2021 Hof Den Haag

Print this page

IEPT20211221, Hof Den Haag, Vangoud Advocaten v Goud advocaten

Goud Advocaten maakt inbreuk op handelsnaam Vangoud Advocaten. Goud is dominerende en onderscheidende bestanddeel en wordt opgevat als familienaam. Er is sprake van verwarringsgevaar, mede omdat Vangoud landelijk, althans in en/of in de omgeving van Gorinchem haar handelsnaam online en offline gebruikt.

 

IEPT20211228, Hof Den Haag, AstraZeneca v Menzis

Geen risicoaansprakelijkheid octrooihouder voor handhaving later vernietigd octrooi tegenover concurrent of niet-concurrent. Niet in geschil is dat in de verhouding tussen een octrooihouder en zijn concurrenten geen risicoaansprakelijkheid geldt voor een beroep op een octrooi dat later vernietigd wordt. Uit het arrest CFS Bakel/Stork  volgt dat het Nederlands recht zich richt naar de – ook in ons omringende landen gehuldigde – opvatting dat enige vorm van verwijtbaarheid bij de octrooihouder is vereist voor het aannemen van aansprakelijkheid na de vernietiging van een octrooi. Dat de octrooihouder die zich op het octrooi heeft beroepen, aansprakelijk is voor de als gevolg van die handelwijze door zijn concurrenten of anderen geleden schade op grond van de enkele omstandigheid dat een octrooi achteraf wordt vernietigd, wordt blijkens dat arrest niet aanvaard. Uit het Ciba Geigy/Voorbraak-arrest volgt geen risicoaansprakelijkheid van de octrooihouder ten opzichte van anderen dan de partij die door dreiging met executie is gedwongen een in kort geding gegeven verbod na te leven.  Geen verwijtbaarheid/misbruik AstraZeneca. Het feit dat het octrooi is vernietigd op de grond dat de geclaimde uitvinding voor de gemiddelde vakman voor de hand lag, impliceert ook niet dat AstraZeneca wist dat die uitvinding niet inventief was. Het gaat in deze zaak om een beroep op het Nederlandse deel van het Europese octrooi. In dat kader mag de octrooihouder in beginsel varen op het bij het vonnis van 7 maart 2012 gegeven geldigheidsoordeel van de Nederlandse bodemrechter. Daar komt bij dat de buitenlandse rechters die in de relevante periode uitspraak hadden gedaan over de geldigheid van het octrooi in meerderheid tot hetzelfde oordeel zijn gekomen als de Nederlandse rechter.

 

IEPT20211026, Hof Den Haag, Sinterklaasintocht

Foto's van Sinterklaasintocht zijn auteursrechtelijk beschermde werken. De foto’s geven blijk van daaraan ten grondslag liggende keuzes van appellant en zijn persoonlijk stempel komt daarin tot uitdrukking. Geen rechtsgeldig citaat door ontbreken naamsvermelding maker. Geïntimeerde had de naam van appellant redelijkerwijs kunnen en moeten vermelden. Naar het hof begrijpt betwist [geïntimeerde] niet dat naamsvermelding in technisch opzicht mogelijk was, maar stelt hij zich op het standpunt dat dit ‘bijvoorbeeld bij Marktplaatsadvertenties’ niettemin niet redelijkerwijs mogelijk was. Het hof kan [geïntimeerde] daarin niet volgen. Waarom dat zo zou zijn valt zonder enige toelichting, die [geïntimeerde] niet heeft gegeven, niet in te zien, mede gelet op de door [appellant] overgelegde voorbeelden – onder meer van foto’s op de website van [geïntimeerde] waarin ‘ [website] ’ in de foto is afgedrukt – waarbij wel naamsvermelding heeft plaatsgevonden. Toerekenbare inbreuk fotoauteursrecht: [geïntimeerde] had redelijkerwijs moeten weten dat hij inbreuk pleegde. Naar het oordeel van het hof had [geïntimeerde] onder de gegeven omstandigheden de (geringe) moeite moeten nemen om na te vragen wie de Foto’s heeft gemaakt en of hij inderdaad toestemming had voor gebruik door en voor [handelsnaam]. 

