2015 HvJEU

Print this page

IEPT20151210, HvJEU, El Corte Inglés v BHIM
Betekenis en mate van overeenstemming: begrip “overeenstemming” heeft zelfde betekenis bij de relatieve weigeringsgronden in artikel 8(1)(b) (overeenstemming met ouder merk voor soortgelijke waren of diensten) en artikel 8(5) GMeV (overeenstemming met een ouder bekend merk). Voor artikel 8(5) GMeV is een mindere mate van overeenstemming vereist dan artikel 8(1)(b)GMeV omdat slechts mogelijke samenhang met bekend merk en geen verwarring tussen merken vereist is. GEU oordeelde terecht dat enkel geringe begripsmatige overeenstemming onvoldoende was voor verwarringsgevaar ex artikel 8(1)(b) GMeV. GEU had vanwege geringe begripsmatige overeenstemming moeten onderzoeken of het publiek een verband met het oudere bekende merk legt in de zin van artikel 8(5) GMeV.


IEPT20151119, HvJEU, SBS Belgium

Geen mededeling aan het publiek bij “punt tot punt” doorgifte van programmadragende signalen aan distributeurs zonder dat die signalen tijdens en naar aanleiding van die doorgifte toegankelijk zijn voor het publiek, en die distributeurs de signalen vervolgens naar hun respectievelijke abonnees sturen, tenzij de tussenkomst van de betrokken distributeurs een louter technisch middel is.

IEPT20151112, HvJEU, Hewlett-Packard v Reprobel
Wegens verschil in te compenseren schade dient bij ‘billijke compensatie’ een onderscheid gemaakt te worden tussen (i) reprografische reproducties door willekeurig welke gebruiker en (ii) privékopieën zonder commercieel oogmerk op willekeurig welke drager door een natuurlijke persoon. Billijke compensatie bij reprografische reproductie. Wegens verschil in te compenseren schade dient bij ‘billijke compensatie’ een onderscheid gemaakt te worden tussen (i) enkel reprografische reproducties door willekeurig welke gebruiker en (ii) reprografische reproducties die ook kwalificeren als privékopieën zonder commercieel oogmerk op willekeurig welke drager door een natuurlijke persoon. Billijke compensatie mag niet aan uitgevers worden toegekend indien deze niet verplicht zijn de auteurs daar, zelfs maar indirect, aanspraak op te laten maken. Billijke compensatie mag niet worden geïnd via ongedifferentieerd systeem dat ook (i) reproducties van bladmuziek of (ii) inbreukmakende reproducties uit ongeoorloofde bronnen betreft. Systeem ter financiering van de billijke compensatie dat (a) een aan reproductie voorafgaande forfaitaire vergoeding bij het in de handel brengen van het apparaat combineert met (b) een evenredige vergoeding achteraf op basis van een eenheidsprijs, dient mechanismen te bevatten die corrigeren voor “overcompensatie”, waarbij (i) de voorafgaande forfaitaire vergoeding niet uitsluitend gebaseerd mag zijn op de reproductiesnelheid van het apparaat, (ii) het voor de evenredige vergoeding achteraf irrelevant dient te zijn of de betrokken al dan niet heeft meegewerkt, en (iii) het gecombineerde systeem terugbetalingsmechanismen dient te bevatten die complementaire toepassing van het criterium van de daadwerkelijke schade en het criterium van de forfaitair vastgestelde schade ten aanzien van de verschillende categorieën van gebruikers mogelijk maken.


IEPT20151029, HvJEU, Freistaat Bayern v Verlag Esterbauer
Geografische gegevens die door een derde uit een topografische kaart worden gelicht met het oog op de vervaardiging en de commerciële exploitatie van een andere kaart kunnen na deze verrichting nog voldoende informatieve waarde hebben om te worden aangemerkt als ‘zelfstandige elementen’ van een ‘databank’ in de zin van die bepaling.

