Considerans

Print this page

RICHTLIJN 2014/26/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 26 februari 2014

betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt

(Voor de EER relevante tekst)

 

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

 

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 1, artikel 53, lid 1, en artikel 62,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De richtlijnen van de Unie die op het gebied van auteursrechten en naburige rechten zijn vastgesteld, voorzien reeds in een hoge mate van bescherming voor rechthebbenden en daarmee een kader waarbinnen de exploitatie van de door deze rechten beschermde content kan plaatsvinden. Deze richtlijnen dragen bij aan de ontwikkeling en het in stand houden van creativiteit. In een interne markt waar de concurrentie niet wordt verstoord, bevordert de bescherming van innovatie en intellectueel scheppend werk, tevens investeringen in innovatieve diensten en producten.

(2) De verspreiding van door het auteursrecht en de naburige rechten beschermde content, waaronder boeken, audiovisuele producties en muziekopnamen en de aanverwante diensten, vereist licentieverlening van rechten door verschillende houders van auteursrechten en naburige rechten, zoals auteurs, uitvoerenden, producenten en uitgevers. Het is gebruikelijk dat de rechthebbende kiest tussen individueel of collectief beheer van zijn rechten, tenzij de lidstaten anders bepalen, overeenkomstig het Unierecht en de internationale verplichtingen van de Unie en haar lidstaten. Het beheer van auteursrechten en naburige rechten omvat de verlening van licenties aan gebruikers, de controle op gebruikers, het toezicht op het gebruik van rechten, de handhaving van auteursrechten en naburige rechten, de inning van inkomsten op grond van de exploitatie van rechten en de uitkering van de verschuldigde bedragen aan de rechthebbenden. Collectieve beheerorganisaties maken het mogelijk dat rechthebbenden worden vergoed voor vormen van gebruik die zij niet zelf zouden kunnen beheren of handhaven, bijvoorbeeld op niet-binnenlandse markten.

(3) Artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) schrijft voor dat de Unie bij haar optreden de culturele diversiteit in aanmerking neemt en bijdraagt tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Collectieve beheerorganisaties spelen een belangrijke rol, en zij moeten deze rol blijven spelen, in de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, enerzijds doordat zij de markt toegankelijk maken voor kleine en minder populaire repertoires, anderzijds doordat zij sociale, culturele en educatieve diensten ten behoeve van hun rechthebbenden en van het publiek aanbieden. Dit moet ook in de toekomst zo blijven.

(4) In de Unie gevestigde collectieve beheerorganisaties moeten de door de verdragen geboden vrijheden kunnen genieten wanneer zij rechthebbenden die in andere lidstaten verblijven of in andere lidstaten zijn gevestigd, vertegenwoordigen of licenties verlenen aan gebruikers die in andere lidstaten verblijven of gevestigd zijn.

(5) Er bestaan belangrijke verschillen in de nationale regelgeving voor het functioneren van collectieve beheerorganisaties, in het bijzonder ten aanzien van hun transparantie en verantwoordingsplicht tegenover hun leden en rechthebbenden. Dit heeft in een aantal gevallen geleid tot moeilijkheden, met name voor niet-binnenlandse rechthebbenden, wanneer zij hun rechten willen uitoefenen en tot slecht financieel beheer van de geïnde inkomsten. Problemen met het functioneren van collectieve beheerorganisaties leiden tot ondoelmatigheden in de exploitatie van auteursrechten en naburige rechten op de interne markt ten nadele van de leden van collectieve beheerorganisaties, rechthebbenden en gebruikers.

(6) De noodzaak om het functioneren van collectieve beheerorganisaties te verbeteren, is al aangeduid in Aanbeveling 2005/737/EG van de Commissie (3). In die aanbeveling is een aantal beginselen uiteengezet, zoals de vrijheid van rechthebbenden om hun collectieve beheerorganisaties te kiezen, de gelijke behandeling van categorieën rechthebbenden en de billijke verdeling van royalty’s. De collectieve beheerorganisaties werd aanbevolen gebruikers voorafgaand aan wederzijdse onderhandelingen voldoende informatie te verstrekken over tarieven en repertoire. Ook werden aanbevelingen gedaan over de verantwoordingsplicht, de vertegenwoordiging van rechthebbenden in besluitvormende organen van collectieve beheerorganisaties en de beslechting van geschillen. De aanbeveling is echter ongelijkmatig opgevolgd.

(7) Met het oog op de handhaving van gelijkwaardige waarborgen in de gehele Unie vereist de bescherming van de belangen van de leden van collectieve beheerorganisaties, rechthebbenden en derden coördinatie van de wetten van de lidstaten betreffende auteursrechtenbeheer en multiterritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken. Derhalve dient deze richtlijn artikel 50, lid 1, VWEU als rechtsgrondslag te hebben.

(8) Deze richtlijn heeft tot doel de nationale regelgeving betreffende de toegang tot het beheer van auteursrechten en naburige rechten door collectieve beheerorganisaties, de manieren waarop zij bestuurd worden en hun toezichtkader te coördineren, en zij dient derhalve ook artikel 53, lid 1, VWEU als rechtsgrondslag te hebben. Aangezien dit een sector betreft die diensten verleent in de gehele Unie, dient deze richtlijn tevens artikel 62 VWEU als rechtsgrondslag te hebben.

(9) Deze richtlijn heeft tot doel voorschriften voor collectieve beheerorganisaties vast te leggen teneinde strenge normen inzake bestuur, financieel beheer, transparantie en verslaglegging te waarborgen. Dit moet de lidstaten evenwel niet beletten voor de op hun grondgebied gevestigde collectieve beheerorganisaties strengere normen te handhaven of op te leggen dan die bepaald in titel II van deze richtlijn, mits deze strengere normen verenigbaar zijn met het recht van de Unie.

(10) Niets in deze richtlijn staat eraan in de weg dat een lidstaat dezelfde of soortgelijke bepalingen toepast op buiten de Unie gevestigde collectieve beheerorganisaties die in die lidstaat actief zijn.

(11) Niets in deze richtlijn staat eraan in de weg dat collectieve beheerorganisaties met andere collectieve beheerorganisaties vertegenwoordigingsovereenkomsten op het gebied van het rechtenbeheer sluiten — overeenkomstig de in artikelen 101 en 102 VWEU vervatte mededingingsregels — om de procedures voor het verlenen van licenties aan de gebruikers, mede met het oog op gezamenlijke facturering, onder gelijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden te vergemakkelijken, te verbeteren en te vereenvoudigen en ook multiterritoriale licenties aan te bieden op andere gebieden dan bedoeld in titel III van deze richtlijn.

(12) Deze richtlijn is van toepassing op alle collectieve beheerorganisaties, met uitzondering van titel III die alleen van toepassing is op collectieve beheerorganisaties die op multiterritoriale basis auteursrechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik beheren, maar doet geen afbreuk aan regelingen betreffende rechtenbeheer in de lidstaten, zoals individueel beheer, het uitgebreide effect van een overeenkomst tussen een vertegenwoordigende collectieve beheerorganisatie en een gebruiker, d.w.z. uitgebreide collectieve licentieverlening, verplicht collectief beheer, wettelijk vermoeden van vertegenwoordiging en overdracht van rechten aan collectieve beheerorganisaties.

