Regel 21

Print this page

  weegschaal.png

 

Voor de opstelling of wijziging van de volgende Regels is unanimiteit vereist:

    i) regels opgesteld ingevolge artikel 5, eerste lid, letter a;
    ii) regels opgesteld ingevolge artikel 6, eerste lid, onder iii;
    iii) regels opgesteld ingevolge artikel 6, derde lid;
    iv) regels opgesteld ingevolge artikel 7, tweede lid, letter a, onder iii;
    v) Regel 8, punt 1, letter a;
    vi) deze Regel.
Gemeenschappelijke Verklaringen van de Diplomatieke Conferentie betreffende het Verdrag inzake Octrooirecht en het Reglement van Uitvoering van het Verdrag inzake Octrooirecht


1. Bij de aanneming van artikel 1, onder xiv, heeft de Diplomatieke Conferentie afgesproken dat de woorden „procedure voor het bureau” geen betrekking hebben op gerechtelijke procedures ingevolge de toepasselijke wetgeving.


2. ij de aanneming van artikel 1, onder xvii, artikel 16 en artikel 17, tweede lid, onder v, heeft de Diplomatieke Conferentie afgesproken dat:

1) De Algemene Vergadering van het PLT, indien van toepassing, tegelijkertijd met de vergaderingen van de Algemene Vergadering van het PCT wordt bijeengeroepen.

2) Met de Verdragsluitende Partijen van het PLT, indien van toepassing, overleg wordt gepleegd, op dezelfde wijze als met de Staten die partij zijn bij het PCT, met betrekking tot voorgestelde wijzigingen van Administratieve Instructies van het PCT.

3) De Directeur-Generaal aan de Algemene Vergadering van het PCT voorstelt dat Verdragsluitende Partijen van het PLT die geen partij zijn bij het PCT als waarnemers worden uitgenodigd bij de vergaderingen van de Algemene Vergadering van het PCT en bij vergaderingen van andere PCT-organen, indien van toepassing.

4) Wanneer de Algemene Vergadering van het PLT, ingevolge artikel 16, besluit dat een herziening, wijziging of aanpassing van het PCT van toepassing is ten behoeve van het PLT, de Algemene Vergadering in het specifieke geval kan voorzien in overgangsbepalingen ingevolge het PLT.


3. Bij de aanneming van artikel 6, vijfde lid, en artikel 13, derde lid, en de Regels 4 en 14, heeft de Diplomatieke Conferentie er bij de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom op aangedrongen haast te maken met de vorming van een digitale bibliotheek voor voorrangsdocumenten. Een dergelijk systeem levert voordelen op voor eigenaars van octrooien en voor anderen die toegang willen tot voorrangsdocumenten.


4. Teneinde de uitvoering van Regel 8, punt 1, letter a, van dit Verdrag te vergemakkelijken, verzoekt de Diplomatieke Conferentie de Algemene Vergadering van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) en de Verdragsluitende Partijen de ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen en landen met een overgangseconomie, nog vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag, extra technische bijstand te verlenen zodat zij hun verplichtingen ingevolge dit Verdrag kunnen nakomen.
Voorts dringt de Diplomatieke Conferentie er bij de geïndustrialiseerde landen met een markteconomie op aan dat zij, op verzoek en op basis van onderling overeengekomen voorwaarden, technische en financiële samenwerking aanbieden aan ontwikkelingslanden, aan de minst ontwikkelde landen en aan landen met een overgangseconomie.
De Diplomatieke Conferentie verzoekt de Algemene Vergadering van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom de voortgang van die samenwerking, zodra het Verdrag in werking is getreden, bij elke gewone zitting te bespreken en te evalueren.


5. Bij de aanneming van Regel 12, punt 5, onder vi, en Regel 13, punt 3, onder iv, heeft de Diplomatieke Conferentie afgesproken dat terwijl het passend is handelingen met betrekking tot procedures inter partes uit te sluiten van het in de artikelen 11 en 12 bedoelde uitstel, het wenselijk is dat de toepasselijke wetgeving van de Verdragsluitende Partijen voorziet in passend uitstel in die omstandigheden, met inachtneming van de concurrentiebelangen van derde partijen, alsmede met de belangen van anderen die geen partij zijn bij de procedure.


6. Overeengekomen werd dat de geschillen die tussen twee of meer Verdragsluitende Partijen rijzen betreffende de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag en het Reglement van Uitvoering hierbij, in der minne kunnen worden beslecht door middel van overleg of bemiddeling onder auspiciën van de Directeur-Generaal.