 

IEPT20211019, Hof Den Haag, Silk v Notino

Uitputting Montale merkparfums. Omkering bewijslast uitputting wegens gevaar voor afscherming nationale markten vanwege exclusief distributiesysteem. Het is aan Silk Cosmetics om te stellen, en bij voldoende betwisting te bewijzen, dat de betrokken merkparfums aanvankelijk door of met toestemming bewijzen, dat de betrokken merkparfums aanvankelijk door of met toestemming van [merkhouder] WMB buiten de EER in de handel zijn gebracht. Beroep Notino op uitputting slaagt. Silk heeft onvoldoende gesteld dat de betrokken merkparfums aanvankelijk buiten de EER door of met toestemming van WMB in de handel zijn gebracht.

 

IEPT20211005, Hof Den Haag, PHL v Nikon

Bevoegdheid Nederlandse rechter inzake in Gibraltar gevestigde verweerder voor en na brexit. Proceseconomische  argumenten rechtvaardigen in dit bijzondere geval een uitzondering voor wat betreft de paneuropese bevoegdheid op het beginsel dat internationale bevoegdheid moet worden vastgesteld aan de hand van de situatie ten tijde van het aanhangig maken van de procedure in eerste aanleg (het zogeheten perpetuatio fori-beginsel).

 

IEPT20211005, Hof Den Haag, Birkenstock v Footsie c.s.
Nietigheidsoordeel rechtbank bekrachtigd oppervlaktepatroon wijkt niet significant af van wat de norm en gangbaar is in de sector. Birkenstock-patroon wordt door het relevante publiek als oppervlaktepatroon opgevat. Schoenzoolpatroon Birkenstock heeft geen onderscheidend vermogen als merk. Patronen die op een oppervlak worden toegepast, en worden gekenmerkt door een oneindig aantal verschillende dessins is de norm en gangbaar in de betrokken sector.Birkenstock-patroon eenvoudig en niet karakteristiek, origineel of opvallend en totaalindruk wijkt niet significant af van hetgeen de norm en wat  in de sector gangbaar is. Geen bewijs inburgering: onderzoek onvoldoende representatief voor Benelux en niet gericht op spontane herkenning.

 

IEPT20210928, Hof Den Haag, Ledar v Ikea

Artikel 128(4) UMeV stelt buiten iedere twijfel dat ook in de situatie waarin een geldigheidsactie wordt ingesteld bij het Bureau nadat de hoofdzaak aanhangig is gemaakt, maar voordat in die hoofdzaak een reconventionele geldigheidsactie is ingesteld, in beginsel schorsing van de procedure moet volgen als (alsnog) een reconventionele vordering wordt ingesteld. Geen 'bijzondere reden' om de behandeling voort te zetten. Het enkele belang bij voortzetting van de procedure en het voorkomen van vertraging in de afdoening van de inbreukvordering is onvoldoende om als ‘bijzondere reden’ (artikel 132(1) UMeV te kunnen worden aangemerkt.

 

IEPT20210921, Hof Den Haag, Vestival
Appellant is geen merkhouder of auteursrechthebbende van het Gele en het Zwarte Merk en kan geen verbodsvordering jegens Havensluis’ Roze Merk instellen. Geen rechtsgeldige overdracht van merk- en auteursrechten en tussen Partij-C en appellant, door buitengerechtelijke vernietiging van akte van overdracht waarin is berust. Verwarringsgevaar tussen gele en roze Verstival-merken. Aandacht publiek zal voornamelijk uitgaan naar het woordelement Vestival. Gele Vestival-merk gemiddeld onderscheidend vermogen. Tevens in aanmerking genomen het feit van identieke diensten, beperkte auditieve en begripsmatige overeenstemming, hoge mate visuele overeenstemming, gemiddeld aandachtsniveau van het publiek.