IEPT20151022, HvJEU, BGW v Scholz
Ondergeschiktheid van nevengeschikte lettercombinatie? In Securvita-arrest  (IEPT20120315) is geen algemene regel van ondergeschiktheid gegeven voor een lettercombinatie die de beginletter van elk woord van de woordcombinatie waaraan zij nevengeschikt is herhaalt. Perspectief relevant publiek varieert naar gelang wordt beoordeeld of een teken beschrijvend is dan wel of verwarringsgevaar bestaat.Verwarringsgevaar mogelijk tussen ouder merk dat bestaat uit lettercombinatie en jonger merk dat die lettercombinatie overneemt met toevoeging van beschrijvende woordcombinatie waarvan beginletters door publiek als afkorting van de lettercombinatie worden waargenomen.

IEPT20151021, HvJEU, New Media Online
Videofilms van korte duur op subdomein van krantenwebsite kunnen vallen onder programma-begrip richtlijn audiovisuele mediadiensten. Hoofddoel van videodienst bij krantenwebsite hangt af van vraag of video’s autonome inhoud en functie hebben ten opzichte van de journalistieke activiteit van de website, en niet enkel een onlosmakelijke aanvulling hierop zijn.

IEPT20151006, HvJEU, Schrems v Data Protection Commissioner
Bestaan van een beschikking van de Commissie dat een derde land waarborgen voor een passend niveau van bescherming van doorgegeven persoonsgegevens biedt, staat niet in de weg aan onderzoek door nationale toezichthouder of dat derde land waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt. Beschikking van de Commissie dat de VS een passend beschermingsniveau van doorgegeven persoonsgegevens waarborgen (Safe Harbor) ongeldig.

IEPT20151006, HvJEU, Ford v Wheeltrims
Fabrikant van reserveonderdelen en accessoires voor auto’s die zonder toestemming een merkteken op zijn waren aanbrengt, kan geen beroep doen op modelrechtelijke reparatieclausule ex artikel 14 Modellenrichtlijn en artikel 110 Gemeenschapsmodellenverordening: genoemde bepalingen voorzien niet in afwijking van bepalingen uit Merkenrichtlijn en Gemeenschapsmerkenverordening, met doelstelling om onvervalste mededinging te beschermen is reeds bij totstandkoming van die richtlijn en verordening rekening gehouden, nationale rechter kan het merkenrecht bovendien volgens vaste rechtspraak niet beperken op een wijze die verder gaat dan de beperkingen die voortvloeien uit de Merkenrichtlijn zelf.

IEPT20151006, HvJEU, Seattle Genetics v Patentamt
Begrip “datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen in de Gemeenschap” uit artikel 13(1) Verordening ABC Geneesmiddelen wordt bepaald door Unierecht. "Datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen in de Gemeenschap” is de datum waarop het besluit tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen, ter kennis is gebracht aan de adressaat ervan.

IEPT20150916, HvJEU, Nestlé v Cadbury
Voor nietigheid vormmerk vereist dat één van de drie nietigheidsgronden volledig van toepassing is. Voor technische uitkomst noodzakelijke vorm van de waar ziet alleen op het functioneren van de waar en niet op de vervaardiging daarvan. Inburgering: aanvrager moet bewijzen dat betrokken kringen de waar of dienst, wanneer deze uitsluitend wordt aangeduid met dit merk, zien als afkomstig van een bepaalde onderneming.

 

IEPT20150903, HvJEU, Iron & Smith v Unilever
Bekend ouder Gemeenschapsmerk: vereist is bekendheid in aanmerkelijk deel EU grondgebied, mogelijk één enkele lidstaat, niet noodzakelijk het gebied van het jonger nationale merk.Criteria inzake normaal gebruik van het Gemeenschapsmerk irrelevant voor oordeel over bekendheid. Houder van ouder Gemeenschapsmerk dat bekend is in aanmerkelijk deel van grondgebied van Unie kan zich verzetten tegen jonger nationaal merk, ook indien bekendheid ontbreekt bij relevante publiek van lidstaat waar inschrijving jonger nationaal merk is verzocht: (a) indien commercieel niet te verwaarlozen deel van publiek het oudere gemeenschapsmerk kent en in verband brengt met jongere merk en daadwerkelijk inbreuk wordt gemaakt, dan wel (b) indien sprake is van een ernstig gevaar dat inbreuk zich in de toekomst voordoet.

