Overeenstemming tussen Red Bull en BULLDOG-merken opgeheven door begripsmatige verschil

15-03-2017 Print this page
IEPT20170314, Hof Den Haag, Red Bull v Bulldog
(Met dank aan Lars Bakers, BINGH Advocaten)


Geen overeenstemming tussen Red Bull-merk en woordmerk ‘THE BULLDOG’: de visuele overeenstemming is niet groot, de auditieve overeenstemming is uiterst gering en het begripsmatige verschil is zodanig dat de overeenstemming tussen de merken daardoor volledig wordt opgeheven. Ook geen overeenstemming tussen het Red Bull-merk en de BULLDOG-woord/beeldmerken: de mate van visuele en begripsmatige overeenstemming ligt hier nog lager.

 

MERKENRECHT

 

Dit langlopende merkenrechtelijke geschil tussen Red Bull en Leidseplein Beheer betreft het hierboven weergegeven Red Bull-merk versus twee BULLDOG-woord/beeldmerken alsmede het woordmerk 'THE BULLDOG'.

 

Bij vonnis van 17 januari 2007 (IEPT20070117), besliste de rechtbank Amsterdam dat er geen, althans onvoldoende overeenstemming tussen het Red Bull-merk en de BULLDOG-merken bestaat om te kunnen spreken van verwarring of een verband. Bij arrest van 2 februari 2010 (IEPT20100202) heeft het hof Amsterdam dat vonnis vernietigd en de vorderingen van Red Bull toegewezen op grond van inbreuk ‘sub c’ omdat er zodanige overeenstemming zou zijn dat het publiek een verband zal leggen. Tegen dit arrest heeft Leidseplein Beheer cassatie ingesteld waarna de Hoge Raad bij arrest van 3 februari 2012 (IEPT20120203): (i) de klacht dat het hof heeft verzuimd in te gaan op de stelling dat het onderscheidend vermogen van het element ‘bull’ is verwaterd gegrond heeft verklaard, (ii) heeft gesteld dat het hof blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting (dan wel ontoereikende motivatie) door de auditieve en begripsmatige gelijkenis niet in zijn globale beoordeling te betrekken en (iii) een prejudiciële vraag heeft gesteld aan het Hof van Justitie over de uitleg van het begrip ‘geldige reden’. Het Hof van Justitie heeft bij arrest van 6 februari 2014 (IEPT20140206) antwoord gegeven waarna de Hoge Raad bij arrest van 13 februari 2015 (IEPT20150213) het arrest van het hof Amsterdam heeft vernietigd en verwezen naar het hof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing.

 

Het hof Den Haag overweegt dat het bij de vraag of er overeenstemming bestaat tussen het Red Bull-merk en de BULLDOG-merken neer komt op een globale beoordeling waarbij de merken in visueel, auditief en begripsmatig opzicht met elkaar dienen te worden vergeleken. Het hof gaat er bij deze beoordeling veronderstellende wijs vanuit dat het element ‘bull’ niet is verwaterd. Herhaald wordt dat het hof Amsterdam alleen heeft gekeken naar de visuele overeenstemming en heeft vastgesteld hier sprake van is, (uitsluitend) hierin bestaande dat het element ‘bull’ in beide merken voorkomt. Ook heeft het hof Amsterdam overwogen dat de woorden ‘Krating-Daeng’, die in een klein lettertype onder het Red Bull-merk zijn opgenomen, in het visuele totaalbeeld ondergeschikt zijn waardoor het publiek het ‘enkele’ woordmerk ‘Red Bull’ zal zien, waarbij het element ‘Bull’ het meest onderscheidend is. Deze overwegingen van het hof Amsterdam zijn volgens het hof Den Haag in cassatie niet of vergeefs bestreden door Leidseplein Beheer, waardoor het hof deze tot uitgangspunt neemt voor haar verdere beoordeling.

