Het tussen de puntjes staande gedeelte

06-07-2011 Print this page

B9 9895. Gerechtshof Amsterdam, 5 juli 2011, LJN: BR0246 (klaagsite neurochirurg)

Persoonsdomeinnaam. Klaagsite over neurochirurg (zie ook B9 9821, ‘Klaagsite’ over, gezien de gebruikte teksten en data, precies dezelfde medicus). Naar het voorlopig oordeel van het hof makende ernst van de beschuldigingen, het gebrek aan feitelijke onderbouwing, en het feit dat de beschuldigingen staan op een website met de eigennaam van Y in de naam, dat het belang van Y bij verwijdering van de beschuldigingen, naar het voorlopig oordeel van het hof, zwaarder weegt dan het belang van X om aandacht te vragen voor (het verzwijgen van) medische fouten.

In het verlengde hiervan acht het hof het registreren van de domeinnaam website en het lanceren van de onderhavige website, met als kennelijk doel om onder een groot publiek, waaronder, zo valt uit de keuze van de naam van de website af te leiden,  met name relaties en patiënten van Y, (lichtvaardige) beschuldigingen ten aanzien van Y bekend te maken, voorshands eveneens onrechtmatig.

In citaten:

4.1  Kort gezegd gaat het in deze procedure om de vraag of aannemelijk is dat [X] onrechtmatig handelt jegens Y doordat zij op de door X in het leven geroepen website Y beschuldigt van zeer ernstige strafbare feiten, en aldus  -naar de stelling van Y-  zijn eer en goede naam aantast. Vaststaat dat het tussen de puntjes staande gedeelte in de domeinnaam website gelijkluidend is aan Y roepnaam en achternaam.

4.7  In het onderhavige geval gaat het om zeer ernstige beschuldigingen, te weten dat Y zich schuldig gemaakt zou hebben aan – onder meer – fraude, mishandeling, het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, het achterlaten van een hulpbehoevende in nood en doodslag c.q. moord op termijn, door het bewust en met opzet weigeren van adequate medische begeleiding. Daarbij is – zoals de rechtbank onbestreden heeft vastgesteld – een foto van Y opgenomen, met een zwart balkje voor de ogen.

4.9  Naar het voorlopig oordeel van het hof kan, wat er ook zij van de vraag of Y X tijdens het eenmalige consult op een juiste wijze heeft gediagnosticeerd en of hij haar lichamelijk lijden had kunnen doen verminderen, gezien het voorgaande niet gezegd worden dat voornoemde ernstige beschuldigingen steun vinden in de feiten. Dat er anderszins steun voor die beschuldigingen kan worden gevonden, heeft X niet aannemelijk gemaakt. X heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat de beschuldigingen dat Y de doofpot van medische fouten handhaaft, disfunctionerende vakbroeders dekt, en slachtoffers van medische fouten aan hun lot overlaat, steun vinden in het feitenmateriaal. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat al voormelde beschuldigingen lichtvaardig zijn gedaan. Het hof merkt nog op dat de beschuldigingen met name gebaseerd zijn op het feit dat Y X niet heeft willen behandelen. De voorzieningenrechter heeft in rechtsoverweging 4.11 echter onbestreden vastgesteld dat Y wel, conform het verzoek en de doorverwijzing van X revalidatiearts D, het door D verzochte advies over medicatie en behandelperspectieven heeft opgesteld en zowel aan D en X heeft doen toekomen. Daarbij komt dat X niet heeft gesteld dat, en om welke reden, zij zich vervolgens niet – als zij het niet met dat advies eens was – kon wenden tot een andere neuroloog. Niet valt dan ook in te zien dat het gestelde nalaten om haar te behandelen een zeer ernstige misstand is, zoals X stelt en Y betwist. Blijkens haar stellingen neemt X het Y zeer kwalijk dat hij niet heeft gereageerd op twee brieven van haar en dat hij in het tijdschrift Medisch Contact van 28 mei 2009 heeft gereageerd op een in een eerdere aflevering van dat tijdschrift gepubliceerd artikel van X. Dit vormt echter geen onderbouwing van, noch een rechtvaardiging voor, de geuite beschuldigingen, zodat het hof hierop verder niet zal ingaan.

4.12  Naar het voorlopig oordeel van het hof maakt het voorgaande, in samenhang bezien, – waarbij het hof met name gewicht toekent aan de ernst van de beschuldigingen, het gebrek aan feitelijke onderbouwing, en het feit dat de beschuldigingen staan op een website met de eigennaam van Y in de naam – dat het belang van Y bij verwijdering van de onder 4.2 aangehaalde beschuldigingen, naar het voorlopig oordeel van het hof, zwaarder weegt dan het belang van X om aandacht te vragen voor (het verzwijgen van) medische fouten.

4.13  In het verlengde hiervan acht het hof het registreren van de domeinnaam website en het lanceren van de onderhavige website, met als kennelijk doel om onder een groot publiek, waaronder – zo valt uit de keuze van de naam van de website af te leiden – met name relaties en patiënten van Y, (lichtvaardige) beschuldigingen ten aanzien van Y bekend te maken, voorshands eveneens onrechtmatig. Nu de website enkel is gewijd aan verdachtmakingen jegens Y en niet is gesteld noch aannemelijk is geworden dat X (dan wel stichting) de website voor enig ander doel wenst te gebruiken en dat de relaties en patiënten van Y daarbij niet zullen worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen die afbreuk doen aan zijn integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam, is ook de vordering om (aan de domeinnaamhouder en de exploitanten van zoekmachines te verzoeken om) de website website van het internet te verwijderen en verwijderd te houden, toewijsbaar.
 Ook wanneer ervan moet worden uitgegaan dat stichting thans rechthebbende op de domeinnaam website is (hetgeen X stelt en Y in hoger beroep betwist), maakt dat het voorgaande niet anders. Vaststaat dat de domeinnaam geregistreerd is door X (op dat moment was stichting nog niet opgericht), dat X enig bestuurslid van stichting is, en uit dien hoofde als enige bij machte is om de website te verwijderen. Het hof volgt dan ook de voorzieningenrechter in haar oordeel dat (ook) X onrechtmatig handelt door het onrechtmatig gebruik van de domeinnaam website te laten voortduren en in haar beslissing om de vordering tot verwijdering van de website en de gewraakte passages jegens X (evenals de vordering om een verzoek daartoe in te dienen bij de domeinnaamhouder) toe te wijzen. Het hof passeert dan ook het verweer van X dat Y niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen.

Lees het arrest hier.