IEPT20150716, HvJEU, Huawei v ZTE

Houder FRAND-octrooi maakt geen misbruik van machtspositie door inbreukvordering in te stellen wanneer hij de vermeende inbreukmaker in kennis heeft gesteld van de inbreuk, een schriftelijk aanbod van een licentie onder FRAND-voorwaarden heeft gedaan en de inbreukmaker het octrooi blijft gebruiken. Niet verboden voor houdster FRAND-octrooi met machtspositie om tegen vermeend inbreukmaker beroep tot verstrekken boekhoudkundige gegevens of tot schadevergoeding in te stellen.


IEPT20150716, HvJEU, Coty Germany v Stadtsparkasse

Art. 8(3) onder (e) Handhavingsrichtlijn verzet zich tegen nationale bepaling op grond waarvan bank zich onbeperkt en onvoorwaardelijk op bankgeheim mag beroepen om niet aan informatieverzoek te voldoen.

IEPT20150716, HvJEU, Top Logistics v Bacardi

Marktdeelnemer die zonder toestemming merkgoederen invoert en onder accijnsschorsingsregeling plaatst maakt “gebruik van een teken in het economisch verkeer”. Merkhouder kan zich op grond van artikel 5 Merkenrichtlijn verzetten tegen derde die van merk voorziene goederen zonder toestemming binnen de EER en het vrije verkeer brengt en vervolgens onder accijnsschorsingsregeling plaatst.

IEPT20150716, HvJEU, Diageo v Simiramida

Dat in lidstaat gegeven beslissing in strijd is met Unierecht, rechtvaardigt niet weigering beslissing te erkennen op grond van strijdigheid met openbare orde aangezochte lidstaat, indien onjuiste rechtstoepassing geen kennelijke schending van een rechtsregel van essentieel belang vormt. Onjuiste toepassing artikel 5(3) Merkenrichtlijn is geen kennelijke schending van een  rechtsregel van essentieel belang. Rechter moet bij onderzoek naar kennelijke schending openbare orde er rekening mee houden of rechtsmiddelen lidstaat van herkomst zijn uitgeput. Handhavingsrichtlijn van toepassing op proceskosten gemaakt in geding over erkenning beslissing uit andere lidstaat, waarin is vastgesteld dat beslag ter voorkoming inbreuk op IE-rechten onrechtmatig is.

IEPT20150625, HvJEU, Loutfi v AMJ Meatproducts
Bij beoordeling verwarringsgevaar tussen merken met Arabische woorden moet betekenis en uitspraak worden meegewogen indien relevante publiek basiskennis van geschreven Arabisch heeft.

IEPT20150625, HvJEU, STV v Vogel

Om in aanmerking te komen voor afwijking van verplichting om toestemming van kwekersrechthouder te krijgen dient billijke aanplantingsvergoeding binnen een termijn die afloopt aan het einde van het verkoopseizoen, dat wil zeggen uiterlijk op 30 juni na zaaidatum, te worden betaald.


IEPT20150624, HvJEU, Hotel Sava v Slovenië
Uitleg begrip “natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron” uit richtlijn 2009/54/EG: heeft betrekking op natuurlijk mineraalwater gewonnen uit een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten dat eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft, voor zover de kenmerken van dat water volgens de in bijlage I bij die richtlijn vermelde criteria bij al die natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten identiek zijn en constant blijven binnen natuurlijke schommelingen.

