Artikel 56

Print this page

1. Een vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring van het Uniemerk kan bij het Bureau worden ingesteld:
a) in de gevallen bedoeld in de artikelen 51 en 52, door iedere natuurlijke of rechtspersoon, alsmede iedere groepering die opgericht is om de belangen van fabrikanten, producenten, dienstverrichters, handelaars of consumenten te behartigen en die overeenkomstig het daarvoor geldende recht bevoegd is in eigen naam in rechte op te treden;
b) in de gevallen bedoeld in artikel 53, lid 1, door de in artikel 41, lid 1, bedoelde personen;
c) in de gevallen bedoeld in artikel 53, lid 2, door de houders van de in die bepaling genoemde oudere rechten of de personen die krachtens de Uniewetgeving of het nationale recht van de betrokken lidstaat bevoegd zijn deze rechten te doen gelden.

2. De vordering moet schriftelijk worden ingesteld en met redenen omkleed zijn. Zij wordt pas geacht te zijn ingesteld na betaling van de taks.

3. Een vordering tot vervallen- of nietigverklaring is niet ontvankelijk wanneer op een vordering met hetzelfde voorwerp en op dezelfde grond en aangaande dezelfde partijen door het Bureau of door een rechtbank voor het Uniemerk als bedoeld in artikel 95 bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing uitspraak ten gronde is gedaan.