(13) Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de lidstaten om bij wet- of regelgeving of een ander specifiek mechanisme daartoe de billijke compensatie voor de rechthebbenden voor beperkingen of restricties op het reproductierecht als bedoeld in Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), en de vergoeding voor de rechthebbenden voor afwijkingen van het uitsluitende openbare uitleenrecht als bedoeld in Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), te bepalen die op hun grondgebied van toepassing zijn alsook de voorwaarden voor de inning ervan.

(14) Deze richtlijn verplicht collectieve beheerorganisaties echter niet een bepaalde rechtsvorm aan te nemen. In de praktijk zijn die organisaties in verschillende rechtsvormen actief, zoals verenigingen, coöperatieve vennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die onder zeggenschap staan of eigendom zijn van houders van auteursrechten en naburige rechten of entiteiten die dergelijke rechthebbenden vertegenwoordigen. In enkele uitzonderlijke gevallen is er vanwege de rechtsvorm van een collectieve beheerorganisatie echter geen sprake van eigendom of zeggenschap. Dit is bijvoorbeeld het geval met stichtingen, die geen leden hebben. De bepalingen van deze richtlijn gelden echter ook voor die organisaties. Evenzo dienen de lidstaten passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat via de keuze van een rechtsvorm de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen worden omzeild. Er dient te worden opgemerkt dat entiteiten die rechthebbenden vertegenwoordigen en die lid zijn van collectieve beheerorganisaties, andere collectieve beheerorganisaties, verenigingen van rechthebbenden, vakverenigingen of andere organisaties kunnen zijn.

(15) Rechthebbenden moeten vrij zijn om het beheer van hun rechten toe te vertrouwen aan onafhankelijke beheerentiteiten. Dergelijke onafhankelijke beheerentiteiten zijn commerciële entiteiten die verschillen van collectieve beheerorganisaties omdat zij onder meer geen eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van rechthebbenden. Voor zover deze onafhankelijke beheerentiteiten dezelfde activiteiten verrichten als collectieve beheerorganisaties, moeten zij worden verplicht bepaalde informatie te verstrekken aan de rechthebbenden die zij vertegenwoordigen, andere collectieve beheerorganisaties, gebruikers en het publiek.

(16) Producenten van audiovisuele media, platenproducenten en omroepen verlenen licenties voor hun eigen rechten, in bepaalde gevallen naast rechten die bijvoorbeeld door uitvoerenden aan hen zijn overgedragen, op basis van individueel gesloten overeenkomsten, en handelen in hun eigen belang. Boekuitgevers, muziekuitgevers of krantenuitgevers verlenen licenties voor rechten die aan hen zijn overgedragen op basis van individueel gesloten overeenkomsten en handelen in hun eigen belang. Daarom mogen producenten van audiovisuele media, platenproducenten, omroepen en uitgevers niet als „onafhankelijke beheerentiteiten” worden beschouwd. Verder mogen managers en agenten van auteurs en uitvoerenden die als tussenpersoon optreden en rechthebbenden in hun betrekkingen met collectieve beheerorganisaties vertegenwoordigen, niet als „onafhankelijke beheerentiteiten” worden beschouwd aangezien zij geen rechten beheren in die zin dat zij tarieven bepalen, licenties verlenen of geld innen bij de gebruikers.

(17) Collectieve beheerorganisaties moeten vrij zijn om ervoor te kiezen bepaalde activiteiten, zoals de facturatie van gebruikers of de uitkering van de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen, te laten verrichten door dochterondernemingen of andere entiteiten die onder hun zeggenschap staan. In dergelijke gevallen moeten op de activiteiten van de dochterondernemingen of andere entiteiten de bepalingen van deze richtlijn worden toegepast die van toepassing zouden zijn indien de desbetreffende activiteit rechtstreeks door een collectieve beheerorganisatie werd uitgevoerd.

(18) Om ervoor te zorgen dat houders van auteursrechten en naburige rechten volledig kunnen genieten van de interne markt wanneer hun rechten collectief worden beheerd en dat hun vrijheid om hun rechten uit te oefenen niet te zeer wordt beïnvloed, is het noodzakelijk dat wordt voorzien in de opname van passende waarborgen in de statuten van collectieve beheerorganisaties. Daarnaast mag een collectieve beheerorganisatie, wanneer deze haar beheerdiensten uitvoert, rechthebbenden niet direct of indirect discrimineren op grond van hun nationaliteit, verblijfplaats of vestigingsplaats.

(19) De in het VWEU verankerde vrijheden om collectieve beheerdiensten met betrekking tot auteursrechten en naburige rechten te verlenen en te ontvangen, dienen mee te brengen dat een rechthebbende de vrijheid moet hebben om een collectieve beheerorganisatie te kiezen voor het beheer van zijn rechten, of deze rechten nu de rechten aangaande de mededeling aan het publiek of aangaande de reproductie betreffen, of categorieën van rechten die verband houden met exploitatievormen, zoals omroep, opvoering of reproductie voor onlinedistributie, mits de door de rechthebbende gekozen organisatie voor collectief beheer dergelijke rechten of rechtencategorieën al beheert.

De rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie die worden beheerd door de collectieve beheerorganisatie, moeten worden bepaald door de algemene vergadering van leden van die organisatie indien deze niet reeds in de statuten zijn bepaald of wettelijk zijn voorgeschreven. Het is van belang dat de rechten en categorieën van rechten zodanig worden bepaald dat een evenwicht wordt gehandhaafd tussen de vrijheid van de rechthebbenden om over hun werken en andere materie te beschikken, en het vermogen van de organisatie om de rechten doeltreffend te beheren, met name rekening houdend met de categorie van rechten die door de organisatie wordt beheerd en de creatieve sector waarin zij werkzaam is. Rekening houdend met dit evenwicht moeten de rechthebbenden de mogelijkheid hebben om die rechten of categorieën van rechten eenvoudig terug te trekken uit een collectieve beheerorganisatie en deze rechten individueel te beheren, of om het beheer ervan in het geheel of gedeeltelijk toe te vertrouwen of over te dragen aan een andere collectieve beheerorganisatie of een andere entiteit, ongeacht de lidstaat van nationaliteit, verblijf of vestiging van zowel de collectieve beheerorganisatie, de entiteit als de rechthebbende. Indien een lidstaat, overeenkomstig het Unierecht en de internationale verplichtingen van de Unie en haar lidstaten, voorziet in verplicht collectief beheer van rechten, zou de keuze van de rechthebbenden beperkt zijn tot andere collectieve beheerorganisaties.

Collectieve beheerorganisaties die verschillende soorten werken en andere materie beheren, bijvoorbeeld literair werk, muziek en fotografie, dienen de rechthebbenden dezelfde flexibiliteit toe te staan ten aanzien van het beheer van verschillende soorten werken en andere materie. Wat niet-commercieel gebruik betreft, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat collectieve beheerorganisaties de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun rechthebbenden het recht kunnen uitoefenen om voor dergelijk gebruik licenties te verlenen. Dergelijke maatregelen moeten onder meer een besluit van de collectieve beheerorganisatie over de aan de uitoefening van dat recht verbonden voorwaarden en het verstrekken van inlichtingen aan haar leden over die voorwaarden omvatten. Collectieve beheerorganisaties moeten de rechthebbenden informeren over hun keuzes en hen in staat stellen de met deze keuzes verbonden rechten zo vrijelijk mogelijk uit te oefenen. Rechthebbenden die de collectieve beheerorganisatie al toestemming hebben verleend, kunnen via de website van de organisatie worden geïnformeerd. De aan de machtiging verbonden verplichting om van de rechthebbenden toestemming te verkrijgen voor het beheer van elk recht, elke categorie van rechten of elk soort werk en andere materie mag de rechthebbenden niet verhinderen later voorgestelde wijzigingen van die machtiging stilzwijgend te aanvaarden volgens de in het nationale recht bepaalde voorwaarden. Noch contractuele regelingen volgens welke een beëindiging of terugtrekking door de rechthebbenden onmiddellijk uitwerking heeft op licenties die vóór die beëindiging of terugtrekking zijn verleend, noch contractuele regelingen volgens welke dergelijke licenties onverlet blijven gedurende een bepaalde periode na die beëindiging of terugtrekking dienen als dusdanig door deze richtlijn te worden uitgesloten. Dergelijke regelingen mogen echter geen belemmering vormen voor de volledige toepassing van deze richtlijn. Deze richtlijn mag de mogelijkheid niet uitsluiten dat rechthebbenden hun rechten individueel beheren, ook voor niet-commercieel gebruik.

