Artikel 3

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De uit het bepaalde in artikel 14 van de basisverordening voortvloeiende bevoegdheden en verplichtingen van de houder, zoals in deze verordening nader omschreven, met uitzondering van het recht op een bedrag uit hoofde van de in artikel 5 bedoelde billijke vergoeding, waarvan de hoegrootheid reeds kan worden vastgesteld, zijn niet vatbaar voor overdracht aan anderen. In geval van overdracht van het communautaire kwekersrecht overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van de basisverordening behoren ze evenwel tot de bevoegdheden en verplichtingen waarop deze overdracht betrekking heeft.


2. De in lid 1 bedoelde bevoegdheden kunnen geldend worden gemaakt door individuele houders, door verschillende houders gezamenlijk of door een in de Gemeenschap op communautair, nationaal, regionaal of lokaal niveau opgerichte organisatie van houders. Een organisatie van houders kan slechts namens haar leden handelen, en uitsluitend namens die leden welke de organisatie daartoe schriftelijk last hebben gegeven. Namens de organisatie treden hetzij een of meer van haar vertegenwoordigers, hetzij door haar gemachtigde accountants op, die handelen binnen de grenzen van hun bevoegdheid.


3. Een vertegenwoordiger van de houder of van een organisatie van houders of een gemachtigde accountant moet:

a) zijn woonplaats, zijn zetel of een vestiging in de Gemeenschap hebben;

b) door de houder of de organisatie schriftelijk zijn gemachtigd; en

c) bewijzen dat aan de onder a) en b) vastgestelde voorwaarden is voldaan, hetzij aan de hand van relevante, door houders gepubliceerde of aan organisaties van landbouwers verstrekte informatie, hetzij anderszins, en op verzoek een afschrift van de onder b) bedoelde schriftelijke machtiging overleggen aan iedere landbouwer ten aanzien van wie hij de bevoegdheden doet gelden.