IEPT20150604, HvJEU, Teekanne
Misleiding indien etikettering of verpakking de aanwezigheid van een ingrediënt suggereert, terwijl uit ingrediëntenlijst de afwezigheid daarvan blijkt. Van uit te gaan dat een consument, wiens aankoopbeslissing door de productsamenstelling bepaald wordt, de ingrediëntenlijst voorafgaand aan die beslissing leest. Aanwezigheid ingrediëntenlijst sluit misleiding door etikettering niet uit.

IEPT20150521, HvJEU, Schräder v CPVO
Onderscheidbaar ras. GEU ten onrechte geoordeeld dat beginsel van ambtshalve onderzoek van de feiten (artikel 76 GKwV) geen toepassing vindt in procedure voor kamer van beroep. Geen vernietiging bestreden arrest: GEU heeft wel onderzocht of bewijselementen voldoen aan criteria van beginsel van ambtshalve onderzoek. Rekwirant heeft onvoldoende bewezen dat in kader van technisch onderzoek van het ras LEMON SYMPHONY niet was voldaan aan artikel 7 GKwV. GEU terecht maatregel van instructie afgewezen:  geen begin van bewijs aangedragen door rekwirant. Oordeel dat rekwirant geen bewijs van gebrekkigheid van technisch onderzoek voor verlening LEMON SYMPHONY heeft geleverd van feitelijke aard en niet toetsbaar. Aangezien eigenschap “groeivorm van de stengels” wordt vastgesteld door vergelijking met andere plantenrassen, is verfijning van de beschrijving onvermijdelijk zodra andere plantenrassen verschijnen.


IEPT20150513, HvJEU, Dimensione v Knoll

Voor inbreuk op distributierecht niet relevant dat na reclameaanbod geen eigendomsoverdracht van werk plaatsvindt. Auteursrechthebbende kan op grond van distributierecht verkoopaanbod of gerichte reclame verbieden, zelfs indien niet zou vaststaan dat het werk op grond van dit aanbod of deze reclame binnen de EU is gekocht, voor zover die reclame consumenten binnen de EU uitnodigt tot koop.


IEPT20150507, HvJEU, Voss of Norway v BHIM
Vormmerk voor drank.GEU heeft bewijslast onderscheidend vermogen niet omgekeerd maar heeft autonoom onderzoek gedaan. GEU heeft niet nagelaten te omschrijven wat de norm of gangbaar is in de sector van de waren waarvoor het betwiste merk is ingeschreven. GEU heeft terecht onderzocht of het betwiste merk op significante wijze afwijkt van de norm of wat gangbaar is in de betrokken sector. Onterecht gesteld dat GEU bij beoordeling onderscheidend vermogen niet totaalindruk heeft onderzocht. GEU heeft onderzoek van betrokken driedimensionale teken niet beperkt tot vergelijking van de vorm ervan met een tweedimensionaal merk. Dat GEU zou hebben overwogen dat merk waarvan elementen niet onderscheidend zijn geen onderscheidend vermogen kan hebben berust op onjuiste lezing arrest.

IEPT20150505, HvJEU, Spanje v Raad

Verordening Eenheidsoctrooi Vertaalregelingen heeft legitiem doel: talenregeling kan toegang tot het eenheidsoctrooi en tot het octrooistelsel als geheel gemakkelijker, minder kostbaar en meer rechtszeker maken. Aangezien geen vertaling in officiële taal lidstaat wordt verlangd, is de regeling geschikt om dit doel te bereiken. Verordening is evenredig: kosteneffectief en bewaart noodzakelijk evenwicht tussen belangen aanvragers eenheidsoctrooien en andere marktdeelnemers. Geen schending arrest Meroni/Hoge Autoriteit: Uniewetgever heeft geen uitvoeringsbevoegdheden gedelegeerd aan deelnemende lidstaten of aan het EOB. Artikel 118 VWEU juiste grondslag voor artikel 4 Verordening Eenheidsoctrooi Vertaalregelingen. Geen schending rechtszekerheidsbeginsel.