(20) Het lidmaatschap van collectieve beheerorganisaties moet gebaseerd zijn op objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria, onder meer ten aanzien van uitgevers die op grond van een overeenkomst over de exploitatie van rechten recht hebben op een deel van de inkomsten uit de door collectieve beheerorganisaties beheerde rechten en het recht hebben dergelijke inkomsten te innen van de collectieve beheerorganisaties. Deze criteria mogen collectieve beheerorganisaties niet verplichten leden te aanvaarden als het beheer van hun rechten, rechtencategorieën of soorten werk en andere materie buiten hun werkterrein valt. De door een collectieve beheerorganisatie bijgehouden gegevens moeten het mogelijk maken haar leden en rechthebbenden van wie de organisatie de rechten op grond van de machtigingen van deze rechthebbenden vertegenwoordigt, te identificeren en te lokaliseren.

(21) Ter bescherming van rechthebbenden van wie de rechten rechtstreeks door de collectieve beheerorganisatie worden vertegenwoordigd maar die niet aan haar lidmaatschapscriteria voldoen, moet worden vereist dat een aantal bepalingen van de richtlijn in verband met de leden ook van toepassing zijn op dergelijke rechthebbenden. De lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben om aan dergelijke rechthebbenden ook rechten te verlenen om deel te nemen aan het besluitvormingsproces van de collectieve beheerorganisatie.

(22) Collectieve beheerorganisaties moeten in het beste gezamenlijke belang van de door hen vertegenwoordigde rechthebbenden handelen. Het is daarom van belang te voorzien in systemen die de leden van een collectieve beheerorganisatie in staat stellen hun lidmaatschapsrechten uit te oefenen door deel te nemen aan het besluitvormingsproces van hun organisatie. Sommige collectieve beheerorganisaties hebben verschillende categorieën leden, die verschillende soorten rechthebbenden kunnen vertegenwoordigen, zoals producenten en uitvoerenden. De vertegenwoordiging van deze verschillende categorieën leden in het besluitvormingsproces moet billijk en evenwichtig zijn. De doeltreffendheid van de regels voor de algemene ledenvergadering van collectieve beheerorganisaties zou worden ondergraven als er geen bepalingen zouden zijn voor de wijze waarop de algemene vergadering moet worden geleid. Daarom is het noodzakelijk om erop toe te zien dat de algemene vergadering periodiek bijeen wordt geroepen, ten minste eenmaal per jaar, en dat de belangrijkste besluiten in de collectieve beheerorganisatie door de algemene vergadering worden genomen.

(23) Alle leden van een collectieve beheerorganisatie moet worden toegestaan deel te nemen aan en hun stem uit te brengen tijdens de algemene ledenvergadering. De uitoefening van die rechten mag slechts onderworpen zijn aan billijke en evenredige beperkingen. In enkele uitzonderlijke gevallen zijn collectieve beheerorganisaties opgericht met de rechtsvorm van een stichting en hebben zij dus geen leden. In dergelijke gevallen dienen de bevoegdheden van de algemene ledenvergadering te worden uitgeoefend door het orgaan dat met het toezicht is belast. Indien collectieve beheerorganisaties als leden entiteiten hebben die rechthebbenden vertegenwoordigen, zoals dat het geval kan zijn wanneer collectieve beheerorganisatie een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is en haar leden verenigingen van rechthebbenden zijn, kunnen de lidstaten bepalen dat bepaalde of alle bevoegdheden van de algemene ledenvergadering moeten worden uitgeoefend door een vergadering van die rechthebbenden. De algemene ledenvergadering dient ten minste bevoegd te zijn tot het vaststellen van het kader voor de werkzaamheden van het bestuur, met name voor wat betreft het gebruik van de rechteninkomsten door de collectieve beheerorganisatie. Dit moet echter de mogelijkheid onverlet laten dat de lidstaten strengere regels vaststellen op het gebied van bijvoorbeeld beleggingen, fusies of het verstrekken van leningen, met inbegrip van een verbod op dergelijke transacties. Collectieve beheerorganisaties moeten de actieve deelname van hun leden aan de algemene vergadering bevorderen. De uitoefening van het stemrecht moet eenvoudig worden gemaakt voor leden die de algemene vergadering bijwonen en ook voor leden die ze niet bijwonen. In aanvulling op de mogelijkheid om hun rechten langs elektronische weg uit te oefenen, moeten de leden ook via een gevolmachtigde aan de algemene ledenvergadering kunnen deelnemen en hun stem kunnen uitbrengen. Stemmen bij volmacht moet worden beperkt in geval van belangenconflicten. Tegelijkertijd mogen de lidstaten alleen voorzien in beperkingen ten aanzien van volmachten indien daardoor de passende en doeltreffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces niet wordt gehinderd. Met name de aanwijzing van gevolmachtigden draagt bij tot de passende en doeltreffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces en stelt de rechthebbenden werkelijk in de gelegenheid een collectieve beheerorganisatie naar keuze te kiezen, ongeacht de lidstaat van vestiging van de organisatie.

(24) Leden moet worden toegestaan deel te nemen aan het permanente toezicht op de leiding van collectieve beheerorganisaties. Met dat oogmerk moeten deze organisaties over een voor hun organisatiestructuur geëigende toezichtfunctie beschikken en de leden toestaan te worden vertegenwoordigd in het orgaan dat die functie uitoefent. Afhankelijk van de organisatiestructuur van de collectieve beheerorganisatie kan de toezichtfunctie worden uitgeoefend door een apart orgaan, zoals een raad van commissarissen, of door sommige of alle leden van het bestuursorgaan die geen leiding geven aan de activiteiten van de collectieve beheerorganisatie. Het vereiste van een eerlijke en evenwichtige vertegenwoordiging van de leden mag de collectieve beheerorganisatie er niet van weerhouden derden aan te wijzen om de toezichtfunctie uit te oefenen, onder wie personen met relevante vakkennis en rechthebbenden die niet aan de lidmaatschapseisen voldoen en die niet rechtstreeks door de organisatie worden vertegenwoordigd, maar via een entiteit die lid is van de collectieve beheerorganisatie.