 

IEPT20210917, Hof Den Haag, LONGi v Hanwha
Opheffing afgiftebeslag: Enkele in voorraad houden in Nederland of distributie naar 21 andere EOV-landen waar octrooi niet is gevalideerd  niet onrechtmatig. De blokkade van de verhandeling van zonnepanelen door middel van een afgiftebeslag in een land waar het octrooi niet geldt, is in ieder geval niet mogelijk als niet aannemelijk is dat de – gespecificeerd aan te geven – zonnepanelen bestemd zijn voor afnemers in landen waar het octrooi wel geldt. Geen opheffing bewijsbeslag: Hanwha heeft een voldoende zwaarwegend belang bij behoud van het bewijsbeslag. Beschermingsomvang octrooi: aannemelijk dat zogeheten drielaags passiveringsmechanisme onder de beschermingsomvang valt. Uitleg dat tussenlaag tussen het siliciumsubstraat en de eerste diëlektrische (aluminium) laag niet relevant is, is voldoende aannemelijk,  zoals genoegzaam blijkt uit het feit dat die uitleg gevolgd is door de ervaren octrooirechters van het Landgericht Düsseldorf.

 

IEPT20210914, Hof Den Haag, Rat Pack v Ratpac

Handelsnaamrecht vereist beschermenswaardige bekendheid handelsnaam in Nederland: bescherming als handelsnaam vereist enigszins duurzaam gebruik in Nederland en de beschermingsomvang wordt bepaald door de beschermingswaardige bekendheid van een handelsnaam, dat wil zeggen dat (in ieder geval als het gaat om ondernemingen met meer dan plaatselijke betekenis) sprake moet zijn van een zodanige bekendheid dat bij het publiek verwarring is te duchten. In het kader van een merkenzaak is het in aanmerking te nemen relevante publiek beperkter dan het relevante publiek in een handelsnaamzaak. Sprake van beschermenswaardige bekendheid van RAT PACK (FILMPRODUCTION) bij het algemene filmkijkende publiek (de eindafnemers) en bij het professionele publiek. Het publiek zal deze naam herkennen als de naam waaronder de onderneming, die de film (mede) heeft geproduceerd, zich ter identificatie bij het publiek aandient in openingstitel en aftiteling. Indirect verwarringsgevaar bij het algemene filmkijkende publiek door de geringe mate van afwijking tussen RAT PACK ENTERTAINMENT en RAT PACK FILMPRODUKTION, de aard van de ondernemingen en de wijze deze aan het algemene filmkijkende publiek wordt gepresenteerd en de omstandigheid dat dit publiek bij het bekijken van een film op vrijwel dezelfde wijze, namelijk in de openingstitel en de aftiteling, met de handelsnamen wordt geconfronteerd. Verbod tot gebruik RATPAC als handelsnaam in de openingstitel en aftiteling van na de betekening van dit arrest uit te brengen nieuwe films.

 

IEPT20210824, Hof Den Haag, B. Elisabeth
Geen rechtsverwerking of stilzwijgende toestemming voor areaaloverschrijding en vermeerdering ras. Geïntimeerde kan uit het feit dat hij niet al eerder op een areaaloverschrijding of vermeerdering is aangesproken, niet afleiden dat appellante daarmee (stilzwijgend) instemde. Ook geen toestemming door jarenlange licentiebetaling voor het tweejarig ras. Schadevergoeding van € 943,55 - geen handelsrente op kwekersrechtelijke vordering.

