Prejudiciële vraag over het (enkel) in opslag hebben van inbreukmakende merkproducten

25-10-2018 Print this page
B915538

Zaak C-524/18 - Coty Germany. Prejudiciële vraag. Bundesgerichtshof – Duitsland.

 

Merkenrecht. Samenvatting van minbuza.nl: “Verzoekster verkoopt parfums. Verweersters behoren tot het Amazonconcern. […] Op 8 mei 2014 bestelde een testkoper van verzoekster via de internetsite amazon.de een door de verkoopster OE (hierna: „verkoopster”) met de aantekening “Verzending door Amazon” aangeboden parfum Davidoff Hot Water EdT 60 ml. In het kader van het programma “Verzending door Amazon” had de eerste verweerster de derde verweerster belast met de opslag van de waar van deze verkoopster. Na door verzoekster in gebreke te zijn gesteld op grond dat het daarbij was gegaan om niet-uitgeputte waar, heeft verkoopster een stakingsverklaring met boetebeding afgegeven. Verzoekster heeft de eerste verweerster bij brief van 2 juni 2014 gesommeerd tot teruggave van alle Davidoff Hot Water EdT 60 ml-parfum van verkoopster. De eerste verweerster heeft de advocaten van verzoekster een pakket met “Shipment Reference” TT0034894719 doen toekomen, dat 30 stuks van dit parfum bevatte. Nadat een andere tot het concern van verweersters behorende vennootschap had meegedeeld dat elf van de toegezonden 30 stuks uit de voorraad van een andere verkoper afkomstig waren, heeft verzoekster de eerste verweerster gesommeerd naam en adres van deze andere verkoper op te geven, [Or. 4] omdat bij 29 van de 30 parfums geen uitputting had plaatsgevonden. De eerste verweerster deelde vervolgens mee dat niet meer kon worden nagegaan uit welke goederenvoorraad de genoemde elf stuks afkomstig waren. Verzoekster beschouwt de handelwijze van de eerste en de derde verweerster als inbreuk op het merkenrecht en heeft de eerste verweerster via haar advocaat schriftelijk in gebreke gesteld. Daarbij heeft verzoekster onder andere geconcludeerd de eerste en de derde verweerster onder bedreiging van dwangmaatregelen te gelasten om na te laten de parfums in voorraad te hebben of te verzenden wanneer die niet door de merkhouder in de handel zijn gebracht en de eerste verweerster te veroordelen tot betaling van 1 973,90 EUR.”

 

[…]

 

Prejudiciële vraag:
"Heeft een persoon die voor een derde waren opslaat die het merkenrecht schenden, zonder van deze inbreuk op de hoogte te zijn, deze waren in voorraad met het oogmerk deze aan te bieden of in de handel te brengen, wanneer hij niet zelf maar alleen de derde voornemens is de waren aan te bieden of in de handel te brengen?”

 

Lees het volledige bericht hier.