(25) Om redenen van goed beheer moet het leidinggevend personeel van een collectieve beheerorganisatie onafhankelijk zijn. Managers, ongeacht of ze tot bestuurder verkozen zijn of door de organisatie op basis van een contract aangeworven of tewerkgesteld zijn, moeten verplicht worden, alvorens hun functie te aanvaarden en daarna jaarlijks, te verklaren of er tegenstellingen zijn tussen hun belangen en die van de rechthebbenden die door de collectieve beheerorganisatie worden vertegenwoordigd. Dergelijke jaarlijkse verklaringen moeten ook worden afgelegd door de personen die de toezichtfunctie uitoefenen. De lidstaten moeten van collectieve beheerorganisaties kunnen verlangen dat zij deze verklaringen openbaar maken of aan openbare autoriteiten voorleggen.

(26) Collectieve beheerorganisaties innen, beheren en verdelen inkomsten uit de exploitatie van aan hen door rechthebbenden toevertrouwde rechten. Deze inkomsten zijn uiteindelijk verschuldigd aan de rechthebbenden, die een rechtstreekse juridische band met de organisatie kunnen hebben, of vertegenwoordigd kunnen worden via een entiteit die lid is van de collectieve beheerorganisatie of via een vertegenwoordigingsovereenkomst. Het is daarom van belang dat een collectieve beheerorganisatie uiterste zorgvuldigheid betracht bij de inning, het beheer en de verdeling van de inkomsten. Een correcte verdeling is alleen mogelijk wanneer de collectieve beheerorganisatie een goede administratie bijhoudt van leden, licenties en het gebruik van werken en andere materie. Relevante gegevens die nodig zijn voor een efficiënt collectief beheer van de rechten moeten ook door rechthebbenden en gebruikers worden verstrekt en door de collectieve beheerorganisatie worden gecontroleerd.

(27) Geïnde bedragen die verschuldigd zijn aan rechthebbenden moeten in de boekhouding gescheiden worden gehouden van eventuele eigen vermogensbestanddelen van de organisatie. Onverminderd de mogelijkheid voor de lidstaten om te voorzien in strengere voorschriften inzake beleggingen, met inbegrip van een verbod op het beleggen van rechteninkomsten, moet de belegging van dergelijke bedragen in voorkomend geval geschieden in overeenstemming met het algemene beleggings- en risicobeheerbeleid van de collectieve beheerorganisatie. Om een hoge mate van bescherming van de rechten van rechthebbenden te handhaven en te waarborgen dat alle inkomsten die voortvloeien uit de exploitatie van die rechten, aangroeien ten gunste van rechthebbenden, moeten de door de collectieve beheerorganisatie belegde en aangehouden bedragen worden beheerd volgens voorwaarden die de collectieve beheerorganisatie verplichten tot prudent handelen maar ook toestaan te besluiten over het zekerste en doelmatigste beleggingsbeleid. Dit moet het voor de collectieve beheerorganisatie mogelijk maken te kiezen voor een toewijzing van vermogensbestanddelen die precies aansluit bij de aard en duur van de risicoblootstelling van belegde rechteninkomsten en die de aan rechthebbenden verschuldigde rechteninkomsten niet overmatig in gevaar brengt.

(28) Aangezien rechthebbenden aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor de exploitatie van hun rechten, is het van belang dat de beheerkosten niet hoger zijn dan de gerechtvaardigde kosten voor het beheer van de rechten en dat tot elke inhouding, anders dan beheerkosten, bijvoorbeeld een inhouding voor sociale, culturele of educatieve doeleinden, dient te worden besloten door de leden van de collectieve beheerorganisatie. De collectieve beheerorganisaties dienen ten opzichte van de rechthebbenden transparant te zijn over de regels die voor deze inhoudingen gelden. Dezelfde eisen moeten gelden voor beslissingen om de rechteninkomsten te gebruiken voor collectieve verdeling, zoals beurzen. Rechthebbenden moeten zonder onderscheid toegang hebben tot alle sociale, culturele of educatieve diensten die met dergelijke inhoudingen worden gefinancierd. Deze richtlijn mag niet van invloed zijn op inhoudingen krachtens het nationale recht, zoals inhoudingen voor de verlening van sociale diensten door de collectieve beheerorganisaties aan de rechthebbenden, met betrekking tot elk aspect dat niet door de richtlijn wordt bestreken voor zover die inhoudingen met het recht van de Unie stroken.

(29) De bedragen die aan individuele rechthebbenden of, naargelang van het geval, aan categorieën rechthebbenden verschuldigd zijn, moeten binnen een redelijke termijn en in overeenstemming met het algemene beleid inzake de verdeling van de desbetreffende collectieve beheerorganisaties, verdeeld en uitbetaald worden, ook wanneer dat gebeurt via een andere entiteit die de rechthebbenden vertegenwoordigt. Alleen objectieve redenen die niet verwijtbaar zijn aan een collectieve beheerorganisatie kunnen vertraging in de verdeling en uitbetaling van de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen rechtvaardigen. Daarom mogen omstandigheden zoals het feit dat de rechteninkomsten voor een bepaalde looptijd belegd zijn, geen geldige reden zijn voor een dergelijke vertraging. Het is gepast om aan de lidstaten de beslissing over regels te laten teneinde de tijdige verdeling en de doeltreffende opsporing, en de identificatie van de rechthebbenden zeker te stellen wanneer zich dergelijke objectieve redenen voordoen. Teneinde te waarborgen dat de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen correct en doeltreffend worden verdeeld, en onverminderd de mogelijkheid voor de lidstaten om te voorzien in strengere voorschriften, is het noodzakelijk om van de collectieve beheerorganisaties te eisen dat zij in goed vertrouwen redelijke en zorgvuldige maatregelen treffen om de betreffende rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren. De leden van een collectieve beheerorganisatie dienen, voor zover zulks door het nationale recht is toegestaan, te beslissen over het gebruik van de bedragen die niet verdeeld kunnen worden in gevallen waarin de rechthebbenden aan wie deze bedragen toekomen, niet geïdentificeerd of gelokaliseerd kunnen worden.

(30) Collectieve beheerorganisaties kunnen rechten beheren en inkomsten uit de exploitatie daarvan innen op grond van vertegenwoordigingsovereenkomsten met andere organisaties. Om de rechten van de leden van de andere collectieve beheerorganisaties te beschermen, mag een collectieve beheerorganisatie geen onderscheid maken tussen de rechten die zij beheert op grond van vertegenwoordigingsovereenkomsten en die welke zij rechtstreeks beheert voor haar rechthebbenden. Ook mag het de collectieve beheerorganisatie niet zijn toegestaan inhoudingen voor andere doeleinden dan beheerkosten te doen op de rechteninkomsten die zijn geïnd namens een andere collectieve beheerorganisatie zonder de uitdrukkelijke toestemming van die andere organisatie. Tevens moet worden vereist dat de collectieve beheerorganisaties voor andere organisaties bestemde bedragen op grond van dergelijke vertegenwoordigingsovereenkomsten niet later mogen verdelen en uitbetalen dan aan hun eigen leden en niet-aangesloten rechthebbenden die zij vertegenwoordigen. Voorts moet de ontvangende organisatie op haar beurt worden verplicht de verschuldigde bedragen onverwijld uit te keren aan de rechthebbenden die zij vertegenwoordigt.

(31) Billijke en niet-discriminerende handelsvoorwaarden bij licentieverlening zijn met name van belang om ervoor te zorgen dat gebruikers licenties kunnen krijgen voor werken en ander materiaal, waarvan een collectieve beheerorganisatie de rechten vertegenwoordigt, en om voor een passende vergoeding voor de rechthebbenden te zorgen. Collectieve beheerorganisaties en gebruikers moeten daarom in goed vertrouwen licentieonderhandelingen voeren en tarieven toepassen die op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria zijn vastgesteld. Het is passend te bepalen dat de door collectieve beheerorganisaties vastgestelde licentiekosten of vergoeding redelijk moeten/moet zijn in verhouding tot, onder meer, de economische waarde van het gebruik van de rechten in een bepaalde context. Ten slotte moeten collectieve beheerorganisaties, licentieaanvragen van gebruikers zonder onnodige vertraging beantwoorden.

