Een enigszins andere redenering

24-10-2011 Print this page



B9 10321

. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 18 oktober 2011, KG ZA 10-1057, Indorata-Servicos & Great Lengths International S.R.L. tegen Balmain Hair Group B.V, c.s  (met dank aan F.I.S.A.L. van Velsen, FISAL IP Law).

Octrooirecht. EP eiser Indorata m.b.t. een ‘verbeterde werkwijze en inrichting voor het vergroten van haarvolume of -lengte’ (kort gezegd het aanbrengen van haarextensies). Het hof bekrachtigt het vonnis van de vzr. rechtbank Den Haag van 26 oktober 2010 (“de voorzieiningenrechter is tot hetzelfde oordeel gekomen op basis van een enigszins andere redenering.”)”. Het systeem van Balmain valt niet onder de beschermingsomvang het EP en inbreuk op het octrooi wordt niet aangenomen. Het nietigheidsverweer kan daardoor onbesproken blijven.

De inzendende advocaat bericht daarbij: “op de stelling van Indorata dat conclusie 14 (inrichtingsconclusie) niet aan de hand van een werkwijzeconclusie (conclusie 1) mag worden uitgelegd, geeft het Hof in r.o. 10 aan dat de maatregelen die in (werkwijze)conclusie 1 aan de 'kleefkant' worden toegeschreven (onder andere tijdelijke fixatie van het 'samenstel' in het hoofdhaar) ook in (inrichtings)conclusie 14 mogen en moeten worden ingelezen. Het Hof doet dat op grond van de beschrijving (waarin inrichting en werkwijze aan elkaar gelinkt zijn), maar ook op grond van art. 82 EOV (het vereiste van eenheid van uitvinding). Op basis van dit arrest is dus de stelling in te nemen dat bij de uitleg van conclusies van een octrooi mede gezichtspunt is dat aan het vereiste van artikel 82 EOV wordt recht gedaan.”

10. In de aanhef van beschrijving van EP 789 staat vermeld dat de ‘onderhavige uitvinding (….) betrekking heeft op een werkwijze voor de vergroting van haarvolume en op een samenstel van haarextensies ontworpen voor het gebruik bij deze werkwijze’. Dit is ook te lezen in de  in rov. 9 geciteerde passage van de beschrijving. Op blz. 17, regels 10-11 en 16-17 van de Nederlandse vertaling van EP 789 wordt gesproken over de ‘extensie-werkwijze en het gerelateerde extensiesamenstel‘ respectievelijk ‘samenstellingen van extensies om te worden gebruikt in de genoemde werkwijze’. Hieruit zal een vakman opmaken dat het de steller van het octrooischrift - conform het voorschrift van artikel 82 EOV- voor ogen heeft gestaan om een inrichting/samenstel te beschrijven die/dat bedoeld is voor toepassing in de werkwijze (vergelijk de punten 15 en 16 MvA/MVG-inc). Dit duidt er op dat aan de in de inrichtingsconclusie en de werkwijzeconclusie opgenomen termen en begrippen, waaronder ‘kleefkant‘, dezelfde betekenis moet worden toegekend en dat de daarin beschreven maatregelen dezelfde functies hebben.

15. De voorzieningenrechter is tot hetzelfde oordeel gekomen op basis van een enigszins andere redenering. Aan de vaststelling dat de kleefband tevens de hoofdhaarfixeerfunctie heeft, heeft zij de gevolgtrekking verbonden dat de steunband over een groter oppervlak dan ter plaatse van de haarextensies klevend moet zijn. Aan deze eis is, aldus de voorzieningenrechter, in het Balmain-systeem niet voldaan. In haar ‘conclusie van eis’ in hoger beroep, heeft Indorata betoogd dat op de steunband van het Balmain-systeem een coating aanwezig is die kleverig wordt bij een temperatuur van 170 C en dat deze klaafkant zich, anders dan de voorzieningenrechter heeft overwogen, wel degelijk uitstrekt buiten de contactpunten tussen de steunband en de uiteinden van de haarextensies. Balmain heeft betwist dat haar coating een kleefmiddel is (punt 45 MVA/MvG-inc). In haar systeem worden, zo stelt Ba1rnain, de haarextensies aan de steunband geplakt door middel van lijm die op de bevestigingsmiddelen is aangebracht, en niet door kleefstof aan de steunband. Wat hier verder van zij, genoemde nieuwe stelling van Indorata in haar ‘conclusie van eis’ in het hoger beroep kan haar niet baten omdat daarmee onaangetast blijft dat in het Balmain-systeem de steunband met (beweerde) kleefkant door de positionneur wordt omsloten, zodat die kleefkant niet de functie vervult (of kan vervullen) om de steunband aan het hoofdhaar vast te zetten.

18. Het beroep dat Indorata in appel op equivalentie heeft gedaan, is beperkt tot de stelling dat het toepassen van lijm aan de bevestigingsmiddelen ter bevestiging van de extensies aan de steunband/het folie, zoals volgens Bailmain in haar systeem gebeurt, equivalent is aan het daarvoor toepassen van een kleeflaag op de steunband als beschreven in EP 789. Of dit zo is, is echter niet relevant nu is geoordeeld dat het Balrnaimsysteem in ieder geval niet voldoet aan het kenmerk van conclusie 14 van EP 789, dat er een kleefkant is met de functie om het hoofdhaar te fixeren en niet is gesteld dat er in het systeem van Balmain in zoverre sprake is van een equivalents maatregel.

19. Al het voorgaande brengt met zich dat het systeem van Balmain niet onder de beschermingsomvang van conclusie 14 van EP 789 valt, en evenmin onder de beschermingsomvang van de daarvan afhankelijke conclusies 15, 16, 19, 21 en/of 23 Derhalve zijn de vorderingen van Indorata niet toewijsbaar en kunnen haar grieven niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden.

Lees het arrest hier. (Zie ook: Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 mei 2010).