Artikel 22

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De overeenkomstsluitende lidstaten zijn gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor schade die door een inbreuk op het recht van de Unie door het Hof van Beroep is ontstaan, overeenkomstig het recht van de Unie inzake de niet-contractuele aansprakelijkheid van de lidstaten voor schade veroorzaakt door hun nationale gerechten die het recht van de Unie schenden.

2. Een vordering tot schadevergoeding tegen de overeenkomstsluitende lidstaat waar de eiser zijn woonplaats of zijn hoofdvestiging of, bij gebreke daarvan, zijn vestiging heeft, wordt ingesteld bij de bevoegde instantie van die overeenkomstsluitende lidstaat. Indien de eiser geen woonplaats of hoofdvestiging noch, bij gebreke daarvan, een vestiging heeft in een overeenkomstsluitende lidstaat, kan de vordering tegen de overeenkomstsluitende lidstaat waar het Hof van Beroep zetelt, worden ingesteld bij de bevoegde instantie van die overeenkomstsluitende lidstaat.
De bevoegde instantie past de lex fori, met uitzondering van het internationaal privaatrecht, toe op alle vragen die niet door het recht van de Unie of deze overeenkomst worden geregeld. De eiser heeft recht op het volledige bedrag aan schadevergoeding dat is toegekend door de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende lidstaat waartegen de vordering was ingesteld.

3. De overeenkomstsluitende lidstaat die schadevergoeding heeft betaald, kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 37, derde en vierde lid, aanspraak maken op een evenredige bijdrage van de andere overeenkomstsluitende lidstaten. Het Bestuurscomité stelt nadere regels vast voor de bijdragen van de overeenkomstsluitende lidstaten uit hoofde van dit lid.

 

Engelse versie op IP-PorTal