Geen matiging volledige proceskostenveroordeling (€ 4.916,67) bij vastgestelde schade van € 68,94

06-12-2016 Print this page
IEPT20161130, Rb Den Haag, Calvin Klein
(Met dank aan Gie van den Broek, LXA The Law Firm)

Calvin Klein heeft belang bij vorderingen jegens verkoper namaakondergoed ondanks erkenning inbreuk en toezegging verkoop te staken: geen onthoudingsverklaring met boetebeding getekend. Schadevergoeding vastgesteld op door gedaagde gestelde winst van €68,94. Proceskostenveroordeling ex artikel 1019h Rv van € 4.916,67 niet gematigd: niet in strijd met redelijkheid en billijkheid.

 

MERKENRECHT - PROCESRECHT

 

Calvin Klein is houder van onder meer een Benelux woord/beeldmerk en een Uniewoord/beeldmerk “CALVIN KLEIN”. Gedaagde heeft onder de naam “Fashion from Best” op Marktplaats ondergoed aangeboden dat van Calvin Klein zou zijn. Volgens Calvin Klein is sprake van merkvervalsingen. Zij vordert daarom onder meer een inbreukverbod.

 

Gedaagde erkent dat zij inbreuk heeft gemaakt op de merkrechten van Calvin Klein. Zij heeft toegezegd dit niet meer te doen en in de CvA informatie over het verkochte ondergoed verstrekt. Hierdoor zou Calvin Klein volgens gedaagde geen belang meer hebben bij haar vorderingen. De rechtbank verwerpt dit verweer. De inbreuk op de merken staat vast. Nu er geen onthoudingsverklaring versterkt met een boete is getekend, heeft Calvin Klein in beginsel belang bij toewijzing van het gevorderde verbod. De vordering ten aanzien van het Uniemerk is daarom toewijsbaar, maar Calvin Klein heeft volgens de rechtbank geen afzonderlijk belang bij een inbreukverbod ten aanzien van het identieke Beneluxmerk.

 

Nu de merkinbreuk vaststaat moet gedaagde de geleden schade vergoeden. Calvin Klein heeft de stelling dat gedaagde meer dan zes stuks ondergoed heeft verkocht en de door haar gestelde schade van € 50 per verkocht item onvoldoende onderbouwd. De rechtbank gaat daarom uit van de stelling van gedaagde dat haar winst € 68,94 was en begroot de schade op dat bedrag. Gedaagde moet opgave doen van namen en adressen van alle leveranciers van de inbreukmakende producten.

 

Calvin Klein vordert een vergoeding van de proceskosten ex artikel 1019h Rv. Gedaagde betoogt dat deze kosten moeten worden gecompenseerd c.q. gematigd. De kostenveroordeling zou kort gezegd onbillijk zijn. De rechtbank stelt voorop dat de billijkheid zich niet tegen een volledige proceskostenveroordeling verzet, enkel en alleen omdat gedaagde – die wist dat zij geen origineel Calvin Klein ondergoed verkocht – zich niet realiseerde dat zij met die verkoop onrechtmatig handelde. Dat de inbreuk een beperkte omvang heeft staat er niet aan in de weg dat Calvin Klein zo nodig via een procedure maatregelen treft tegen die inbreuk en de daarvoor te maken kosten kan vorderen. Voorts wordt overwogen dat Calvin Klein gedaagde eerst heeft gesommeerd en heeft getracht het geschil te schikken voor een bedrag van € 2.500, waarbij is gewezen op de mogelijkheid van een volledige proceskostenveroordeling. Gedaagde was niet bereid hier op in te gaan. Ook de overige verweren tegen de kostenveroordeling worden afgewezen. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 4.916,67.

 

IEPT20161130, Rb Den Haag, Calvin Klein

 

Lees het vonnis hier.