FRAND? Huawei/ZTE in de nationale rechtspraktijk

24-08-2017 Print this page
B915087

MP nummer 4, september 2017, p. 19-25, G.J. van Midden en D.M. Mulder: "In dit artikel gaan de auteurs in op de IE-rechtelijke figuur van standaard essentiële octrooien (SEO’s) en de rol die het mededingingsrechtelijke leerstuk van misbruik van machtspositie daarbij speelt. Voor SEO’s geldt dat gebruikers van de desbetreffende technologie een licentie tegen fair, reasonable and non-discriminatory (FRAND) voorwaarden, moeten kunnen afnemen.

 

1. FRAND licenties

 

Met zijn arrest van 16 juli 2015 in de zaak Huawei/ZTE heeft het Hof van Justitie van de EU een belangrijke koerswijziging ingeleid op het gebied van ‘FRAND licenties’ en het leerstuk van misbruik van machtspositie, neergelegd in artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het gaat hierbij om licenties op standaard essentiële octrooien (SEO’s) die rusten op gestandaardiseerde technologieën. SEO-houders zijn op grond van het mededingingsrecht gehouden deze licenties tegen “fair, reasonable and non-discriminatory” (ofwel: FRAND) voorwaarden te verstrekken. Waar voorheen de tendens was dat op de partij die van de technologie van een SEO gebruik wilde maken de verplichting rustte om actief de octrooihouder te verzoeken een licentie te verstrekken, is met het Huawei/ZTE-arrest de bal bij de octrooihouder gelegd. Pas wanneer de SEO-houder de inbreukmaker c.q. de licentievrager in kennis heeft gesteld van het feit dat hij gebruik maakt van geoctrooieerde technologie en heeft aangegeven bereid te zijn een licentieovereenkomst onder FRAND-voorwaarden te sluiten, maakt deze octrooihouder, aldus het Hof, geen misbruik van zijn machtspositie door een verbodsvordering in rechte in te stellen. Bovendien mag de SEOhouder deze vordering in rechte pas instellen, indien de vermeend inbreukmaker het SEO blijft gebruiken en niet met bekwame spoed en te goeder trouw gevolg geeft aan het aanbod van de octrooihouder om te onderhandelen over een licentieovereenkomst op FRAND voorwaarden. Er rust dus ook op de licentienemer een verplichting zich welwillend op te stellen.

 

In verschillende landen, waaronder Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, staan partijen in nationale procedures nu voor de vraag hoe de in Huawei/ZTE geformuleerde toets moet worden toegepast. Met name speelt de vraag, die het Hof van Justitie nog open heeft gelaten, hoe moet worden beoordeeld of een aanbod FRAND is.

 

In dit artikel zullen wij, na de achtergronden te hebben geschetst van SEO’s, FRAND en het arrest in de Huawei/ZTE-zaak, mogelijke antwoorden op deze vraag verkennen aan de hand van nationale rechtspraak. Daarbij komt bewijslastverdeling in FRAND-zaken aan de orde; de vraag welke kaders het mededingingsrecht geeft om te bepalen wat FRAND is; en de vraag of de te hanteren FRAND-prijs één vaststaande prijs is of ook bandbreedte kan zijn. (meer)"

Lees het volledige artikel via OpMaat.