(32) In de digitale omgeving wordt van collectieve beheerorganisaties regelmatig verlangd dat zij licenties voor hun repertoire verlenen voor volkomen nieuwe exploitatievormen en bedrijfsmodellen. In dergelijke gevallen moeten collectieve beheerorganisaties, ook om een omgeving tot stand te brengen waarin de ontwikkeling van dergelijke licenties kan gedijen, onverminderd de toepassing van de regels van het mededingingsrecht, over de flexibiliteit beschikken die vereist is om zo snel mogelijk geïndividualiseerde licenties voor innovatieve onlinediensten te verlenen zonder het risico dat de voorwaarden van deze licenties zouden kunnen worden gebruikt als precedent voor de vaststelling van de voorwaarden voor andere licenties.

(33) Teneinde te waarborgen dat collectieve beheerorganisaties de verplichtingen van deze richtlijn kunnen naleven, moeten de gebruikers deze organisaties relevante informatie verstrekken over het gebruik van de rechten die door de collectieve beheerorganisaties worden vertegenwoordigd. Deze verplichting geldt niet voor natuurlijke personen die handelen voor doeleinden buiten hun handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en daardoor niet onder de in deze richtlijn vervatte definitie van gebruiker vallen. Bovendien moet de informatie die collectieve beheerorganisaties voor hun taakvervulling verlangen, beperkt blijven tot hetgeen redelijk en noodzakelijk is en de gebruikers ter beschikking staat teneinde dergelijke organisaties toe te laten hun taken te vervullen, rekening houdend met de specifieke situatie van kleine en middelgrote ondernemingen. Die verplichting kan worden opgenomen in een overeenkomst tussen een collectieve beheerorganisatie en een gebruiker; een dergelijke opname sluit nationale wettelijke rechten op informatie niet uit. Voor het verschaffen van informatie door de gebruikers moeten termijnen gelden die de collectieve beheerorganisaties in staat stellen de vastgestelde termijnen voor de verdeling van de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen na te leven. Deze richtlijn dient de mogelijkheid voor de lidstaten om van de op hun grondgebied gevestigde collectieve beheerorganisaties te eisen verzamelfacturen uit te schrijven, onverlet te laten.

(34) Om het vertrouwen van rechthebbenden, gebruikers en andere collectieve beheerorganisaties in het beheer van rechten door collectieve beheerorganisaties te vergroten, moet elke collectieve beheerorganisatie voldoen aan specifieke transparantievereisten. Elke collectieve beheerorganisatie of elk lid dat als entiteit verantwoordelijk is voor de toewijzing of uitbetaling van aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen moet daarom worden verplicht de individuele rechthebbenden ten minste eenmaal per jaar bepaalde informatie te verschaffen, zoals de aan hen toegewezen of betaalde bedragen en de inhoudingen. Ook moeten de collectieve beheerorganisaties worden verplicht voldoende informatie, met inbegrip van financiële gegevens, te verschaffen aan de andere collectieve beheerorganisaties wier rechten zij beheren op grond van vertegenwoordigingsovereenkomsten.

(35) Om te waarborgen dat rechthebbenden, andere collectieve beheerorganisaties en gebruikers toegang hebben tot informatie over de reikwijdte van de activiteiten van de organisatie en de werken of andere materie die zij vertegenwoordigt, moet een collectieve beheerorganisatie in antwoord op een naar behoren gemotiveerd verzoek daarover informatie verschaffen. De vraag of en in hoeverre voor deze dienstverlening een redelijke vergoeding mag worden aangerekend, moet aan de nationale wetgever worden overgelaten. Elke collectieve beheerorganisatie moet ook informatie openbaar maken over haar structuur en de wijze waarop zij haar activiteiten verricht, waaronder met name haar statuten en algemene beleidslijnen inzake beheerkosten, inhoudingen en tarieven.

(36) Om te waarborgen dat rechthebbenden kunnen toezien op de respectieve prestaties van collectieve beheerorganisaties en deze kunnen vergelijken, moeten dergelijke collectieve beheerorganisaties een jaarlijks transparantieverslag openbaar maken met vergelijkbare en gecontroleerde financiële gegevens die specifiek betrekking hebben op hun activiteiten. Collectieve beheerorganisaties moeten als onderdeel van het jaarlijks transparantieverslag ook een speciaal jaarverslag openbaar maken over het gebruik van bedragen die zijn besteed aan sociale, culturele en educatieve diensten. Deze richtlijn belet een collectieve beheerorganisatie niet om de in het kader van het jaarlijks transparantieverslag vereiste informatie bekend te maken in één document, bijvoorbeeld als onderdeel van haar jaarrekeningen, of in afzonderlijke verslagen.

(37) De aanbieders van onlinediensten die gebruikmaken van muziekwerken, zoals muziekdiensten waarbij consumenten muziek kunnen downloaden of streamen en andere diensten die toegang bieden tot films of spellen waarvan muziek een belangrijk element uitmaakt, moeten eerst het recht verwerven om dergelijke werken te gebruiken. Richtlijn 2001/29/EG schrijft voor dat voor de exploitatie van het online gebruik van muziekwerken een licentie voor elk van de rechten moet worden verkregen. Wat auteurs betreft, zijn deze rechten het exclusieve reproductierecht en het recht van mededeling van muziekwerken aan het publiek, waarin het recht van beschikbaarstelling is besloten. Die rechten kunnen worden beheerd door de individuele rechthebbenden, zoals auteurs of muziekuitgevers, of door collectieve beheerorganisaties die collectieve beheerdiensten aan rechthebbenden verlenen. De auteursrechten inzake reproductie en mededeling van werken aan het publiek kunnen worden beheerd door verschillende collectieve beheerorganisaties. Ook zijn er gevallen waarin meerdere rechthebbenden rechten inzake hetzelfde werk doen gelden en verschillende organisaties hebben gemachtigd hun respectieve rechtenaandelen in licentie te geven. Elke gebruiker die een onlinedienst wil aanbieden met een ruime keuze aan muziekwerken voor consumenten, moet rechten inzake werken verzamelen van verschillende rechthebbenden en collectieve beheerorganisaties.

(38) Hoewel het internet geen grenzen kent, is de onlinemarkt voor muziekdiensten in de Unie versplinterd en is een digitale eengemaakte markt nog niet volledig verwezenlijkt. De complexe moeilijkheden waarmee het collectieve beheer van rechten in Europa gepaard gaat, heeft in een aantal gevallen de versplintering van de Europese digitale markt voor onlinemuziekdiensten verergerd. Deze situatie staat in schril contrast met de snelgroeiende vraag vanwege consumenten naar toegang tot digitale content en de bijbehorende innovatieve diensten, ook over nationale grenzen heen.

