Laattijdig ingestelde nietigheidsprocedure in oppositieprocedure niet té laat

05-05-2022 Print this page
Auteur:
Birgit Kunst-Verboon
B916371
(Met dank aan Adee Keppy en Rutger Stoop, Brinkhof)

Merkenrecht. PwC (inmiddels Taxolutions) heeft op 4 april 2019 een aanvraag voor een merkregistratie ingediend van het merk TAXMARC. Haufe-Lexware heeft hierop een oppositie ingesteld op basis van haar oudere woord-/beeldmerk X TAXMAN. Op 24 november 2020 werd de oppositie toegewezen. PwC stelt beroep in tegen deze beslissing op 20 januari 2021 en op 5 maar 2021 stelt zij een nietigheidsactie in tegen het oudere merk en vraagt schorsing aan van de oppositieprocedure in afwachting van de beslissing in de nietigheidsprocedure.

 

De Kamer van Beroep wijst de schorsing af omdat de nietigheidsprocedure in hun ogen te laat was ingesteld, namelijk ná het eerste oordeel in de oppositieprocedure en dan ook nog eens drie maanden nadat de beslissing bekend was gemaakt. De kamer van Beroep wijst het beroep tegen de beslissing van de oppositiekamer, af.

 

Het Gerecht fluit nu de Kamer van Beroep terug. De Kamer had de schorsing niet mogen afwijzen alleen omdat de nietigheidsprocedure laat was ingesteld. Ook wanneer het verzoek laat wordt ingediend moet dat verzoek gedegen afgewogen worden. Uit de uitspraak van de Kamer van Beroep blijkt niets van een degelijke beoordeling. In het bijzonder heeft zij nagelaten een analyse te maken van de kans van slagen van de vordering tot nietigverklaring en of die vordering had kunnen leiden tot een beslissing die gevolgen zou hebben gehad, hetgeen in casu niet bij voorbaat kon worden uitgesloten. Daarbij was de schorsing op tijd ingediend omdat het verzoek tot schorsing werd ingediend voordat de gronden van beroep in oppositie werden ingediend.

 
Het besluit van de Kamer van Beroep moet in zijn geheel nietig worden verklaard, aangezien de nietigheidsprocedure en de daaraan verbonden schorsing van de procedure voorafgaat aan de beslissing in beroep. 

 

ECLI:EU:T:2022:270 - T-619/21