Benelux-Gerechtshof over uitleg artikel 13C(1) Beneluxwet

08-02-2012 Print this page
IEPT19890626, BenGH, Isover v Isoglass

Merkenrecht. Als vertaling ex artikel 13C Beneluxwet (thans artikel 2.20(4) BVIE kan niet gelden een teken dat wordt gevormd door een voorstelling van zodanige aard dat moet worden aangenomen dat het publiek dat een Benelux taal spreekt, haar spontaan zal aanduiden door middel van een of meer tot de woordenschat van die taal behorende woorden, ook niet indien die woorden de vertaling vormen van het in een van de andere talen luidende merk waarop de merkhouder zijn aanval baseert. Artikel 13C(1) Beneluxwet enkel van toepassing als  aanvallend merk bestaat uit hetzij een of meer woorden die elk, in de vorm waarin dat woord of die woorden in het depot van dat merk zijn opgenomen, deel uitmaken van de woordenschat van een Benelux taal of uit woord dat zelf niet tot deze woordenschat behoort, maar is samengesteld uit woorden die elk als een zelfstandig woord wel van die woordenschat deel uitmaken. Artikel 13C Beneluxwet niet van toepassing wanneer merk bestaat uit samengesteld woord dat niet tot woordenschat van een Benelux taal behoort en tenminste een van de samenstellende delen evenmin als een zelfstandig woord van die woordenschat deel uitmaakt. Begrip ‘vertaling in een ander dezer talen’ ex artikel 13C(1) betreft niet een als zodanig niet tot de woordenschat van die andere taal behorend samengesteld woord waarvan niet alle samenstellende delen als een zelfstandig woord tot deze woordenschat behoren. Rechter die oordeelt dat aangevallen teken vertaling betreft ex artikel 13C(1) heeft geen beoordelingsvrijheid ten aanzien van de vraag of dat teken met het merk overeenstemt.

 

IEPT19890626, BenGH, Isover v Isoglass