Geen spoedeisend belang bij vernietiging kort geding vonnis na reeds verstrekte inzage

14-06-2017 Print this page
IEPT20170411, Hof Amsterdam, Reckitt v Poo Pourri

Geen spoedeisend belang bij vernietiging vonnis voorzieningenrechter met betrekking tot reeds verstrekte inzage. Ten overvloede wordt geoordeeld dat voorzieningenrechter de inzage terecht heeft toegewezen: art. 843a Rv lid 4 vereist niet dat alle andere bewijsmogelijkheden zijn uitgeput of ontbreken. Poo Pourri heeft geen belang bij inzage in andere dan reeds verstrekte stukken: niet behoorlijk onderbouwd welke onbeslagen stukken onder Reckitt berusten bij inzage waarvan Poo Pourri rechtmatig belang zou hebben. Grieven tegen beloop proceskostenveroordeling en toepassing indicatietarief falen: weliswaar geen eenvoudig kort geding maar gelaagdheid is gebruikelijk voor inzageverschil na bewijsbeslag.

 

PROCESRECHT

 

Kort geding in appel. Poo Pourri heeft vanaf 2006 een wc-spray ontwikkeld die zij onder de naam Poo Pourri op de markt brengt. Begin 2016 heeft Reckitt, een concurrerende onderneming, een product V.I.Poo op de markt gebracht, eveneens een wc-spray. Volgens Poo Pourri maakt Reckitt hiermee inbreuk op haar IE-rechten en is voorts sprake van onrechtmatig handelen. Poo Purri heeft met verlof van de voorzieningenrechter onder Reckitt bewijsbeslag gelegd, en inmiddels is inzage in het bewijsbeslag verkregen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft op 22 juli 2016 (IEPT20160722) namelijk geoordeeld dat dat Reckitt moest meewerken aan het verschaffen van inzage in de in bewijsbeslag genomen bescheiden. De overige vorderingen werden door de voorzieningenrechter afgewezen. Tegen deze beslissing komen beide partijen op.

 

Het hof Amsterdam oordeelt dat Reckitt niet aannemelijk heeft gemaakt dat het spoedeisend belang heeft bij vernietiging van het kort geding vonnis waarbij de inzage is toegewezen, nu het beslag inmiddels is gelegd en de inzage is verstrekt. Het hof overweegt dat als dit achteraf bezien onterecht blijkt te zijn geweest grond kan zijn voor een in een aparte procedure te vorderen verklaring voor recht en/of een schadevergoeding. Een kort geding in appel leent zich hier naar het oordeel van het hof niet voor. Het hof concludeert dat het principaal appel van Reckitt reeds hierop strandt.

 

Ten onvervloede overweegt het hof dat de voorzieningenrechter de inzage terecht heeft toegewezen nu Poo Pourri gelet op de ‘aannemelijke onrechtmatige daad’ het vereiste rechtmatig belang bij de inzage had, nu de stukken bij uitstek geschikt waren om nader vast te stellen wat precies was voorgevallen. De huidige interpretatie van art. 843a Rv lid 4 brengt in dit geval naar het oordeel van het hof niet met zich mee dat vast moet staan dat alle andere bewijsmogelijkheden zijn uitgeput en/of ontbreken.

 

Poo Pourri heeft met incidentele grieven gegriefd tegen de beslissing van de voorzieningenrechter aan om niet, naast inzage in de beslagen stuken, ook nog inzage in andere stukken toe te staan. Pou Pourri vordert inzage in deze stukken alsnog toe te staan. Deze vordering wordt door het hof echter afgewezen door gebrek aan belang. De gegevens waarover Poo Pourri inmiddels beschikt als gevolg van het bewijsbeslag zijn volgens het hof voldoende om te kunnen vaststellen of sprake is van inbreuk op de (mogelijk bestaande) IE-rechten of een onrechtmatige daad. Bovendien is volgens het hof niet behoorlijk onderbouwd welke onbeslagen stukken onder Reckitt berusten waarvan Poo Pourri rechtmatig belang bij inzage zou hebben.

 

Het hof oordeelt tot slot dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat 50% van de kosten aan de IE-grondslag was toe te wijzen, en dat terecht het indicatietarief is toegepast. De onderhavige zaak is volgens het hof weliswaar niet te kenschetsen als een eenvoudig kort geding, maar toch ook niet bijzonder complex of uitgebreid nu de gelaagdheid van het geding volgens het hof gebruikelijk is voor inzageverschillen na bewijsbeslag.

 

Het hof bekrachtigd het vonnis waarvan beroep met veroordeling van Rickitt in de kosten van het geding in hoger beroep in het principaal appel, en Poo Pourri in de kosten van het geding in hoger beroep in het incidenteel appel.

 

IEPT20170411, Hof Amsterdam, Reckitt v Poo Pourri

 

ECLI:NL:GHAMS:2017:1282