2020 Hoge Raad

Print this page

IEPT20201211, HR, Asetek v Cooler Master

Klacht tegen oordeel van het hof dat Asetek het standpunt van Cooler Master onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken faalt: oordelen van het hof berusten op waarderingen van feitelijke aard en zijn, mede in het licht van het partijdebat en de foto's 1 en 2, niet onbegrijpelijk.


IEPT20201002, Hoge Raad, Lira v Ziggo

Een overdracht bij voorbaat aan een derde voorafgaand aan het moment waarop de maker met de filmproducent overeenkomt een bijdrage aan de film te leveren, heeft geen rechtsgevolg indien de maker niet schriftelijk met de producent een afwijking van artikel 45d (oud) Aw is overeengekomen. Artikel 26a Aw niet van toepassing indien geen sprake is van een eerdere openbaarmaking: het begrip “gelijktijdige, ongewijzigde en onverkorte uitzending” moet worden uitgelegd overeenkomstig het begrip “doorgifte via de kabel” uit de SatKabRichtlijn, geen aanleiding om terug te komen op het oordeel uit het Norma-arrest dat “doorgifte via de kabel” als bedoeld in art. 1 lid 3 SatKabRichtlijn een eerdere openbaarmakingshandeling (eerste uitzending) veronderstelt.

 

IEPT20201204, HR, Jet Set

Klachten [eiser] kunnen niet leiden tot vernietiging van arrest van het hof en oordeel behoeft geen motivatie: geen vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. 

 

IEPT20201009, HR, Montis v Klaver

Cassatieberoep verworpen (artikel 81(1) RO): De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

 

IEPT20200717, HR, AMP v Sena

Exclusieve vaststellingsbevoegdheid SENA inzake billijke vergoeding van artikel 7 WNR.  Op grond van artikel 15(1) Wnr komt niet alleen de bevoegdheid tot inning en verdeling van de billijke vergoeding ex artikel 7 Wnr, maar ook de bevoegdheid tot vaststelling daarvan exclusief toe aan Sena.

 

IEPT20200703, HR, Stokke v Hauck

Hoger beroep tegen oordeel dat vormmerk Tripp Trapp-stoel terecht nietig is verklaard nu de vorm door de aard van de waar wordt bepaald ex artikel 81 RO verworpen.

 

IEPT20200630, Hoge Raad, Spookfacturen

Geen herziening IEPT20170330, Hof Arnhem-Leeuwarden, Spookfacturen: dat medeverdachte in 2019 is vrijgesproken van inbreuk op het auteursrecht levert geen novum op in de zin van artikel 457 lid aanhef en onder c.

 

IEPT20200612, HR, Fresenius v Lilly
Hoge Raad verwerpt cassatieberoep op basis van art. 81 lid 1 RO. 

 

EPT20200612, HR, De Liegende Rechter

Hof Den Haag niet te motiveren waarom grond bestond voor toepassing artikel 62b RO: [de medewerkster] was zelf van mening dat zaak door ander gerechtshof moest worden behandeld. Terecht heeft het hof niet van belang geacht dat de uitlatingen en herinneringen van [medewerkster] zich werkelijk hebben voorgedaan: Hof heeft van belang geacht of geuite beschuldigingen steun vonden in beschikbare feitenmateriaal. Ook  als herinneringen [de medewerkster] waarop geuite beschuldigingen zijn gegrond oprecht en authentiek zijn is oordeel hof dat zij herinneringen diende te onderzoeken en voldoende feitelijk te onderbouwen voldoende gemotiveerd. Oordeel hof dat [de medewerkster] de in haar anonieme brief opgenomen ernstige beschuldigingen niet had mogen herhalen in haar onder ede afgelegde getuigenissen, zonder zich eerst  van de juistheid daarvan te vergewissen en/of te staven met verder bewijs en feiten, berust op een onjuiste rechtsopvatting: Vereiste van artikel 163 Rv dat verklaring betrekking moet hebben op eigen waarneming staat eraan in de weg dat getuige wordt verplicht ter voorbereiding van af te leggen verklaring onderzoek naar feiten en omstandigheden in te stellen die hem niet uit eigen wetenschap bekend zijn. Hoge Raad vernietigt arrest van hof Den Bosch: Arrest hof vernietigd voor zover voor recht is verklaard dat [de medewerkster] onrechtmatig heeft gehandeld door in 2011 en 2012 (onder ede) beschuldigingen uit anonieme brief uit 2007 te herhalen.

 

IEPT20200626, HR, Sandoz v Astrazeneca

Principale beroep verworpen (artikel 81(1) RO): de Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 Wet RO). Klacht van Astrazeneca in incidentele beroep, dat het hof heeft miskend dat schade ook het gevolg kan zijn van andere inbreuken dan het op de markt brengen van een inbreukmakend product, slaag niet: voor schadevergoeding op te maken bij staat is het voldoende dat eiser aannemelijk maakt dat mogelijk is dat er schade is of zal worden geleden. AstraZeneca heeft dit onvoldoende aannemelijk gemaakt. Overige klachten in incidenteel beroep verworpen (artikel 81(1) RO).

 

IEPT20200605, HR, De Staat

Cassatieberoep verworpen (artikel 81(1) RO).

 

IEPT20200424, HR, het Bureau v UvA

Cassatie BBIE tegen oordeel hof Amsterdam dat het woordmerk AMSTERDAM UNIVERSITY ten onrechte is geweigerd voor niet aan onderwijs gerelateerde waren en diensten verworpen: nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen behoeft dit oordeel ex artikel 81 RO geen nadere motivering.

