Regel 12b

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Het onafhankelijke orgaan binnen de Kamers van Beroep Eenheid (het „Presidium van de kamers van beroep”) bestaat uit de President van de kamers van beroep, die als voorzitter optreedt, en twaalf leden van de kamers van beroep, van wie zes voorzitters en zes leden.


2. Alle leden van het Presidium worden gekozen door de voorzitters en de leden van de kamers van beroep voor twee zittingsjaren. Indien het Presidium niet volledig kan worden samengesteld, worden de vacante zetels bezet door aanwijzing van voorzitters en leden met de hoogste anciënniteit.


3. Het Presidium:
a. stelt het reglement voor de verkiezing en aanwijzing van zijn leden vast;
b. stelt, onverminderd de regelingen die in overeenstemming met artikel 10, tweede lid, onderdeel c, en artikel 33, tweede lid, onderdeel b, zijn aangenomen, een gedragscode voor de leden en voorzitters van de kamers van beroep en van de Grote Kamer van beroep vast, die door de Raad van Bestuur dient te worden goedgekeurd;
c. adviseert de President van de kamers van beroep over voorstellen tot wijziging van het reglement voor de procesvoering van de kamers van beroep en van de Grote Kamer van beroep;
d. adviseert de President van de kamers van beroep over aangelegenheden betreffende het functioneren van de Kamers van Beroep Eenheid in het algemeen.

4. Voorafgaand aan het begin van elk zittingsjaar verdeelt het Presidium, uitgebreid tot alle voorzitters, de taken over de kamers van beroep. In deze samenstelling beslist het over geschillen ter zake van de taakverdeling tussen twee of meer kamers van beroep. Het uitgebreide Presidium wijst de gewone en plaatsvervangende leden van de afzonderlijke kamers van beroep aan. Elk lid van een kamer van beroep kan als lid van meerdere kamers van beroep worden aangewezen. Waar nodig kunnen deze maatregelen in de loop van het desbetreffende zittingsjaar worden gewijzigd.

5. Het Presidium kan slechts rechtsgeldig beslissen indien ten minste vijf van zijn leden aanwezig zijn, onder wie in elk geval de President van de kamers van beroep of diens plaatsvervanger, alsmede de voorzitters van twee kamers van beroep. Indien het de taken genoemd in het vierde lid betreft, dienen negen leden aanwezig te zijn, onder wie in elk geval de President van de kamers van beroep of diens plaatsvervanger, alsmede de voorzitters van drie kamers van beroep. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen; indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter of diens plaatsvervanger de doorslag. Onthouding geldt niet als stem.

6. De Raad van Bestuur kan aan de kamers van beroep bevoegdheden verlenen op grond van artikel 134a, eerste lid, onderdeel c.