Noot Paul Geerts bij Kogellagers en Mk advokaten/MBK Rechtsanwälte

25-01-2021 Print this page
B916140

geertsgroter.pngPaul Geerts, annotatie bij HvJ EU, Kogellagers (IEPT20200430) en Mk advokaten/MBK Rechtsanwälte (IEPT20200702).

 

"1. De inbreukcriteria onder art. 5 lid 1 sub a en b (oud) MRl vereisen dat een derde (i) gebruik maakt van het merk of overeenstemmend teken in (ii) het economisch verkeer.[1] Beide vereisten staan in de hier te bespreken arresten centraal. Uit al eerder gewezen jurisprudentie blijkt dat het Hof beide vereisten ruim uitlegt.

 

2. Wel is het zo dat het Hof aan het gebruik een ondergrens heeft gesteld.[2] Het gebruik van een teken impliceert dat de betrokken marktdeelnemer het teken in het kader van zijn eigen commerciële communicatie gebruikt en dat sprake is van een actieve gedraging.

 

3. In het Google/Louis Vuitton-arrest is beslist dat het gebruik van een teken op zijn minst impliceert dat de betrokken marktdeelnemer het teken in het kader van zijn eigen commerciële communicatie gebruikt.[3] Daar zal al snel sprake van zijn. Uitzonderingen zijn echter denkbaar. Zo stond in het Google/Louis Vuitton-arrest de vraag centraal in hoeverre het opslaan van een sleutelwoord of keyword door een zoekmachine, bestaande uit een merk, en het op basis daarvan zorgen voor weergave van een opgegeven advertentie als gebruik van het merk moet worden beschouwd. Het Hof van Justitie besliste dat de beheerder van een internetzoekmachine geen gebruik van het merk maakt. Hoewel die beheerder zijn klanten de mogelijkheid biedt gebruik te maken van het merk, gebruikt hij dat merk echter niet in het kader van zijn eigen commerciële communicatie. Hij zorgt slechts voor de technische voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van het teken.[4] In navolging van het Google/Louis Vuitton-arrest heeft het Hof verder beslist dat het louter afvullen van blikjes die al zijn voorzien van het merk van de merkhouder evenmin als gebruik van het teken aangemerkt kan worden.[5] De tussenpersoon die in opdracht van de importeur de geïmporteerde goederen enkel in opslag heeft, maakt ook geen gebruik van het merk.[6]

 

4. Belangrijk is verder dat de gebruikshandeling een actieve gedraging vereist, alsook een rechtstreekse of indirecte controle over de handeling waarin het gebruik bestaat. Wanneer iemand in een internetadvertentie wordt genoemd als gebruiker van het merk, maar die advertentie niet door hem geplaatst is, of, indien de advertentie ooit wel door hem geplaatst was, maar vervolgens ondanks zijn verzoek tot doorhaling, geplaatst blijft, leidt dit tot de conclusie dat diegene het merk niet gebruikt. Onder dergelijke omstandigheden verricht de adverteerder geen actieve handeling en heeft hij bovendien geen rechtstreekse of indirecte controle over de handeling waarin het gebruik bestaat. Hij maakt geen gebruik van het merk. Handelingen van andere ondernemers, zoals die van beheerders van websites die op eigen initiatief en buiten het medeweten en zonder toestemming van de adverteerder de betreffende advertentie op hun websites weergeven, kunnen niet aan de adverteerder worden toegerekend.[7]"

 

Lees de volledige noot hier

 

[1] Beide arresten zijn gewezen onder vigeur van art. 5 van de oude Merkenrichtlijn 2008/95. Die richtlijn is met ingang van 15 januari 2019 ingetrokken en vervangen door Merkenrichtlijn 2015/2436. De inhoud van art. 5 Merkenrichtlijn 2008/95 is thans grotendeels en in gewijzigde vorm opgenomen in art. 10 Merkenrichtlijn 2015/2436. Hetgeen in beide onderhavige arresten ten aanzien van art. 5 Merkenrichtlijn 2008/95 is beslist, geldt ook voor art. 10 Merkenrichtlijn 2015/2436. Zie in dit verband r.o. 4 uit het mk advokaten/MBK Rechtsanwälte-arrest.

[2] Zie voor voorbeelden van gebruikshandelingen, de niet limitatieve opsomming van art. 5 lid 3 (oud) MRl.

[3] HvJ EU 23 maart 2010, NJ 2012/523 m.nt. J.H. Spoor, BIE 2010/79 m.nt. M.R.F. Senftleben, IER 2010/82 m.nt. E.A.M. Quanjel-Schreurs (Google/Louis Vuitton) IEPT20100323.

[4] De adverteerder die als sleutelwoord een merk kiest, maakt daarentegen wel gebruik van het merk.

[5] HvJ EU 15 december 2011, IER 2012/41 m.nt. A.M.E. Verschuur (Red Bull/Winters) IEPT20111215.

[6] HvJ EU 16 juli 2015, IER 2015/44 m.nt. F. Eijsvogels (Top Logistics) IEPT20150716; HvJ EU 2 april 2020, IER 2020/24 m.nt. M. Bronneman (Coty/Amazon) IEPT20200402.

[7] HvJ EU 3 maart 2016, NJ 2017/120 m.nt. Ch. Gielen (Daimler) IEPT20160303. Uit r.o. 17 van dit arrest blijkt dat het opzetten van dergelijke websites een wijdverspreide commerciële praktijk is.