Het toevoegen van een afkorting is niet van toegevoegde waarde

15-03-2012 Print this page

B9 10943. HvJ EU, 15 maart 2012, gevoegde zaken C-90/11 & C-91/11, Alfred Strigl tegen Deutsches Patent- und Markenamt & Securvita tegen Öko-Invest / Deutsches Patent- und Markenamt (prejudiciële vragen Bundespatentgericht).

Merkenrecht. Aardig geformuleerd door AG Jääskinen: “In deze zaken wordt het Hof verzocht om zijn rechtspraak over merken aan te vullen.” In de gevoegde hoofdgedingen bestaan de litigieuze woordmerken uit verschillende elementen. Deze merken, in casu Multi Markets Fund MMF en NAI – Der Natur-Aktien-Index, bestaan beide uit een beschrijvende woordcombinatie die wordt voorafgegaan dan wel gevolgd door een lettercombinatie (afkorting) die afzonderlijk beschouwd niet-beschrijvend is en die overeenstemt met de beginletters van de woorden van de woordcombinatie. Het Hof oordeelt dat het toevoegen van een afkorting niet van toegevoegde waarde is.

Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht: Artikel 3, lid 1, sub b en c, van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten dient aldus te worden uitgelegd dat het van toepassing is op een woordmerk dat wordt gevormd door nevenschikking van een beschrijvende woordcombinatie en een lettercombinatie die afzonderlijk beschouwd niet-beschrijvend is, wanneer deze lettercombinatie door het relevante publiek wordt waargenomen als de afkorting van deze woordcombinatie doordat deze lettercombinatie uit de beginletters van de woorden van de woordcombinatie bestaat, en het betrokken merk aldus in zijn geheel kan worden opgevat als een combinatie van beschrijvende benamingen of afkortingen, die bijgevolg elk onderscheidend vermogen mist.

Lees het arrest hier.