Artikel 6

Print this page

  

 

1.   De lidstaten voorzien in een uitzondering op of een beperking van de rechten aangaande reproductie en de rechten inzake beschikbaarstelling voor het publiek als bedoeld in respectievelijk de artikelen 2 en 3 van Richtlijn 2001/29/EG om ervoor te zorgen dat de in artikel 1, lid 1, bedoelde organisaties de toestemming hebben om in hun verzamelingen voorkomende verweesde werken op een van de volgende wijzen te gebruiken:
a) beschikbaarstelling voor het publiek van het verweesde werk in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2001/29/EG;
b) handelingen van reproductie in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2001/29/EG, met als doel het digitaliseren, beschikbaar stellen, indexeren, catalogiseren, behouden of restaureren.

2.   De in artikel 1, lid 1, bedoelde organisaties gebruiken een verweesd werk overeenkomstig lid 1 van dit artikel enkel om taken van openbaar belang te vervullen, in het bijzonder het behouden van, het restaureren van en het verstrekken van voor culturele en onderwijsdoeleinden bestemde toegang tot werken en fonogrammen die in hun verzameling zijn opgenomen. De organisaties mogen inkomsten genereren uit zulke gebruikswijzen, maar uitsluitend ter vergoeding van hun kosten voor de digitalisering van verweesde werken en de beschikbaarstelling voor het publiek ervan.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 1, lid 1, bedoelde organisaties bij elk gebruik van een verweesd werk de naam van de geïdentificeerde auteurs en andere rechthebbenden vermelden.

4.   Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de contractvrijheid van dergelijke organisaties bij het vervullen van hun taken van openbaar belang, in het bijzonder wat betreft het sluiten van overeenkomsten in het kader van publiek-private samenwerking.

5.   De lidstaten bepalen dat aan rechthebbenden die de status van hun werken of ander beschermd materiaal als verweesd werk beëindigen, een billijke compensatie verschuldigd is voor het gebruik dat de in artikel 1, lid 1, bedoelde organisaties overeenkomstig lid 1 van dit artikel van dergelijke werken en ander beschermd materiaal hebben gemaakt. Het staat de lidstaten vrij de omstandigheden te bepalen waaronder de betaling van een dergelijke compensatie kan worden georganiseerd. De hoogte van de compensatie wordt, binnen de door het Unierecht gestelde grenzen, bepaald door de wetgeving van de lidstaat waar de organisatie die het verweesde werk in kwestie gebruikt, gevestigd is.