 

IEPT20210817, Hof Den Haag, Easycosmetic v Coty

Geen onbevoegdheid wegens litispendentie met eerder aanhangig gemaakte vorderingen in Duitsland en Oostenrijk. In buitenlandse procedures is geen sprake van dezelfde (of gelieerde) partijen. Geen gegronde reden om zich tegen merkgebruik voor uitgeputte waren te kunnen verzetten. Gebruik op binnen- en de buitenzijde van de Verzenddozen van 80 merken wekt bij het relevante publiek niet de indruk dat er sprake is van een economische band tussen de verkoper en de houders van al deze ‘merken’. Door vermelding van de merken op de verzenddoos is sprake van een product-gerelateerde reclame voor de (uitgeputte) producten. Voor een gegronde reden is niet voldoende dat sprake is van een in de branche van de wederverkoper niet gebruikelijke reclame. Voor het aannemen van een gegronde reden is, ook in geval van zo’n reclame, nodig dat (daardoor) afbreuk wordt gedaan aan de herkomstaanduidingsfunctie van het merk. Dat is met name het geval als sprake is van ernstige schade aan de reputatie van de Merken of de suggestie van een commerciële band tussen de wederverkoper en de merkhouder.

 

IEPT20210727, Hof Den Haag, Sonos v Google
Afwijzing incidentele vorderingen Sonos inzake na verwijzing niet-gebonden zijn rechtbank Midden-Nederland aan VRO-beslissing Haagse rechtbank en schorsende werking hoger beroep

 

IEPT20210720, Hof Den Haag, Airwair v Van Haren

Geen slaafse nabootsing van 1460 boot en varianten door Van Haren: leerstuk van slaafse nabootsing laat geen ruimte voor bescherming van abstracties zoals de ‘trade dress’ of een soort ‘schoen’, of de 1460 boot een eigen gezicht heeft kan in het midden blijven, nu geen sprake is van onrechtmatig handelen verwarringsgevaar niet aannemelijk gelet op verschillen tussen de schoenen, de verkooppresentatie en het verkoopsegment en onvoldoende aannemelijk dat varianten op de 1460 boot een eigen gezicht hebben.

 

IEPT20210629, Hof Den Haag, Nutrition v Kuminda

Plausibiliteitsvereiste en ontbreken inventiviteit. Bij de formulering van het objectieve technische probleem de door de octrooihouder geclaimde technische effecten van de uitvinding alleen dan in aanmerking worden genomen, als de gemiddelde vakman, gelet op hetgeen is geopenbaard in de oorspronkelijke aanvrage van het octrooi en zijn algemene vakkennis, op de relevante datum plausibel zou hebben gevonden dat die effecten daadwerkelijk optreden. Dit zogenoemde plausibiliteitsvereiste vloeit voort uit het algemene aan het octrooirecht ten grondslag liggende beginsel dat de verkregen octrooibescherming in overeenstemming dient te zijn met, en gerechtvaardigd door, de bijdrage aan de stand van de techniek die op de relevante datum daadwerkelijk is geleverd. Conclusie 1 van EP 371 nietig wegens gebrek aan inventiviteit in het licht van WO 928. Het hof is met Noba van oordeel dat door WO 799, de oorspronkelijke aanvrage van EP 371, geen enkel aan voornoemde verschilmaatregelen verbonden technisch effect aan de gemiddelde vakman wordt geopenbaard.

IEPT20210622, Hof Den Haag, EBB v Samsung

Depot te kwader trouw: de aanvraag is niet gedaan met het oog op gebruik volgens de wezenlijke functie van een merk. Slechts ingediend met het doel om afbreuk te doen aan belangen van derden door het gebruik van identieke of soortgelijke tekens te blokkeren. Dat er honderden merkregistraties op naam van EBB c.s. staan, acht het hof wel degelijk relevant bij de beoordeling van het subjectieve oogmerk van EBB c.s. Aan de oprechte intenties van EBB c.s. doet ook afbreuk dat [appellant 2]-bedrijven daarbij bekende merknamen deponeren zoals Tesla, Home Depot, Apple, Pan Am, en Baidu. EBB c.s. heeft ook geen plausibele verklaring gegeven met betrekking tot het oogmerk en de commerciële logica van de vele merkaanvragen en het BIBBY-Beneluxmerk in het bijzonder. Niet meer in geschil dat als peilmoment voor de beoordeling van de kwade trouw moet gelden het tijdstip van de aanvraag tot inschrijving van het Benelux-merk BIBBY, te weten 28 februari 2017. Persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder. [Appellant 2] heeft erkend dat hij feitelijk beleidsbepaler van EBB was. Hij heeft voorts niet weersproken dat hij op de hoogte was van en persoonlijk betrokken bij de handelwijze van EBB. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat [appellant 2] persoonlijk een ernstig verwijt valt te maken nu hij de onrechtmatige handelwijze van EBB niet heeft verhinderd, terwijl hij daartoe wel in staat was. Proceskosten artikel 1019h Rv: geen sprake van een “spontane” nietigheidsprocedure maar van een vooruitgeschoven verweer tegen dreigende handhaving.