IEPT20150505, HvJEU, Spanje v Parlement en Raad

Administratieve procedure voorafgaand aan eenheidsoctrooi verenigbaar met Unierecht: stelt slechts voorwaarden eenheidswerking vast van reeds overeenkomstig EOV verleend octrooi. Verordening kon worden gebaseerd op artikel 118 (1) VWEU: geschikt om verschillen bij octrooibescherming te voorkomen en derhalve gericht op eenvormige bescherming. Geen misbruik van bevoegdheid. Vaststelling hoogte jaartaksen en aandeel in verdeling jaartaksen door lidstaten niet in strijd met artikel 291(2) VWEU: betreft uitvoering van juridisch bindende Unierechtelijke handeling in de zin van artikel 291(1) VWEU, welke door lidstaten moeten worden uitgevoerd. Geen schending arrest Meroni/Hoge Autoriteit: Uniewetgever heeft geen uitvoeringsbevoegdheden gedelegeerd aan deelnemende lidstaten of aan het EOB. Hof in artikel 263 VWEU procedure niet bevoegd zich over rechtmatigheid van door lidstaten gesloten internationale overeenkomst of handeling nationale autoriteit uit te spreken.  


IEPT20150416, HvJEU, Nemzeti v UPC

Eenmalige verstrekking onjuiste informatie door handelaar aan slechts één consument is “misleidende handelspraktijk”. Als sprake is van oneerlijke handelspraktijk hoeft niet te worden nagegaan of praktijk in strijd is met vereisten van professionele toewijding

IEPT20150326, HvJEU, C More Entertainment v Sandberg

Uitsluitende recht van omroeporganisaties als bedoeld in artikel 3(2) onder d) Auteursrechtrichtlijn kan door nationaal recht worden uitgebreid tot mededelingen aan het publiek bij live-uitzendingen van sportevenementen op internet, mits dit de bescherming van het auteursrecht onverlet laat

IEPT20150319, HvJEU, Mega Brands v BHIM
Louter beschrijvend woordelement kan dominerend zijn. GEU heeft ten onrechte geen rekening gehouden met cijfer “4” in “MAGNET 4” in beoordeling van verwarringsgevaar met woordmerk en beeldmerk “MAGNEXT”. Schending motiveringsplicht GEU door niet te motiveren waarom het “MAGNET” als dominerend heeft aangemerkt en het cijfer “4” niet heeft meegenomen in haar beoordeling

IEPT20150312, HvJEU, Actavis v Boehringer

Als basisoctrooi een conclusie bevat voor een product met een werkzame stof die als enige het voorwerp van de uitvinding vormt, waarvoor reeds een ABC is verkregen, geen ABC mogelijk voor een latere conclusie van dit octrooi voor een product met een samenstelling van deze werkzame stof en een andere substantie.

IEPT20150305, HvJEU, Copydan v Nokia

Artikel 5(2)(b) Auteursrechtrichtlijn verzet zich niet tegen regeling voor billijke compensatie voor multifunctionele dragers als geheugenkaarten voor mobiele telefoons, ongeacht of het privé kopiëren de voornaamste functie van deze dragers is, mits een van de functies van deze dragers, de houders ervan in staat stelt deze dragers voor dit doel te gebruiken. Regeling voor billijke compensatie bij levering dragers die kunnen worden benut voor kopieën voor privégebruik (zoals geheugenkaarten voor mobiele telefoons), maar niet voor bestanddelen die hoofdzakelijk zijn bestemd om kopieën voor privégebruik op te slaan (zoals de interne geheugens van mp3-spelers) toegestaan, mits deze categorieën niet vergelijkbaar zijn of het verschil in behandeling gerechtvaardigd is. Producenten en importeurs die geheugenkaarten voor mobiele telefoons verkopen kunnen worden verplicht  om de billijke compensatie te betalen, indien zij niet weten of eindverwervers particulieren of  handelaren zijn. Lidstaten mogen betalingsplichtigen in bepaalde gevallen vrijstellen van de betaling van de billijke compensatie, indien schade voor rechthebbenden minimaal is. Indien lidstaat elk recht van rechthebbenden om reproducties van hun werken voor privégebruik toe te staan heeft uitgesloten, schept toestemming rechthebbende voor gebruik geen verplichting tot betaling billijke compensatie. Gebruik technische voorzieningen niet van invloed op verplichting tot betaling van billijke compensatie voor privékopieën die daarmee gemaakt zijn. Geen billijke compensatie voor reproducties vervaardigd vanaf onrechtmatige bronnen. Billijke compensatie mogelijk voor reproducties van beschermde werken vervaardigd door natuurlijke persoon vanaf of met behulp van een inrichting van een derde.


