel op naam IN1/[naam 1] had gestaan, hof schat dat 30% van in concept-licentieovereenkomst geschatte verkoopaantallen pop-up tanks zouden zijn verkocht en wijst 30% van € 3.845.466,65, dus € 1.153.640 toe.Geen causaal verband ten aanzien van herstel en de tenaamstelling van de EP-aanvrage/PCT-aanvrage (schadepost B). € 15.000 voor schadevaststelling (schadepost E).Totale schadevergoeding bedraagt € 1.131.34 (€ 1.153.640 + € 15.000 – door Cuckoo te verrekenen bedrag van € 37.299).

 

IEPT20180410, Hof Den Haag, Top Logistics v Hennessy

Zekerheidstelling van voegende partijen voor proceskosten afgewezen: partijen hebben geen woonplaats buiten Nederland zoals vereist ex art. 224 jo. 353 lid 1 Rv, misbruik van recht door als lege vennootschap te voegen in procedure onvoldoende onderbouwd. Voegingsincident toegewezen: JMN c.s. heeft belang bij voeging nu bij toewijzing exhibitievordering bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie in handen van MHCS c.s. kan komen, vraag of belang nog bestaat als exhibitie al heeft plaatsgevonden kan in het midden blijven nu in hoger beroep ruimere exhibitie wordt gevorderd. Vraag of zekerheids- en voegingsincident onder bereik artikel 1019h vallen kan ook in het midden blijven: ook volgens indicatietarieven wordt bij eenvoudig niet bewerkelijk incident liquidatietarief toegepast.

 

IEPT20180403, Hof Den Haag, MKB v TomTom

MKB niet-ontvankelijk verklaard: geen grieven ingediend tegen vonnis waarvan beroep. MKB veroordeeld in volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv (€ 2.447,50): omstandigheid dat nog geen proceshandelingen zijn verricht is geen reden voor toepassen liquidatietarief, enkele feit dat werkzaamheden zijn verricht vóór het indienen van de grieven is geen aanleiding om deze buiten beschouwing te laten.

 

IEPT20180327, Hof Den Haag, Coloplast v Medical4You

Octrooi EP 729 voor ‘a ready-to-use urinary catheter assembly’ niet inventief t.o.v. de LoFric katheter of Rødsten-publicatie: nat verpakken in niet-gasdoorlatende verpakking lag naar oordeel hof op relevante prioriteitsdatum voor de hand en vakman zou zich vervolgens realiseren dat voor nat houden kathetersamenstel verdere maatregelen nodig zijn en uitkomen op gebruik van niet-gasdoorlatend materiaal. Geen sprake van ‘partial problems’ benadering. Hof wijkt af van oordeel TKB over geldigheid EP 729: in die procedure beroepen partijen zich op andere prior art.

 

IEPT20180320, Hof Den Haag, Organik v Dow

Vonnis Vzgr Rb Rotterdam (IEPT20170906) bekrachtigd waarin schorsing executie arresten hof Den Haag (IEPT20160719 en IEPT20170117) werd afgewezen.

 

IEPT20180227, Hof Den Haag, Medac v Accord

Verschilmaatregel conclusie 1 EP 332 t.o.v. Jansen publicaties: verhoging concentratie MTX van 25mg/ml naar 50mg/ml, dat leidt tot technische effect van pijnvermindering en daardoor verbetering therapietrouw. EP 332 niet inventief: uit stand van techniek / algemene vakkennis vakman blijkt dat nadeel van pijnbeleving aan bekende subcutane MTX injecties was verbonden, vakman zou in Jørgensen aanwijzing vinden dat de bij subcutane injecties ervaren pijn samenhangt met het te injecteren volume en dat 0,5 ml voor de hand liggend (maximaal) ‘streefvolume’ is, omdat daarboven pijn significant toeneemt, algemene vakkennis dat volumevermindering kan worden bereikt door verhoging concentratie werkzame stof, streefvolume van 0,5 ml leidt tot bij gebruikelijke dosering van 25 mg/ml tot concentratie van 50 mg/ml. Onvoldoende onderbouwd dat vakman geen redelijke verwachting van succes zou hebben door zorgen over biobeschikbaarheid en/of toxiciteit van hogere concentratie MTX.