 

IEPT20210608, Hof Den Haag, Publicatie privé (adres)gegevens presentator

Jegens [T] door de voorzieningenrechter toegewezen gebod zich te onthouden van de publicatie van persoonlijke adresgegevens van [S] niet meer in duur beperkt en uitgebreid tot het onthouden van publicatie van de persoonlijke (adres)gegevens van de huisgenoten van [S]: voldoende vast komen te staan dat [T] verschillende malen is overgegaan tot publicatie adresgegevens van [S] en van diens vriendin en kinderen.

 

IEPT20210601, Hof Den Haag, ECG v Maytronics

Uitputting van de merkenrechten van Maytronics op de Dolphin-producten. Maytronics heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er gegronde redenen zijn, ad artikel 15 lid 2 UMVO / 2.23 lid 3 BVIE om zich te verzetten tegen verdere verhandelingen van de Dolphin-producten door ECG. Maytronics heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt (i) dat ECG de indruk wekt dat er een economische band bestaat tussen ECG en Maytronics, (ii) dat de handelswijze van ECG daadwerkelijk ernstige schade toebrengt aan de reputatie van de merken. Maytronics erkent tevens dat ECG de door haar verhandelde DOLPHIN-producten inkoopt bij erkende distributeurs in de EER. 

 

IEPT20210518, Hof Den Haag, Neo v Rhodia

Uitleg schikkingsovereenkomst. De uit beslaglegging verkregen monsters mochten zonder toestemming worden onderzocht en de resultaten ervan mochten worden ingebracht in buitenlandse octrooi-inbreukprocedures. Exhibitie artikel 1019a Rv. Inbreuk op. Geen litispendentie. Voor litispendentie is onder meer vereist dat de vorderingen hetzelfde onderwerp betreffen, dat wil zeggen hetzelfde doel hebben. Anders dan Neo stelt is daaraan niet voldaan. In de Nederlandse procedure gaat het om het vragen van toestemming om het beslagen monstermateriaal en de rapporten met resultaten van het met die specifieke monsters verricht onderzoek in de Inbreukprocedures als bewijsmateriaal te mogen inbrengen. De motie ziet op een door Neo in te brengen representatief monster van CZO 5078. Hoewel beide vorderingen ten doel hebben dat er bewijsmateriaal wordt ingebracht in de Duitse Inbreukprocedure(s), zien de vorderingen ieder op ander bewijsmateriaal. De toe- of afwijzing van de motie staat daarom geheel los van de toe- of afwijzing van de primaire vordering in deze procedure. De situatie dat bij afzonderlijke berechting onverenigbare beslissingen kunnen worden genomen, beslissingen met rechtsgevolgen die elkaar uitsluiten, doet zich reeds daarom niet voor. Daar komt bij dat de vorderingen niet op dezelfde oorzaak berusten.

