Artikel 3

Print this page

  

 

1.   Om uit te kunnen maken of een werk of fonogram een verweesd werk is, zorgen de in artikel 1, lid 1, bedoelde organisaties ervoor dat voor elk werk of ander beschermd materiaal te goeder trouw een zorgvuldig onderzoek uitgevoerd wordt door de geschikte bronnen voor de desbetreffende categorie van werken en ander beschermd materiaal te raadplegen. Het zorgvuldig onderzoek dient voorafgaand aan het gebruik van het werk of fonogram plaats te vinden.

2.   De bronnen die voor elke categorie van werken of fonogrammen in kwestie geschikt zijn, worden door elke lidstaat in overleg met rechthebbenden en gebruikers bepaald, en omvatten ten minste de in de bijlage opgesomde relevante bronnen.

3.   Een zorgvuldig onderzoek wordt uitgevoerd in de lidstaat van de eerste publicatie of, bij afwezigheid van publicatie, de eerste uitzending, behalve ingeval van cinematografische of audiovisuele werken waarvan de producent zijn zetel of gewone verblijfplaats in een lidstaat heeft, in welk geval het zorgvuldig onderzoek wordt uitgevoerd in de lidstaat waar de producent zijn zetel of gewone verblijfplaats heeft.
In het in artikel 1, lid 3, genoemde geval wordt het zorgvuldig onderzoek uitgevoerd in de lidstaat waar de organisatie is gevestigd die het werk of fonogram met de toestemming van de rechthebbende voor het publiek toegankelijk heeft gemaakt.

4.   Indien er aanwijzingen zijn dat er in andere landen relevante informatie over de rechthebbenden te vinden is, dienen ook in die andere landen beschikbare informatiebronnen te worden geraadpleegd.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 1, lid 1, bedoelde organisaties documentatie met betrekking tot hun zorgvuldige onderzoeken bijhouden, en dat deze organisaties de bevoegde nationale autoriteiten de volgende informatie verstrekken:
a) de resultaten van het zorgvuldige onderzoek dat deze organisaties hebben verricht en die tot de conclusie hebben geleid dat een werk of een fonogram als verweesd dient te worden beschouwd;
b) het gebruik dat de organisaties overeenkomstig deze richtlijn van verweesde werken maken;
c) elke wijziging, overeenkomstig artikel 5, van de status van verweesd werk van werken en fonogrammen die de organisaties gebruiken;
d) de relevante contactgegevens van de betrokken organisatie.

6.   De lidstaten treffen de noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 5 bedoelde informatie wordt opgeslagen in één voor het publiek toegankelijke onlinedatabank die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 386/2012 door het Harmonisatiebureau voor de interne markt ("het Harmonisatiebureau") wordt opgericht en beheerd. Daartoe geven zij deze informatie onverwijld door aan het Harmonisatiebureau zodra zij die van de in artikel 1, lid 1, bedoelde organisaties ontvangen.