 

IEPT20180213, Hof Den Haag, Amaryllis

Bloembol kan worden aangemerkt als teeltmateriaal in de zin van artikel 57(1) ZPW. Bloembol kan worden aangemerkt als component in de zin van artikel 13(2) GKwV. Dat bollen zijn gerooid maakt niet dat zij status van teeltmateriaal of componenten verliezen: geen beperking tot ongerooid materiaal in definities teeltmateriaal en componenten uit ZPW en GKwV, meer restrictieve regime voor geoogst materiaal ziet in casu niet op bollen maar op snijbloemen. Voorshands oordeel dat [Y VOF] de van [naam 1] overgenomen bollen van beschermde rassen verder heeft geteeld en heeft verkocht. Niet bewezen dat [naam 3] licentiegelden heeft betaald voor de teelt- en verkoopactiviteiten van [Y]. Partijen krijgen gelegenheid zich uit te laten over ontvankelijkheid beroep [X B.V.] tegen [Y CV].

 

IEPT20180213, Hof Den Haag, HBM v Fluwel

Vonnis voorzieningenrechter bekrachtigd voor wat betreft het ontbreken van het (spoed)eisend belang HBM bij haar vorderingen jegens Fluwel met betrekking tot tulpenras Royal Virgin: onvoldoende belang bij verbod, Fluwel heeft onthoudingsverklaring inclusief boeteclausule afgelegd. Grief HBM met betrekking tot proceskosten slaagt wel: HBM in eerste aanleg niet in ongelijk gestelde partij aangezien Fluwel pas ná aanhangig maken zaak heeft toegestemd met de vorderingen, maar door HBM gevorderd bedrag verminderd naar redelijkheid en evenredigheid, artikel 1019h Rv.

 

IEPT20180123, Hof Den Haag, PR Aviation v Ryanair

Website Ryanair werkte in relevante periode van 2004-2010 met “browse-wrapping”. Vraag of gebruiksvoorwaarden tussen partijen zijn overeengekomen door browse-wrapping beoordeeld op grond van het EVO en de Rome I-Vo. Vraag of geldige rechtskeuze overeen is gekomen gelet op EVO en Rome I en rechtskeuze partijen bij pleidooi beoordeel naar Iers recht. Geen geldige rechtskeuze overeengekomen naar Iers recht: geen sprake van acceptance (aanvaarding), nu redelijk persoon niet zal denken dat PR Aviation, louter door de website te bezoeken en/of de gegevens te verzamelen zich wilde binden aan de gebruiksvoorwaarden die haar verboden om die gegevens te verzamelen en te gebruiken, noch aan de daarin opgenomen rechtskeuze. Door gebrek aan geldige rechtskeuze is volgens artikel 8 EVO en 10 Rome I-VO Iers recht van toepassing. Naar Iers recht zijn de gebruiksvoorwaarden niet tussen partijen overeengekomen. Dit zou ook naar Nederlands recht zo zijn.

 

IEPT20180123, Hof Den Haag, Pretium

Vrije meningsuiting journalist prevaleert boven eerbiediging eer en goede naam Pretium. Geïntimeerde moet ook in deze kort geding procedure aangemerkt worden als journalist:  onderzoek door journalist naar Pretium gedaan met het oog op publicatie. Vordering tot verwijdering gehele webboek afgewezen: de overgelegde passages vormen in vergelijking met het gehele dossier een te klein onderdeel om op één gesteld te worden. Directeur Pretium heeft wel degelijk belang bij het niet openbaar maken van persoonlijke informatie familie: onder de bescherming van zijn privacy kan ook aan hem gerelateerde informatie over zijn familie worden begrepen. Directeur Pretium geen ‘publiek figuur’: directeur Pretium treedt niet regelmatig op in media.