 

IEPT20210504, Hof Den Haag, Titellijst

Titellijst geen beschermde databank. Titellijst als nieuwe combinatie van titels die in samenhang informatieve waarde hebben  getuigt niet investeringen in de opslag en verwerking van al bestaande informatie. Evenmin sprake van systematische of methodische ordening van elementen die afzonderlijk toegankelijk zijn of van substantiële investeringen in de verkrijging, controle en presentatie daarvan. Geen hergebruik van een substantieel deel van mediakaarten. Ten eerste betreft het gestelde hergebruik maar een zeer beperkt deel van de informatie die de gestelde databank over elke titel biedt. Ten tweede heeft het gestelde hergebruik uitsluitend betrekking op het voor de Provincie relevante deel van de gegevens, dat wil zeggen de informatie over de huis-aan-huis-bladen die worden verspreid in de provincie Zuid-Holland.

 

IEPT20210420, Hof Den Haag, Bayer v Ceva

Herroeping van het octrooi in oppositie. Bayer moet wat het inhoudelijke geschil betreft als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd, die moet worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Ceva in deze procedure, te begroten op de voet van 1019h Rv. Vernietiging matiging proceskosten eerste aanleg van € 306.506 naar € 200.000. Geen aanleiding voor matiging van de proceskosten in verband met in buitenlandse procedures eerder gevoerd verweerd. De door Ceva overgelegde specificatie, die per datum en per advocaat een opgave inhoudt van het in rekening gebrachte bedrag en de bestede tijd, alsmede een omschrijving van de verrichte werkzaamheden, voldoet aan de eisen van Indicatietarieven punt 5. Proceskosten hoger beroep € 135.848. Te laat ingediende stukken moeten niet altijd en zonder meer buiten beschouwing worden gelaten. PM Post, welke niet uiterlijk 24 uur voorafgaand aan  de zitting een deugdelijke specificatie is ingediend, kan bij de begroting van de proceskosten worden betrokken. Het hof ziet geen aanleiding voor de door Bayer voorgestelde pro rata korting op het maximum tarief vanwege het feit dat bij (de voorbereiding van) het pleidooi geen octrooirechtelijke kwesties meer spelen. Bayer heeft niet gesteld dat en waarom de door Ceva opgegeven proceskosten gelet op de omstandigheden van het geval niet redelijk of onevenredig zouden zijn.

 

IEPT20210420, Hof Den Haag Curator v Bayer

Elk onderzoek en iedere ontwikkeling die mogelijk is gemaakt door de identificatie van Targets met behulp van Apoptin kan aanleiding geven tot (milestone)vergoedingen: in de beperkte benadering van Schering/Bayer zou de betekenis van het vergoedingsmechanisme van artikel 20 LRDA te zeer aan belang inboeten. Opzegging van de LRDA door Schering in 2010 maakt dat geen nieuwe betalingsverplichtingen meer ontstaan na beëindiging: uitgangspunt wordt bevestigd door verschillende artikelen in de overeenkomst en betalingsverplichtingen zijn niet opgenomen onder het kopje ‘surviving rights’, curator kan niet worden gevolgd in de stelling dat de overdracht van alle rechten en resultaten aan Leadd bij tussentijdse opzegging als voorwaarde voor opzegging moet worden beschouwd. Vordering curator LEADD B.V. tot betaling van ‘irregular milestones’ en royalty-vergoedingen wordt toegewezen ten bedrage van € 511,291,88 op grond van artikel 20 LRDA, restant van de vorderingen afgewezen wegens (voornamelijk) verjaring: Development Plan uit 1999 ontbeert concrete datum die kan dienen voor het vaststellen van het bereiken van een milestone en vordering is tevens verjaard,  onderzoek naar systemische en niet locale gentherapie gestaakt op wetenschappelijke gronden waardoor geen irregular milestones verschuldigd zijn uit hoofde van het Development Plan uit 2003, geen (milestone)vergoeding verschuldigd voor Target AAP4, milestonevergoeding van € 511.291,88 verschuldigd voor Target Compound ZK 304 709, andere vorderingen verjaard. Vordering tot schadevergoeding te betalen door Bayer niet toegewezen: niet aannemelijk dat faillissement LEADD B.V. is veroorzaakt door niet voldoen van de milestonevergoeding voor ZK 304 709 door Bayer.

