Bijlage I

Print this page

Nationale bevoegdheidsregels bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2

 

- in Bulgarije: artikel 4, lid 1, punt 2, van het Wetboek betreffende het internationaal privaatrecht;


- in Tsjechië: Wet nr. 91/2012 betreffende het internationaal privaatrecht, met name artikel 6;


- in Denemarken: artikel 246, leden 2 en 3, van de wet op de burgerlijke rechtsvordering (lov om rettens pleje);


- in Duitsland: artikel 23 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung);


- in Estland: artikel 86 (rechtsbevoegdheid op de plaats waar vermogensbestanddelen zich bevinden) van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Tsiviilkohtumenetluse seadustik), voor zover de vordering geen verband houdt met het vermogen van de betrokkene; Artikel 100 (vordering tot beëindiging van de toepassing van standaardbedingen) van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, voor zover de vordering moet worden ingesteld bij het gerecht in het bevoegdheidsgebied waarvan het standaardbeding werd toegepast;


- in Griekenland: artikel 40 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Κώδικας Πολιτικής Δικονομίας);


- in Frankrijk: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);


- in Kroatië: artikel 54 van de Wet inzake het oplossen van wetsconflicten met de regelgeving van andere landen in bepaalde betrekkingen;


- in Ierland: de bepalingen inzake de bevoegdheid gebaseerd op een het geding inleidend stuk dat wordt betekend of meegedeeld aan de verweerder die tijdelijk in Ierland verblijft;


- in Italië: de artikelen 3 en 4 van Wet 218 van 31 mei 1995;


- in Cyprus: artikel 21, lid 2, van de Wet op de rechterlijke organisatie nr. 14 van 1960, zoals gewijzigd;


- in Letland: artikel 27 en artikel 28, leden 3, 5, 6 en 9, van de Wet inzake de burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums);


- in Litouwen: artikel 783, lid 3, artikel 787 en artikel 789, lid 3, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilinio proceso kodeksas);


- in Luxemburg: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);


- in Hongarije: artikel 57 van Wetsdecreet nr. 13 van 1979 inzake het internationaal privaatrecht (a nemzetközi magánjogról szóló 1979. évi 13. törvényerejű rendelet);


- in Malta: de artikelen 742, 743 en 744 van het Wetboek van organisatie en burgerlijke rechtsvordering - hfdst. 12 (Kodiċi ta' Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili - Kap. 12) en artikel 549 van het Handelswetboek - hfdst. 13 (Kodiċi tal-kummerċ - Kap. 13);


- in Oostenrijk: artikel 99 van de Wet op de rechterlijke bevoegdheid (Jurisdiktionsnorm);


- in Polen: artikel 11037, lid 4 en artikel 1110 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Kodeks postępowania cywilnego), voor zover daarin de rechterlijke bevoegdheid uitsluitend op grond van een van de volgende omstandigheden wordt vastgesteld: de verzoeker is een Poolse burger of heeft zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in Polen;


- in Portugal: artikel 63, lid 1, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Código de Processo Civil), voor zover het buitensporige gronden van bevoegdheid bevat, bijvoorbeeld dat de rechtbanken van de plaats waar zich het filiaal, het agentschap of een andere vestiging bevindt (in Portugal) bevoegd zijn wanneer de hoofdzetel (in het buitenland) de verweerder is, en artikel 10 van het Wetboek van rechtsvordering in arbeidszaken (Código de Processo do Trabalho), voor zover het buitensporige gronden van bevoegdheid bevat, bijvoorbeeld dat de rechtbanken van de woonplaats van de verzoeker bevoegd zijn in een uit een arbeidsovereenkomst voortvloeiende procedure die door een werknemer tegen een werkgever worden ingesteld;


- in Roemenië: de artikelen 1065-1081 van titel I „Internationale rechtsbevoegdheid van de Roemeense rechtbanken” van boek VII „Internationale burgerlijke rechtsvordering” van Wet nr. 134/2010 betreffende het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering;


- in Slovenië: artikel 48, lid 2, van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o mednarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 47, lid 2, van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Zakon o pravdnem postopku); artikel 58 van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o mednarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 59 van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Zakon o pravdnem postopku);


- in Slowakije: artikel 37 tot en met artikel 37e van Wet 97/1963 betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering;


- in Finland: artikel 18, lid 1, eerste en tweede alinea, van hoofdstuk 10 van het Wetboek van rechtsvordering (oikeudenkäymiskaari/rättegångsbalken);


- in Zweden: artikel 3, eerste alinea, eerste zin, van hoofdstuk 10 van het Wetboek van rechtsvordering (rättegångsbalken);


- in het Verenigd Koninkrijk: de bepalingen inzake de bevoegdheid die berust op:


a) de omstandigheid dat het gedinginleidend stuk aan de verweerder wordt betekend terwijl hij tijdelijk in het Verenigd Koninkrijk verblijft, of


b) de omstandigheid dat de verweerder goederen in het Verenigd Koninkrijk bezit, of


c) het beslag dat de eiser heeft gelegd op goederen die zich in het Verenigd Koninkrijk bevinden.

 

Engelse versie op IP-PorTal