(39) In Aanbeveling 2005/737/EG wordt gepleit voor een nieuw regelgevingskader dat beter aansluit bij het beheer op Unieniveau van auteursrechten en naburige rechten voor de verstrekking van rechtmatige onlinemuziekdiensten. In de aanbeveling wordt erkend dat commerciële gebruikers in een tijd van online-exploitatie van muziekwerken behoefte hebben aan een licentiebeleid dat is afgestemd op de alomtegenwoordigheid van de onlineomgeving en dat multiterritoriaal is. De aanbeveling was echter niet toereikend om de grootschalige multiterritoriale licentieverlening van rechten voor onlinerechten van muziekwerken te bevorderen of de specifieke eisen met betrekking tot multiterritoriale licentieverlening te vervullen.

(40) In de onlinemuzieksector, waar collectief beheer van auteursrechten op territoriale basis nog altijd de norm is, is het van wezenlijk belang om omstandigheden te scheppen die bevorderlijk zijn voor de meest doeltreffende licentiepraktijken van collectieve beheerorganisaties in een context die in toenemende mate internationaal is. Het is daarom gepast om een samenstel van regels te voorzien betreffende de basisvoorwaarden voor multiterritoriale collectieve licentieverlening door collectieve beheerorganisaties van auteursrechten inzake muziekwerken, met inbegrip van teksten. Dezelfde regels moeten van toepassing zijn op dergelijke licentieverlening voor alle muziekwerken, met inbegrip van muziekwerken die zijn opgenomen in audiovisuele werken. Onlinediensten die alleen toegang bieden tot muziekwerken in de vorm van bladmuziek dienen hier echter niet onder te vallen. De bepalingen van deze richtlijn moeten leiden tot de noodzakelijke minimumkwaliteit van door collectieve beheerorganisaties aangeboden grensoverschrijdende diensten, met name wat betreft de transparantie van het vertegenwoordigde repertoire en de nauwkeurigheid van de geldstromen in verband met het gebruik van de rechten. Ze moeten voorts een kader vormen dat de vrijwillige samenvoeging van muziekrepertoire en rechten en daarmee de vermindering van het aantal licenties dat een gebruiker nodig heeft om een multiterritoriale, multirepertoiredienst te exploiteren, bevordert. Deze regels moeten het mogelijk maken dat een collectieve beheerorganisatie een andere organisatie verzoekt haar repertoire op multiterritoriale basis te vertegenwoordigen wanneer zij niet zelf aan de voorschriften kan of wil voldoen. Op de aangezochte organisatie moet de plicht rusten om, mits zij al repertoire samenvoegt en multiterritoriale licenties aanbiedt of verleent, het mandaat van de verzoekende organisatie te aanvaarden. De ontwikkeling van wettige onlinemuziekdiensten in de Unie moet ook bijdragen tot de bestrijding van auteursrechtschendingen op het internet.

(41) De beschikbaarheid van nauwkeurige en uitgebreide informatie over de muziekwerken, de rechthebbenden en de rechten die een collectieve beheerorganisatie op een bepaald grondgebied mag vertegenwoordigen, is van bijzonder belang voor een doeltreffend en transparant licentieproces, voor de verwerking van de verslagen van gebruikers en de daarmee samenhangende facturatie van dienstverleners, en de verdeling van de verschuldigde bedragen. Daarom moeten collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties voor muziekwerken verlenen, dergelijke gegevens snel en nauwkeurig kunnen verwerken. Dit vereist het gebruik van databanken met eigendomsinformatie over rechten die in licentie zijn gegeven op multiterritoriale basis, met gegevens die de identificatie mogelijk maken van werken, rechten en rechthebbenden die een collectieve beheerorganisatie mag vertegenwoordigen, en van de gebieden waartoe de machtiging zich uitstrekt. Wijzigingen van deze informatie moeten zonder onnodige vertraging in aanmerking worden genomen en de databanken moeten voortdurend worden geactualiseerd. Deze databanken moeten ook bijdragen aan de afstemming van informatie over werken met informatie over fonogrammen of een andere vastlegging waarin het werk is opgenomen. Het is ook van belang ervoor te zorgen dat potentiële gebruikers en rechthebbenden alsook collectieve beheerorganisaties toegang hebben tot de informatie die zij nodig hebben om het repertoire te identificeren dat deze organisaties vertegenwoordigen. Collectieve beheerorganisaties moeten maatregelen kunnen nemen om de juistheid en integriteit van de gegevens te beschermen, hun hergebruik te beheren of commercieel gevoelige informatie te beschermen.

(42) Om te waarborgen dat de door hen verwerkte gegevens over het muziekrepertoire zo nauwkeurig mogelijk zijn, moeten collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties inzake muziekwerken verlenen, worden verplicht hun databanken zo nodig permanent en onvertraagd te actualiseren. Zij moeten eenvoudig toegankelijke procedures vaststellen waarmee aanbieders van onlinediensten alsook rechthebbenden en andere collectieve beheerorganisaties hen kunnen informeren over eventuele onjuistheden in databanken van organisaties met betrekking tot werken waarvan zij eigenaar zijn of de rechten bezitten, met inbegrip van gehele of gedeeltelijke rechten en gebieden waarvoor zij de betreffende collectieve beheerorganisatie hebben gemachtigd op te treden, zonder evenwel de waarheidsgetrouwheid en integriteit van de gegevens van de collectieve beheerorganisatie in gevaar te brengen. Gezien Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), waarin aan elke betrokkene het recht wordt toegekend om de rectificatie, uitwissing of afscherming van onjuiste of onvolledige gegevens te verkrijgen, dient ook in deze richtlijn te worden gewaarborgd dat onjuiste informatie ten aanzien van rechthebbenden of andere collectieve beheerorganisaties in geval van multiterritoriale licenties zonder onnodige vertraging gerectificeerd moet worden. Collectieve beheerorganisaties moeten ook de capaciteit hebben om de registratie van werken en de toestemming voor het rechtenbeheer elektronisch te verwerken. In verband met het belang van automatisering voor snelle en doeltreffende gegevensverwerking, moeten collectieve beheerorganisaties voorzien in het gebruik van elektronische middelen voor het gestructureerd meedelen van die informatie door de rechthebbenden. Collectieve beheerorganisaties moeten voor zover mogelijk waarborgen dat dergelijke elektronische middelen overeenstemmen met ter zake dienende vrijwillige industriële normen of praktijken die op internationaal niveau of op het niveau van de Unie zijn ontwikkeld.

(43) Industriële normen voor muziekgebruik, verkoopverslagen en facturering zijn van instrumenteel belang voor de verbetering van de doelmatigheid van de gegevensuitwisseling tussen collectieve beheerorganisaties en gebruikers. Bij het toezicht op het gebruik van licenties moeten bepaalde grondrechten in acht worden genomen, waaronder het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Om te waarborgen dat de doelmatigheidswinst tot snellere verwerking van financiële gegevens en uiteindelijk tot eerdere betaling aan rechthebbenden leidt, moeten collectieve beheerorganisaties worden verplicht onverwijld facturen te zenden aan dienstenaanbieders en verschuldigde bedragen te betalen aan rechthebbenden. Deze eis kan alleen doeltreffend zijn als gebruikers collectieve beheerorganisaties tijdig van nauwkeurige verslagen over het gebruik van werken voorzien. Collectieve beheerorganisaties mogen niet worden verplicht gebruikersverslagen met een eigen indeling te aanvaarden wanneer voor die verslagen veelgebruikte industriële normen beschikbaar zijn. Collectieve beheerorganisaties mogen niet worden verhinderd diensten met betrekking tot de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken uit te besteden. Gezamenlijk gebruik of consolidatie van kantoorcapaciteit moet de organisaties helpen hun beheerdiensten te verbeteren en investeringen in hulpmiddelen voor gegevensbeheer te rationaliseren.