 

IEPT20210406, Hof Den Haag, Philips v Lidl

Nederlandse rechter bevoegd kennis te nemen van vorderingen tegen Lidl Stiftung en Kompernaß: sprake van schadebrengende feiten in de zin van artikel 7 lid 2 Brussel Ibis verordening. ST3D is geen auteursrechtelijk beschermd werk: geen oorspronkelijk ontwerp ten opzichte van de Arcitec en gestelde oorspronkelijkheid van de Arcitec kan niet bijdragen aan de gestelde oorspronkelijkheid van de ST3D. Als ST3D wél een auteursrechtelijk beschermd werk moeten worden aangemerkt zou de Silvercrest niet onder de beschermingsomvang vallen. Geen sprake van slaafse nabootsing: Lidl heeft gedaan wat nodig en mogelijk was om te voorkomen dat door de gelijkheid van de producten gevaar voor verwarring ontstaat.

 

IEPT20210406, Hof Den Haag, DVR

DVR mocht procedurebeschrijvingen opgesteld door [appellant] niet doorsturen aan IMW en SDL nu geheimhoudingsbeding ruime strekking heeft. Belang van vertrouwelijkheid voor [appellant] moest duidelijk zijn voor DVR en gelet op ruime strekking beding ligt het voor de hand dat klanten van opdrachtgever slechts met nadrukkelijke toestemming van [appellant] beschikking mochten krijgen over procedurebeschrijvingen. DVR heeft onvoldoende geconcretiseerd en onvoldoende is gebleken dat haar bedrijfsvoering verregaand geïntegreerd was met die van IMW en SDL. Boete van € 25.000 worden niet gematigd. [appellant] heeft evident belang bij voorkomen dat procedurebeschrijvingen bekend raken bij anderen dan zijn wederpartij, boete staat in redelijke verhouding tot financieel belang [appellant] en allerminst uitgesloten dat [appellant] schade heeft geleden.
 

IEPT20210330, Hof Den Haag, Traveltrex v RLH

Geen sprake van onbehoorlijk handelen door TravelTrex jegens RLH door de vervallenverklaring van de Bx-SNOWTREX-merken van RLH te vorderen: geen sprake van (impliciete) co- existentieafspraak/overeenkomst tussen partijen. Bx-SNOWTREX-merken vervallen verklaard nu gedurende een periode van meer dan vijf jaar geen normaal gebruik is gemaakt van de merken door RLH: URL www.snowtrex.nl en adwords-advertentie linken direct door naar zoek- en boekpagina Sunweb waar de aanduiding snowtrex niet wordt genoemd, landingspagina van Sunweb-website waarop de aanduiding snowtrex wordt gebruikt en ad-wordsreclame die doorlinkt naar landingspagina ook niet voldoende om aan te nemen dat sprake is van normaal gebruik, ook geen sprake van ander gebruik in de relevante periode en beroep op Heilung afgewezen.

 

IEPT20210316, Hof Den Haag, ASSIA v KPN en Nokia
Nietigheid wegens toegevoegde materie middels ‘intermediate generalisation’. Wijzigingen van een Europese octrooiaanvrage ingevolge artikel 123 lid 2 EOV slechts toegestaan binnen de grenzen van hetgeen de vakman, in aanmerking genomen zijn algemene vakkennis op de prioriteitsdatum, rechtstreeks en ondubbelzinnig, impliciet dan wel expliciet, uit de oorspronkelijke aanvrage kan afleiden (de zogenaamde ‘disclosure-test’ of ‘gouden standaard’). Het in een conclusie opnemen van een kenmerk uit een bepaalde uitvoeringsvorm zonder de overige in verband met die uitvoeringsvorm geopenbaarde kenmerken mee te claimen, is een vorm van toegevoegde materie die ook wel wordt aangeduid als ‘intermediate generalisation’. Uitsluitend datgene wat de gemiddelde vakman op grond van zijn algemene vakkennis als het ware ‘vanzelf’ meeleest of logischerwijs voor hem daaruit voortvloeit, kan als (impliciet) geopenbaard worden beschouwd. De conclusies 1 en 16 van EP 456 bevatten toegevoegde materie omdat deelkenmerk 1k ten onrechte niet is beperkt tot niet-lineaire precoding (downstream) met de in EP 456 beschreven preferred precoder. De conclusies 1 en 16 bevatten (ook) toegevoegde materie doordat onafhankelijke energietoewijzing voor upstream transmissie niet uitsluitend in combinatie met niet-lineaire cancellation door middel van de geopenbaarde niet-lineaire canceller onder bescherming is gesteld.

