Artikel 13

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Onverminderd de eventuele beperkingen die de Lid-Staten overeenkomstig artikel 14, lid 3, tweede streepje, van de basisverordening hebben opgelegd, mag het oogstprodukt van een ras waarvoor een communautair kwekersrecht is verleend, niet zonder voorafgaande toestemming van de houder van het bedrijf waarop het is verkregen, worden weggevoerd om voor aanplanting te worden verwerkt, tenzij de landbouwer:

a) passende maatregelen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat het produkt na verwerking identiek is met het produkt vóór verwerking; en

b) erop toeziet dat de verwerking daadwerkelijk wordt uitgevoerd door een loonwerker die diensten, bestaande in de verwerking van het oogstprodukt voor aanplanting, verricht, welke
— hetzij overeenkomstig op grond van het algemeen belang vastgestelde wettelijke bepalingen van de betrokken Lid-Staat in een register is opgenomen, hetzij zich er jegens de landbouwer toe heeft verbonden deze werkzaamheid, wat betreft rassen waarvoor een communautair kwerkersrecht is verleend, aan te melden bij het bevoegde lichaam dat te dien einde in deze Lid-Staat is opgericht, aangewezen of gemachtigd, hetzij door een officiële instantie, hetzij door een organisatie van houders, landbouwers of loonwerkers, om vervolgens in een door voornoemd bevoegd lichaam opgestelde lijst te worden opgenomen, en

— zich er jegens de landbouwer toe heeft verbonden eveneens passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat het produkt na verwerking identiek is met het produkt vóór verwerking.

2. De Lid-Staten kunnen met het oog op het opstellen van een lijst van loonwerkers, zoals in lid 1 bedoeld, eisen inzake vakbekwaamheid vaststellen waaraan de loonwerkers moeten voldoen.

3. De in lid 1 bedoelde registers en lijsten worden gepubliceerd of ter beschikking van de organisaties van houders, landbouwers en loonwerkers gesteld.

4. De in lid 1 bedoelde lijsten worden uiterlijk op 1 juli 1997 opgesteld.