 

IEPT20200417, HR, Spinmaster v High5

In het belang der wet ingesteld cassatieberoep tegen een vonnis waarin de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam zich bevoegd achtte kennis te nemen van op een gemeenschapsmodel gebaseerde vorderingen, verworpen: het HvJEU heeft geoordeeld (IEPT20191121) dat artikel 90 lid 1 van de Gemeenschapsmodellenverordening bepaalt dat de rechtbanken van de lidstaten die bevoegd zijn voorlopige of beschermende maatregelen te bevelen voor een nationaal model, tevens bevoegd zijn dergelijke maatregelen te bevelen voor een Gemeenschapsmodel. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheid van rechtbanken in kort geding inzake Uniemerken: hierover kan gelet op de gelijkluidende artikelen redelijkerwijs geen twijfel meer bestaan.

 

IEPT20200417, HR, Montis

Charly-stoel van Montis komt geen auteursrechtelijke bescherming meer toe: uit de beantwoording van de in het tussenarrest gestelde prejudiciële vragen volgt dat het auteursrecht - dat vóór 1 december 2003 is vervallen wegens het niet tijdig afleggen van een instandhoudingsverklaring als bedoeld in art. 21 lid 3 (oud) BTMW - niet is herleefd als gevolg van het vervallen van dat vereiste per 1 december 2003.

 

IEPT20200403, HR, ING v Curator

Voor vraag of aan bepaaldheidsvereiste artikel 3:84 (2) BW in verbinding met artikel 3:98 BW is voldaan bij verpanding auteursrecht Complions moet worden onderzocht of de pandakte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, kan worden vastgesteld dat auteursrecht tot de verpande goederen behoort: niet vereist dat bestaan en omvang van dit auteursrecht uit de administratie kan worden afgeleid of op de balans van Complions is vermeld, of auteursrecht tot “alle huidige en toekomstige Bedrijfsactiva” behoort kan ook worden vastgesteld aan de hand van andere objectieve gegevens dan de administratie en de balans van Complions.

 

IEPT20200306, HR, Epal v PHZ

Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over verzet op grond van een collectief merk en artikel 13(2) GMeV tegen de verdere verhandeling van door een niet-licentienemer gerepareerde merkproducten 

 

IEPT20200214, HR, High Point v KPN

Nationale rechter mag verzoek om centrale beperking van octrooi (art. 68 en 105a-105c EOV) buiten beschouwing laten wegens strijd met de eisen van de goede procesorde. Hof heeft terecht onderzocht of beroep High Point op centrale beperking octrooi toelaatbaar was in licht van eisen van een goede procesorde: hof moet uitzondering op tweeconclusieregel steeds toetsen aan eisen van een goede procesorde. Oordeel hof om centrale beperking octrooi wegens strijd met goede procesorde buiten beschouwing te laten geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting / is begrijpelijk: hof kon in bijzonder betekenis hechten aan – in cassatie onbestreden – vaststelling dat het octrooi in beperkte vorm nagenoeg identiek is aan gewijzigde conclusies van High Point die hof in tussenarrest 3 november 2015 (IEPT20151103) heeft geweigerd en waartegen High Point tevergeefs in cassatie is opgekomen, High Point had in eerder stadium moeten bewerkstelligen dat rechtsstrijd zich op geldigheid van octrooi in beperkte vorm zou toespitsen. Oordeel hof dat bezwaren tegen beroep op octrooi in beperkte vorm niet gelden voor KPN geen onjuiste rechtsopvatting / is begrijpelijk: beroep KPN op centrale beperking heeft slechts tot gevolg dat octrooi in ruime vorm achterhaald is, terwijl beroep High Point op beperking zou dwingen tot nieuw debat. Hof mocht vonnis Rb (IEPT20100915), waarin octrooi in ruime zin is vernietigd, bekrachtigen: leidt er niet toe dat octrooi in beperkte vorm is vernietigd.

 

IEPT20200124, HR, Spirits v FKP

In het principale beroep kunnen de klachten niet tot vernietiging van dat arrest leiden (artikel 81(1) RO). Incidenteel beroep tot vernietiging van de proceskostenveroordeling van € 40.000 volgens indicatietarieven complexe zaak slaagt: gelet op complexiteit van de zaak, omvang processtukken in hoger beroep en niet bestreden kostenspecificaties kan bedrag van maximaal €  40.000 volgens de Indicatietarieven niet als ‘een significant en passend deel van de redelijke kosten’ van FKP in hoger beroep worden beschouwd. Hoge Raad wijst €  80.000 toe. Proceskostenveroordeling principale cassatieberoep 1,5x maximumtarief (€ 40.000) voor complexe zaak vermeerderd met bedragen voor dupliek en Borgersbrief (€ 5.000): € 65.000. Geen kostenveroordeling incidentele cassatieberoep: incidenteel beroep betreft enkel toe te wijzen proceskosten, hetgeen niet onder bereik artikel 1019h Rv valt, maar onder liquidatietarief, gelet op kostenveroordeling principale beroep geen aanleiding daarboven het bedrag van het liquidatietarief toe te wijzen.

 

IEPT20200110, HR, Epal v PHZ

Hoge Raad voornemens prejudiciële vragen te stellen over verzet op grond van een collectief merk en artikel 13(2) GMeV tegen de verdere verhandeling van door een niet-licentienemer gerepareerde merkproducten. Partijen mogen zich uitlaten over te stellen vragen.