 

IEPT20210309, Hof Den Haag, Diesel v Calvin Klein

‘Coin pocket’-merk van Diesel ten onrechte nietig verklaard: door bijzondere schuine plaatsing van de strook op het onderste deel van de coin pocket heeft het merk onderscheidend vermogen. Geen sub b-merkinbreuk door gebruik CK-label doordat deze niet visueel overeenstemt met het (positie)merk: de plaatsing van het label wijkt af van de plaatsing van het label in het merk. Ook geen sub c-merkinbreuk: geen overeenstemming tussen merk en teken. CK-label maakt geen inbreuk op auteursrechten van Diesel: door bijzondere schuine plaatsing van het Diesel-label wijkt deze af van het horizontaal geplaatste CK-label.

 

IEPT20210309, Hof Den Haag, Publicatie privé (adres)gegevens presentator

[T] handelt onrechtmatig indien hij persoonlijke adresgegevens van [S] openbaar maakt: recht op vrijheid van meningsuiting is niet ongelimiteerd en [T] heeft geen rechtens te respecteren belang bij openbaarmaking van adresgegevens [S], recht van [S] op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer prevaleert, oordeel hof dat [T] door publicatie adresgegevens onrechtmatig handelt staat los van vraag of uitlatingen gedaan door [S] in uitzending over [T] juist zijn, serieuze dreiging bestaat dat [T] daadwerkelijk tot openbaarmaking van persoonlijke adresgegevens van [S] zal overgaan, in verklaring [T] ligt besloten dat hij dit inmiddels al heeft gedaan. Behandeling geschorst in afwachting van de beslissing van de wrakingskamer van het hof: voorwaarde waaronder het wrakingsverzoek is gedaan, het niet horen van [S] als getuige, is vervuld.

 

IEPT20210216, Hof Den Haag, Tomra v Kiremko

Uitleg conclusie-element “only”: essentie uitvinding op basis van beschrijving, tekeningen en verleningsdossier. Voor de gemiddelde vakman zal na bestudering van de beschrijving en de tekeningen niet voor redelijke twijfel vatbaar dat de afsluiter uitsluitend gesloten wordt gehouden door de stoomdruk in het drukvat, derhalve met uitsluiting van andere maatregelen die daaraan bijdragen. Bevestigd door verleningsdossier. Geen inbreuk door aanwezigheid additionele maatregel om afsluiter gesloten te houden. Het aanwezig zijn van een additionele maatregel in de Magma Valve van Kiremko ten behoeve van het dichthouden van de afsluiter maakt dan ook dat niet is voldaan aan het conclusiekenmerk ‘only’ en er dus geen sprake is van directe inbreuk. Geen inbreuk bij wege van equivalentie nu er bij de Magma Valve geen sprake is van een ondergeschikt verschil dat geen effect heeft op de functie, wijze en resultaat van de uitvinding volgens EP 379, er is sprake van een ander resultaat bij de Magma Valve. Geen indirecte inbreuk  nu niet is gebleken dat de Magma Valve door Kiremko anders dan met een stuurventiel van het 5/2 type wordt aangeboden noch dat afnemers het stuurventiel zullen vervangen door een 5/3 type en dat Kiremko daarvan op de hoogte is