Onvoldoende bewijs voor 'verzadiging van de stand van de techniek'

13-04-2017 Print this page
IEPT20170216, GEU, Antrax It v EUIPO

Modellenrecht. Beroep tegen de nietigverklaring van betwiste modellen.

Het beroep wordt verworpen. De kamer van beroep is weliswaar uitgegaan van een verkeerde datum maar heeft verder op juiste wijze beoordeeld of er sprake is van verzadiging van de techniek. Verzoekster heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat er sprake is van verzadiging van de stand van de techniek in de relevante periode. Bovendien heeft verzoekster niet voldoende aangetoond welke bewijzen voldoende relevant en beslissend zijn om het standpunt van de kamer van beroep te wijzigen. Tot slot heeft de kamer van beroep niet beginselen van goede procesorde geschonden zoals het motiverings- en vertrouwensbeginsel.

69. Ook al heeft de kamer van beroep ten onrechte geoordeeld dat de catalogi van 2004 en 2006 geen betrekking hadden op de voor haar beoordeling relevante jaren, zij heeft immers niettemin de moeite genomen om deze catalogi te onderzoeken en om – op basis van andere feitelijke elementen – vast te stellen dat deze niet volstonden als bewijs van een verzadiging van de stand van de techniek. Tevens heeft zij in punt 40 van de bestreden beslissingen erop gewezen dat de uittreksels van de catalogi van 2004 (Tubor) en van 2006 (The Radiator Company) ontoereikend waren wat het aantal weergegeven modellen betreft, en dat daarin niet het volledige assortiment van de door deze fabrikanten opgenomen producten waren opgenomen (twee modellen in de catalogus van Tubor, drie modellen in die van The Radiator Company) alsook dat de afbeeldingen in de catalogus van 2006 van The Radiator Company (modellen „Volcano” en „Volcano Verticale”) van slechte kwaliteit waren. Voorts heeft zij voor haar vaststelling dat de overgelegde catalogusuittreksels slechts op vijf fabrikanten betrekking hadden, wel degelijk rekening gehouden met de catalogi 2004 en 2006. De kamer van beroep heeft geoordeeld dat meer samenhangende en nauwkeuriger bewijzen hadden moeten worden overgelegd, zoals andere catalogi en bewijsstukken betreffende de producten van een groot aantal concurrerende ondernemingen, verklaringen van deskundigen van de sector, verklaringen van verenigingen van associaties van fabrikanten en consumenten, catalogi en prijslijsten van de grote distributeurs die actief zijn in de referentiesector en, ten slotte, de resultaten van onderzoeken en studies van derde vennootschappen, maar dat verzoekster slechts enkele foto’s had overgelegd uit vijf catalogi van ondernemingen die radiatoren vervaardigen. Bovendien heeft de kamer van beroep in punt 44 van de bestreden beslissingen onderstreept dat een aantal modellen van de catalogi visueel verschilden van de andere verstrekte voorbeelden, inzonderheid bepaalde modellen uit de catalogus van 2006 van The Radiator Company, waarbij zij aldus heeft aangegeven dat deze voorbeelden niet relevant waren om aan te tonen dat er modellen bestaan die grote gelijkenissen vertonen met die welke aan de orde zijn, en dus evenmin als bewijs van een verzadiging van de stand van de techniek. Deze overwegingen, betreffende de ontoereikendheid van het aantal bewijzen en het ontbreken van relevante bewijzen, gelden ook voor de beoordeling van de verzadiging van de stand van de techniek op de datum van de aanvraag tot inschrijving van de betwiste gemeenschapsmodellen.

Lees het arrest hier.