Eigenlijk een verlies voor Apple

01-09-2011 Print this page

B9 10079. Bartosz Sujecki & en Michiel Rijsdijk, Arnold+Siedsma: Vonnis niet zo slecht voor Samsung. Rechter neemt wel voorschot op interpretatie EU-regels door Europese Hof van Justitie. (met dank aan de auteurs, eveneens gepubliceerd in FD, 1 september 2011).

Niet ongunstig voor Samsung en eigenlijk een verlies voor Apple. Zo valt de uitspraak te kenschetsen die de voorzieningenrechter van de rechtbank in Den Haag in kort geding deed op 24 augustus van dit jaar in de rechtsstrijd tussen Apple en Samsung over smartphones en de tablet-pc’s.

Met een beroep op een drietal octrooien, een vijftal modelrechten, het auteursrecht en slaafse nabootsing is Apple het kort geding gestart. De voorzieningenrechter verbiedt weliswaar Samsung zijn smartphonemodellen Galaxy S, SII en Ace te verhandelen, maar baseert dit verbod slechts op één octrooi van Apple.

Alle overige vorderingen worden door de voorzieningenrechter afgewezen. Daarmee is dit vonnis ondanks het verbod niet ongunstig voor Samsung en eigenlijk een verlies voor Apple. Samsung heeft namelijk aangegeven dat het eenvoudig is om de software van zijn producten zodanig aan te passen dat niet langer inbreuk wordt gemaakt.

Hoewel de uitspraak van de rechtbank in Den Haag inhoudelijk juist is, bevat het vonnis een opmerkelijke overweging. De voorzieningenrechter spreekt namelijk een grensoverschrijdend verbod uit. Dat wil zeggen dat het Samsung niet alleen wordt verboden zijn smartphones in Nederland te verhandelen, maar ook in de andere landen van de Europese Unie waar het octrooi geldig is.

De mogelijkheid van een rechter van een EU-lidstaat om een grensoverschrijdend verbod op grond van een Europees octrooi in een kortgedingprocedure uit te spreken is omstreden. De reden hiervan is dat een Europees octrooi niet één octrooi is, maar een bundeling van meerdere nationale octrooien.

Indien de nietigheid van het octrooi wordt ingeroepen dan wel de geldigheid van het octrooi in geschil is — het nietigheidsverweer van Samsung — dan kunnen de nationale rechters in de EU-lidstaten op grond van vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg slechts de nietigheid van het nationale deel van een Europees octrooi uitspreken. Een Nederlandse rechter kan dan op grond van deze jurisprudentie slechts een verbod in Nederland uitspreken.

Het relevante arrest van het Europese Hof van Justitie betrof echter niet een voorlopige maatregel die in een kort geding wordt gegeven, maar een definitief rechterlijk oordeel in een zogenoemde bodemprocedure. De vraag rijst daarom of in een kortgedingprocedure wel een grensoverschrijdend verbod kan worden uitgesproken.

Deze vraag is door de rechtbank in Den Haag zelf aan het Europese Hof voorgelegd. Zonder het antwoord van het Europese Hof af te wachten, meent de voorzieningenrechter dat een grensoverschrijdend verbod door een nationale rechter in een kortgedingprocedure vooralsnog wel mag worden uitgesproken. Dit standpunt is opmerkelijk omdat de Duitse rechter in Düsseldorf juist vanwege deze onduidelijkheid zijn bevoegdheid tot Duitsland heeft beperkt ten aanzien van het uitspreken van een verbod. Juist nu het voorlopige maatregelen betreft, zou terughoudendheid van de voorzieningenrechter op zijn plaats zijn.

 

BS, MR