Regel 7

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Andere procedures ingevolge artikel 7, tweede lid, letter a, onder iii] De in artikel 7, tweede lid, letter a, iii, bedoelde andere procedures waarvoor een Verdragsluitende Partij niet de benoeming van een gemachtigde kan verlangen, zijn:
    i) de indiening van een afschrift van een eerdere aanvraag ingevolge Regel 2, punt 4;
    ii) de indiening van een afschrift van een eerder ingediende aanvraag ingevolge Regel 2, punt 5, letter b.


2. [Benoeming van een gemachtigde ingevolge artikel 7, derde lid]
a) Een Verdragsluitende Partij aanvaardt dat de benoeming van een gemachtigde aan het bureau wordt medegedeeld in:
    i) een aparte mededeling (hierna te noemen een „volmacht”), ondertekend door de aanvrager, eigenaar of andere belanghebbende en waarin de naam en het adres van de vertegenwoordiger zijn vermeld; of, ter keuze van de aanvrager,
    ii) het in artikel 6, tweede lid, bedoelde aanvraagformulier, dat door de aanvrager wordt ondertekend.
b) Een enkele volmacht volstaat, zelfs wanneer deze betrekking heeft op meer dan een aanvraag of octrooi van dezelfde persoon, of één of meer aanvragen en één of meer octrooien van dezelfde persoon, mits alle betrokken aanvragen en octrooien in de enkele volmacht zijn vermeld. Een enkele volmacht volstaat eveneens, zelfs wanneer deze, onder voorbehoud van de door de benoemde persoon aangegeven uitzonderingen, betrekking heeft op alle bestaande en toekomstige aanvragen of octrooien van die persoon. Het bureau kan verlangen dat, wanneer deze enkele volmacht op papier of op een andere door het bureau toegestane wijze is ingediend, hiervan een apart afschrift wordt ingediend voor elke aanvraag en elk octrooi waarop de volmacht betrekking heeft.


3. [Vertaling van de volmacht] Een Verdragsluitende Partij kan verlangen dat, indien de volmacht niet is gesteld in een door het bureau aanvaarde taal, deze vergezeld gaat van een vertaling.


4. [Bewijs] Een Verdragsluitende Partij kan alleen verlangen dat bij het bureau bewijs wordt ingediend wanneer het bureau redelijke grond voor twijfel heeft omtrent de waarheid van een aanduiding in één van de mededelingen zoals bedoeld in punt 2, letter a.


5. [Termijnen ingevolge artikel 7, vijfde en zesde lid] Onverminderd punt 6 bedragen de in artikel 7, vijfde en zesde lid, bedoelde termijnen ten minste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van de in artikel 7, vijfde lid, bedoelde kennisgeving.


6. [Uitzondering op de in artikel 7, zesde lid, bedoelde termijn] Wanneer een in artikel 7, vijfde lid, bedoelde kennisgeving niet is gedaan omdat gegevens die het bureau in staat stellen in contact te treden met de aanvrager, de eigenaar of een andere belanghebbende niet zijn ingediend, bedraagt de in artikel 7, zesde lid, bedoelde termijn ten minste drie maanden, te rekenen vanaf de datum van aanvang van de in artikel 7, vijfde lid, bedoelde procedure.