 

Vervolgens behandelt het hof afzonderlijk de overeenstemming tussen het Red Bull-merk en het BULLDOG-woordmerk en de overeenstemming tussen het Red Bull-merk en de BULLDOG-woord/beeldmerken, te beginnen met het woordmerk. Het hof stelt vast dat tussen het Red Bull-merk en het woordmerk ‘THE BULLDOG’, blijkend uit de bovengenoemde overwegingen van het hof Amsterdam een zekere mate van visuele overeenstemming bestaat, doordat in beide het element ‘Bull’ aanwezig is. Deze overeenstemming is volgens het hof echter niet groot te achten nu de stierafbeelding en de woordelementen ‘Krating-Daeng’ en ‘Red’, ook al zijn zij minder onderscheidend dan het element ‘Bull’, niet uit het Red Bull-merk kunnen worden weggedacht. Deze elementen ontbreken in alle BULLDOG-merken. In het woordmerk ‘THE BULLDOG’ legt het (in het Red Bull-merk ontbrekende) element ‘dog’ volgens het hof vrijwel net zo veel gewicht in de schaal als het element ‘Bull’ en is ook het element ‘The’ in visueel opzicht niet verwaarloosbaar.

 

Wat betreft de auditieve overeenstemming stelt het hof dat ook de woorden ‘Krating-Daeng’ worden uitgesproken, waardoor de auditieve overeenstemming, uitsluitend bestaande uit het gemeenschappelijke element ‘Bull’, aanmerkelijk geringer is dan de (al niet grote) visuele overeenstemming. 

 

Vervolgens stelt het hof wat betreft de begripsmatige overeenstemming dat het woord ‘Bulldog’ een vaste en duidelijke betekenis heeft, namelijk een hond(enras), terwijl het publiek het Red Bull-merk zal opvatten als verwijzing naar een (rode) stier of (rode) stieren. Gezien de verschillen tussen beide dieren is er volgens het hof geen sprake van een bergripsmatige band. De door Red Bull aangedragen stellingen dat door het woordelement ‘bull’ het concept stier ook in de BULLDOG-merken herkenbaar blijft en het feit dat beide sterke agressieve dieren zijn, worden niet aanvaard. Voor het begripsmatige verschil is volgens het hof bovendien bevestiging te vinden in een door Red Bull aangedragen rapport waarin slechts een verwaarloosbaar percentage van het publiek aan ‘stier’ dacht bij het waarnemen van het element ‘bulldog’. Het begripsmatige verschil is volgens het hof zelfs zodanig dat de niet grote respectievelijk uiterst geringe visuele en auditieve overeenstemming tussen beide merken daardoor volledig wordt opgeheven. Onder verwijzing naar het Picasso/Picaro-arrest van het Hof van Justitie (IEPT20060112) stelt het hof dat de gemiddelde consument als gevolg van het grote begripsmatige verschil ook in visueel en auditief opzicht geen overeenstemming tussen het Red Bull-merk en woordmerk ‘THE BULLDOG’ zal waarnemen. 

 

Wat betreft  de overeenstemming tussen het Red Bull-merk en de BULLDOG-woord/beeldmerken stelt het hof dat de begripsmatige verschillen hier groter zijn dan bij het woordmerk, omdat het begrip ‘hond’ door de afbeelding daarvan nog duidelijker tot uiting is gebracht. Ook de visuele overeenkomst is volgens het hof kleiner omdat de beeldelementen uit de BULLDOG-woord/beeldmerken volstrekt niet lijken op de beeldelementen uit het Red Bull-merk. Hierdoor geldt volgens het hof voor de BULLDOG-woord/beeldmerken in nog sterkere mate dan voor het woordmerk ‘THE BULLDOG’ dat er geen sprake is van overeenstemming met het Red Bull-merk.

 

Nu overeenstemming ontbreekt kan volgens het hof, onder verwijzing naar het Ajax/Promosports-arrest van de Hoge Raad (IEPT20150220), de beoordeling van verwarringsgevaar of het bestaan van een verband achterwege blijven. De op merkinbreuk gestoelde vorderingen van Red Bull worden zijn derhalve volgens het hof niet toewijsbaar.  De slotsom luidt dat het hof het bestreden vonnis van de rechtbank Amsterdam (IEPT20070117), bekrachtigt en Red Bull veroordeelt in de proceskosten van € 104.001,80.   

 

IEPT20170314, Hof Den Haag, Red Bull v Bulldog

 

ECLI:NL:GHDHA:2017:561