(44) Samenvoeging van verschillende muziekrepertoires ten behoeve van multiterritoriale licentieverlening vereenvoudigt het licentieproces, bevordert de culturele verscheidenheid door alle repertoires toegankelijk te maken voor de markt van multiterritoriale licentieverlening en draagt bij aan de vermindering van het aantal transacties dat de aanbieder van een onlinedienst nodig heeft om diensten aan te bieden. Deze samenvoeging van muziekrepertoires moet de ontwikkeling van nieuwe onlinediensten stimuleren en tevens leiden tot lagere aan de consument doorberekende transactiekosten. Daarom moeten collectieve beheerorganisaties die niet bereid of niet in staat zijn rechtstreeks multiterritoriale licenties voor hun eigen muziekrepertoire te verlenen, worden aangemoedigd vrijwillig andere collectieve beheerorganisaties te machtigen om hun repertoire op niet-discriminerende wijze te beheren. Exclusiviteit in overeenkomsten betreffende multiterritoriale licenties zou de keuzemogelijkheden beperken voor gebruikers op zoek naar die multiterritoriale licenties en ook de keuzemogelijkheden beperken voor collectieve beheerorganisaties op zoek naar administratieve diensten voor hun repertoire op een multiterritoriale basis. Derhalve moeten alle vertegenwoordigingsovereenkomsten tussen collectieve beheerorganisaties die voorzien in multiterritoriale licentieverlening, worden gesloten op niet-exclusieve basis.

(45) Het is voor de leden van collectieve beheerorganisaties van bijzonder belang dat de voorwaarden waaronder collectieve beheerorganisaties onlinerechten beheren, transparant zijn. Collectieve beheerorganisaties moeten daarom aan hun leden voldoende informatie verstrekken over de belangrijkste bepalingen van elke overeenkomst waarbij een andere collectieve beheerorganisatie wordt belast met de vertegenwoordiging van de onlinemuziekrechten van deze leden ten behoeve van multiterritoriale licentieverlening.

(46) Het is eveneens van belang alle collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties aanbieden of verlenen, te verplichten ermee in te stemmen het repertoire te vertegenwoordigen van collectieve beheerorganisaties die besluiten dat niet rechtstreeks te doen. Teneinde te waarborgen dat deze verplichting niet onevenredig is en niet verder gaat dan noodzakelijk is, mag de collectieve beheerorganisatie die een dergelijk verzoek ontvangt, alleen verplicht worden de vertegenwoordiging te aanvaarden indien het verzoek zich beperkt tot het onlinerecht dat of de onlinerechtencategorieën die zij zelf vertegenwoordigt. Bovendien mag deze verplichting alleen van toepassing zijn op collectieve beheerorganisaties die repertoire samenvoegen en zich niet uitstrekken tot collectieve beheerorganisaties die uitsluitend multiterritoriale licenties voor hun eigen repertoire aanbieden. Evenmin mag zij van toepassing zijn op collectieve beheerorganisaties die slechts rechten inzake dezelfde werken samenvoegen met het oogmerk een gezamenlijke licentie voor zowel het recht inzake reproductie als het recht inzake communicatie aan het publiek voor die werken te kunnen verlenen. Om de belangen van de rechthebbenden van de lastgevende collectieve beheerorganisatie te beschermen en te waarborgen dat kleine en minder bekende repertoires in de lidstaten gelijke toegang tot de interne markt hebben, is het belangrijk dat het repertoire van de lastgevende collectieve beheerorganisatie onder dezelfde voorwaarden wordt beheerd als het repertoire van de lastnemende collectieve beheerorganisatie en dat het wordt opgenomen in aanbiedingen die de lastnemende collectieve beheerorganisatie doet aan aanbieders van onlinediensten. De beheerkosten die door de lastnemende collectieve beheerorganisatie in rekening worden gebracht, moeten deze organisatie in staat stellen de nodige redelijke investeringen terug te verdienen. Een overeenkomst waarbij een collectieve beheerorganisatie één of meer andere collectieve beheerorganisaties belast met de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinegebruik van haar eigen muziekrepertoire, mag die eerstgenoemde collectieve beheerorganisatie er niet van weerhouden licenties te blijven verlenen die beperkt zijn tot het grondgebied van de lidstaat waar deze collectieve beheerorganisatie is gevestigd, zowel inzake haar eigen repertoire als inzake elk ander repertoire dat zij gemachtigd is op dat grondgebied te vertegenwoordigen.

(47) De doelstellingen en de doeltreffendheid van de regels betreffende multiterritoriale licentieverlening door collectieve beheerorganisaties zouden aanzienlijk worden ondergraven indien rechthebbenden dergelijke rechten met betrekking tot multiterritoriale licenties niet zouden kunnen uitoefenen wanneer de collectieve beheerorganisatie aan wie zij hun rechten hebben gegund, geen multiterritoriale licenties zou verlenen of aanbieden en bovendien geen andere collectieve beheerorganisatie met dergelijke licentieverlening zou willen belasten. Daarom zou het in dergelijke omstandigheden van belang zijn dat rechthebbenden het recht kunnen uitoefenen om de multiterritoriale licenties die door onlinedienstverleners worden geëist, zelf of via één of meer andere partijen te verlenen door hun rechten uit hun oorspronkelijke collectieve beheerorganisatie terug te trekken voor zover zulks nodig is voor multiterritoriale licentieverlening voor onlinegebruik, en dezelfde rechten bij hun oorspronkelijke organisatie te laten ten behoeve van monoterritoriale licentieverlening.

(48) Omroeporganisaties zijn in het algemeen afhankelijk van een licentie van een lokale collectieve beheerorganisatie voor hun eigen uitzendingen van televisie- en radioprogramma’s die muziekwerken bevatten. Die licentie beperkt zich vaak tot omroepactiviteiten. Er zou een licentie voor onlinerechten inzake muziekwerken vereist zijn om dergelijke televisie- of radio-uitzendingen ook online beschikbaar te mogen stellen. Om de licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken ten behoeve van gelijktijdige en vertraagde onlinedoorgifte van televisie- en radio-uitzendingen mogelijk te maken, is het nodig te voorzien in een uitzondering op de regels die in andere gevallen zouden gelden voor de multiterritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken. Een dergelijke uitzondering moet beperkt blijven tot wat noodzakelijk is teneinde onlinetoegang mogelijk te maken tot radio- en televisieprogramma’s en tot materiaal met een duidelijke en afgeleide relatie met de oorspronkelijke uitzending dat is gemaakt voor doeleinden zoals een aanvulling of vooruitblik op of een beoordeling van het desbetreffende radio- of televisieprogramma. Die uitzondering mag geen verstorende uitwerking hebben op de concurrentie met andere diensten die consumenten online toegang bieden tot afzonderlijke audiovisuele of muziekwerken, noch leiden tot beperkende praktijken, zoals het verdelen van markten of klanten, die in strijd zouden zijn met artikel 101 of 102 VWEU.