IEPT20150226, HvJEU, Christie’s France v SNA

Volgrechtvergoedingsplichtige mag met koper overeenkomen dat de kosten van het volgrecht geheel of gedeeltelijk door de koper worden afgedragen, voor zover deze contractuele regeling geen enkel gevolg heeft voor de verplichtingen en verantwoordelijkheid van de volgrechtvergoedingsplichtige.


IEPT20150212, HvJEU, Merck v Sigma
Houder octrooi of ABC niet verplicht zijn voornemen om zich tegen de voorgenomen invoer te verzetten kenbaar te maken voordat hij zich op zijn rechten uit de eerste alinea van specifiek mechanisme uit Toetredingsakte 2003 beroept. Tweede alinea van specifiek mechanisme verhindert de houder van een octrooi of ABC om zich tegen parallelimport van geneesmiddelen die zijn ingevoerd en op de markt gebracht te verzetten voordat zijn voornemen hiertoe kenbaar is gemaakt. Kennisgeving van voornemen tot invoer moet worden gericht aan houder octrooi of ABC: elke persoon die wettig over de aan de houder van het octrooi of het ABC verleende rechten beschikt. Persoon die betrokken geneesmiddel wil invoeren niet verplicht om zelf hiervan kennis te geven aan houder octrooi of ABC, mits hij in de kennisgeving duidelijk kan worden geïdentificeerd.

IEPT20150122, HvJEU, Hejduk v EnergieAgentur
Rechter lidstaat waarin vermeende inbreukmakende website kan worden geraadpleegd bevoegd als rechter van plaats waar schade is ingetreden. Aangezochte rechter slechts bevoegd ten aanzien van schade in eigen lidstaat.

IEPT20150122, HvJEU, Allposters v Pictoright

Geen uitputting distributierecht bij wijziging van de drager van de afbeelding, zoals van papier naar canvas, wanneer de gewijzigde zaak materieel niet gelijk is aan de met toestemming in het verkeer gebrachte zaak, mede omdat anders rechthebbenden mogelijkheid tot passende beloning voor die distributievorm wordt ontnomen

IEPT20150115, HvJEU, Forsgren v Patentamt
ABC in beginsel mogelijk wanneer werkzame stof covalent is gebonden aan andere werkzame stoffen van een geneesmiddel. Geen ABC mogelijk voor werkzame stof waarvan effect niet onder therapeutische indicaties VHB valt. Dragerproteïne die door middel van een covalente binding is geconjugeerd aan een polysaccharide-antigeen slechts “werkzame stof” als is aangetoond dat zij eigen farmacologisch, immunocologisch of metabolisch effect heeft dat valt onder therapeutische indicaties VHB.

IEPT20150115, HvJEU, Air Berlin v Bundesverband
Bij elektronisch boekingssysteem voor luchtdiensten in Unie moet steeds de definitieve prijs bij iedere prijsvermelding worden aangegeven en voor iedere luchtdienst waarvan de prijs wordt weergegeven

IEPT20150115, HvJEU, Ryanair v PR Aviation
Dwingendrechtelijke bescherming van rechtmatig gebruiker door Databankenrichtlijn alleen van toepassing indien sprake is van een beschermde databank, zodat databankenrichtlijn zich niet tegen verdergaande contractuele gebruiksbeperkingen bij een onbeschermde databank verzet