Regel 12d

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De voorzitter van de Grote Kamer van beroep zal bij zijn benoeming tevens worden benoemd als rechtsgeleerd lid van de kamers van beroep.

2. Na delegatie door de President van het Europees Octrooibureau oefent de President van de kamers van beroep het recht uit de leden, met inbegrip van de voorzitters, van de kamers van beroep en de leden van de Grote Kamer van beroep voor te dragen voor benoeming door de Raad van Bestuur, alsmede het recht te worden geraadpleegd over hun herbenoeming (artikel 11, derde lid) en over de benoeming en herbenoeming van externe rechtsgeleerde leden (artikel 11, vijfde lid).

3. De President van de kamers van beroep oefent het recht uit te worden geraadpleegd bij herbenoemingen, zoals vervat in het tweede lid, door bij de Raad van Bestuur een met redenen omkleed oordeel, met inbegrip van een evaluatie van het functioneren van het betreffende lid of de betreffende voorzitter, in te dienen. De criteria voor de evaluatie van het functioneren worden door de President van de kamers van beroep vastgesteld in overleg met de ingevolge Regel 12c, eerste lid, ingestelde Commissie. Onder voorbehoud van een positief oordeel en een positieve evaluatie van het functioneren, en met inachtneming van het aantal posten ingevolge artikel 11, derde lid, dat beschikbaar is in de aangenomen begroting voor de Kamers van Beroep Eenheid, worden de leden, met inbegrip van de voorzitters, van de kamers van beroep en de leden van de Grote Kamer van beroep, herbenoemd aan het einde van hun termijn van vijf jaar voorzien in artikel 23, eerste lid.