(49) De doeltreffende handhaving van de bepalingen in de nationale wetgeving die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn, moet worden gewaarborgd. Collectieve beheerorganisaties moeten hun leden specifieke procedures aanbieden voor de behandeling van klachten. Deze procedures moeten ook beschikbaar zijn voor andere rechthebbenden die door de organisatie rechtstreeks worden vertegenwoordigd en voor andere collectieve beheerorganisaties namens wie zij rechten beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst. Verder moeten de lidstaten kunnen bepalen dat geschillen tussen collectieve beheerorganisaties, hun leden, rechthebbenden of gebruikers in verband met de toepassing van deze richtlijn aan een snelle, onafhankelijke en onpartijdige alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure kunnen worden onderworpen. De doeltreffendheid van de regels betreffende multiterritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken zou met name kunnen worden ondergraven als geschillen tussen collectieve beheerorganisaties en andere partijen niet snel en doeltreffend zouden worden opgelost. Derhalve is het gepast om, onverminderd het recht van toegang tot een gerecht, te voorzien in de mogelijkheid van een goed toegankelijke, doelmatige en onpartijdige buitengerechtelijke procedure, zoals bemiddeling of arbitrage, voor de beslechting van geschillen tussen collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties verlenen aan de ene kant en aanbieders van onlinediensten, rechthebbenden of andere collectieve beheerorganisaties aan de andere kant. Bij deze richtlijn wordt geen specifieke wijze voorgeschreven waarop dergelijke alternatieve geschillenbeslechting georganiseerd moet worden, noch bepaald welk orgaan ermee belast moet worden, op voorwaarde dat de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en doeltreffendheid ervan gewaarborgd zijn. Ten slotte is het ook gepast te eisen dat de lidstaten over onafhankelijke, onpartijdige en doeltreffende geschillenbeslechtingsprocedures beschikken, via in intellectuele-eigendomsrecht gespecialiseerde organen of via rechtbanken, die handelsgeschillen tussen collectieve beheerorganisaties en gebruikers over bestaande of voorgestelde licentievoorwaarden of over contractbreuk kunnen beslechten.

(50) De lidstaten moeten passende procedures vaststellen waarmee het mogelijk is toe te zien op de naleving van deze richtlijn door de collectieve beheerorganisaties. Deze richtlijn mag de lidstaten weliswaar niet beperken in hun keuze van bevoegde instanties, noch wat betreft het ex ante of ex post toezicht op collectieve beheerorganisaties, maar er moet wel voor worden gezorgd dat dergelijke instanties problemen die zich bij de toepassing van deze richtlijn kunnen voordoen, doeltreffend en tijdig kunnen aanpakken. De lidstaten mogen niet worden verplicht nieuwe bevoegde instanties in het leven te roepen. Bovendien moet het voor de leden van een collectieve beheerorganisatie, rechthebbenden, gebruikers, collectieve beheerorganisaties en andere belanghebbende partijen mogelijk zijn om een bevoegde instantie in kennis te stellen van activiteiten of omstandigheden waarmee collectieve beheerorganisaties en, in voorkomend geval, gebruikers volgens hen de wet overtreden. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de bevoegde instanties met bevoegdheden zijn toegerust om sancties of maatregelen te treffen wanneer niet wordt voldaan aan de bepalingen van de nationale wetgeving ter uitvoering van deze richtlijn. Deze richtlijn voorziet niet in specifieke soorten sancties of maatregelen, mits die doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. Dergelijke sancties of maatregelen kunnen neerkomen op bevelen tot ontslag van directeuren die nalatig zijn geweest, controles ter plaatse bij een collectieve beheerorganisatie of, indien een organisatie een vergunning heeft gekregen om actief te zijn, de intrekking van die vergunning. Deze richtlijn moet neutraal blijven wat betreft de stelsels van voorafgaande vergunning en toezicht in de lidstaten betreft, met inbegrip van een representativiteitsvereiste voor de collectieve beheerorganisatie, voor zover die stelsels verenigbaar zijn met het recht van de Unie en geen belemmering vormen voor de volledige toepassing van deze richtlijn.

(51) Om te waarborgen dat aan de voorwaarden voor multiterritoriale licentieverlening is voldaan, moeten specifieke bepalingen over het toezicht op hun tenuitvoerlegging worden vastgesteld. Daartoe moeten de bevoegde instanties van de lidstaten en de Commissie samenwerken. De lidstaten moeten elkaar wederzijds bijstand verlenen door uitwisseling van informatie tussen hun bevoegde instanties om het toezicht op de collectieve beheerorganisaties te vergemakkelijken.

(52) Het is van belang dat collectieve beheerorganisaties het recht op een privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens van iedere rechthebbende, ieder lid, iedere gebruiker en iedere andere persoon van wie zij persoonsgegevens verwerken, eerbiedigen. Richtlijn 95/46/EG regelt de verwerking van persoonsgegevens zoals die in het kader van deze richtlijn plaatsvindt in de lidstaten en onder toezicht van de bevoegde instanties van de lidstaten, met name de door de lidstaten aangewezen onafhankelijke entiteiten. Rechthebbenden moeten passend geïnformeerd worden over de verwerking van hun gegevens, de ontvangers van die gegevens, de maximale bewaartermijn van die gegevens in databanken en de wijze waarop rechthebbenden hun recht op toegang tot en rectificatie of verwijdering van hun persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG kunnen uitoefenen. Met name unieke identificatiemiddelen die de indirecte identificatie van een persoon mogelijk maken, moeten worden beschouwd als persoonsgegevens in de zin van die richtlijn.

(53) Bepalingen betreffende handhavingsmaatregelen laten de bevoegdheden van onafhankelijke nationale autoriteiten die door de lidstaten krachtens Richtlijn 95/46/EG zijn opgericht om toe te zien op de naleving van nationale maatregelen die zijn genomen bij de tenuitvoerlegging van die richtlijn, onverlet.

(54) Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het „Handvest”). De bepalingen in deze richtlijn met betrekking tot geschillenbeslechting mogen partijen niet weerhouden van de toegang tot het gerecht zoals gegarandeerd in het Handvest.

(55) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, met name de verbetering van de mogelijkheden van de leden van collectieve beheerorganisaties om controle uit te oefenen op de activiteiten van die organisaties, het garanderen van voldoende transparantie door collectieve beheerorganisaties en de verbetering van de multiterritoriale licentieverlening van auteursrechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege hun omvang en gevolgen, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(56) De bepalingen van deze richtlijn laten de toepassing van de mededingingsregels onverlet, evenals van elk ander ter zake dienend recht op andere terreinen, waaronder vertrouwelijkheid, handelsgeheim, persoonlijke levenssfeer, toegang tot documenten, het overeenkomstenrecht en het internationaal privaatrecht met betrekking tot wetsconflicten en geschillen over rechtsmacht, en de vrijheid van vereniging van werknemers en werkgevers en hun recht om zich te organiseren.

(57) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (7), verplichten de lidstaten zich ertoe in gerechtvaardigde gevallen de aanmelding van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer documenten waarin de relatie tussen de onderdelen van een richtlijn en de bijbehorende onderdelen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Ten aanzien van deze richtlijn acht de wetgever de verstrekking van dergelijke documenten gerechtvaardigd.

(58) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werd geraadpleegd in overeenstemming met artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (8) en heeft op 9 oktober 2012 een advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

 

(1)  PB C 44 van 15.2.2013, blz. 104.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 4 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 20 februari 2014.

(3)  Aanbeveling 2005/737/EG van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende het collectieve grensoverschrijdende beheer van auteursrechten en naburige rechten ten behoeve van rechtmatige onlinemuziekdiensten (PB L 276 van 21.10.2005, blz. 54).

(4)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(5)  Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28).

(6)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(7)  PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.

(8)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).